Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Groen in de stad, 2022

In de stedelijke ontwikkeling van de laatste honderd jaar in Nederland neemt het aandeel groen tot ongeveer 1970 toe van circa 20 tot ongeveer 45%. De laatste 50 jaar is er meer diversiteit in het aandeel groen, waarbij villawijken tweemaal zoveel groen hebben als vernieuwde volksbuurten.

Compendium voor de Leefomgeving 19 augustus 2024

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

Aandeel groen in de stad afhankelijk van type wijk en bouwjaar

Het aandeel privaat en publiek groen in verschillende wijktypen neemt in de loop van de tijd gemiddeld genomen toe. Het aandeel groen is het laagst in de historische binnensteden gebouwd voor 1910, namelijk 20%. Bij later gebouwde wijken is dat aandeel hoger. De stedelijke bouwblokken en volkswijken hebben gemiddeld 27% groen en de tuindorpen gebouwd tussen 1910 en 1940 39%. In de vooroorlogse woonwijken en tuinstadlaagbouwwijken ligt het gemiddelde percentage groen op circa 43%. Het percentage groen is met 45% voor de naoorlogse woonwijken en met 47% voor tuinstadhoogbouw iets hoger. De bloemkoolwijken van de jaren ‘80 scoren met 48% groen net iets hoger dan de tuinstadhoogbouw en wijken van de jaren ‘60. De suburbane uitbreidingen en Vinexwijken van rond de eeuwwisseling zitten met 44% groen echter op een vergelijkbaar niveau als de woningen uit de jaren ‘60. Het lijkt er op dat het aandeel groen in de meest recente wijken gemiddeld genomen wat afneemt.

De ‘gewone’ hoogbouw van na 1960 vormt een uitzondering met gemiddeld maar 39% groen. De variatie in het aandeel groen in deze wijken is echter hoger dan in andere wijken. Dit betekent dat er wijken binnen dit wijktype zijn met veel minder, maar ook veel meer groen. Wijken met een hoger aandeel groen, kunnen een voorbeeldfunctie vervullen voor het stellen van doelen in relatie tot het vergroten van het aandeel groen in het stedelijk gebied. Bij eerdere stadsvernieuwing lijkt daar weinig aandacht voor te zijn geweest. Zo hebben de vernieuwde wijken van rond 1975 een percentage groen van maar 29% dat nauwelijks hoger is dan het percentage in de volkswijken van de twintiger jaren (27%). Bij de stadvernieuwing lijkt er geen ruimte te zijn genomen om extra groen aan te leggen. Een aandachtspunt bij stadsuitbreiding en stedelijke vernieuwing is de wijze waarop stedelijke verdichting wordt gerealiseerd. Stadsverdichting brengt een risico mee van verdere verstening en het verlies van groen en waterpartijen in de stad.

Beleidsdoelstellingen voor groen in de stad

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) spreekt de Rijksoverheid een voorkeur uit voor bouwen binnen bestaand bebouwd gebied en is ervoor gekozen om aanbod en kwaliteit van groen in de stad te versterken. Een groene ‘aankleding’ draagt niet alleen bij aan de gezondheid en het sociaal welbevinden van de inwoners, maar kan ook cruciaal zijn bij het opvangen en voorkomen van negatieve effecten van klimaatverandering (wateropvang en hittestress) en bij het bevorderen van de biodiversiteit. Zo is het stedelijk gebied voor veel soorten vogels van belang als leefgebied.

Ook in EU-verband zijn er doelstellingen voor groen in stedelijke ecosystemen: geen nettoverlies aan groene stedelijke ruimte tegen 2030, en een toename van het totale gebied dat door groene stedelijke ruimte wordt bestreken tegen 2040 en 2050 (EU herstelwet). Maar ook het behoud van biodiversiteit in het stedelijk gebied is een doelstelling van de Conventie voor Biologische Diversiteit (CBD): het oppervlak en de kwaliteit van groene en blauwe ruimten in stedelijke gebieden aanzienlijk en op duurzame wijze vergroten, door het behoud en het duurzame gebruik van deze ruimten en door biodiversiteitsinclusieve stadsplanning. In internationaal verband heeft Nederland zich gecommitteerd aan de doelen in deze verdragen en richtlijnen.

Bronnen

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter