November was een matige maand voor hernieuwbare energie. In vergelijking met november vorig jaar groeide de productie met 2 procent maar een klein beetje. Toch is er in de elf maanden van dit jaar al net zoveel geproduceerd als heel 2020.
Belangrijkste oorzaak voor de geringe novembergroei was het gebrek aan wind. Ook de zon scheen weinig. Dit blijkt uit de maandcijfers van Energieopwek.nl.
De maand kende een paar diepe dalen waar de windproductie nihil was. Ondanks meer opgesteld windvermogen lag de opbrengst 20 procent lager dan vorig jaar. Ook de zon scheen deze maand een dag of negen niet of nauwelijks, zo blijkt uit cijfers van het KNMI. In totaal scheen de zon 58 uur waar dat normaal 67 uur is.
De terugval van wind werd goedgemaakt door bijstook van biomassa, meer bijmenging van bio-olie, groei in biogas en beter gebruik van restwarmte in warmtenetten.
De zon-productie liet toch een plusje zien. Dat kwam omdat er veel meer panelen in Nederland liggen dan vorig jaar. Deze zomer werd bij het 1,5 miljoenste huis zonnepanelen geïnstalleerd.
De matige wind en de geringe zon vertaalden zich ook in de productie van stroom. Het aandeel hernieuwbaar kwam uit op 26,5 procent. Vorig jaar november was dat 26 procent.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat dit aandeel in 2030 mimimaal 70 procent moet zijn.