Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Het opknipverbod van de aansluiting voor wind- en zonneparken op het net; hoe zit dat ook alweer en hoe werkt dit straks onder de Energiewet?

Wanneer een productie-installatie voor de opwekking van energie gerealiseerd wordt, is in veel gevallen ook een aansluiting op het net noodzakelijk. Meerdere aansluitingen op het laagspanningsnet heeft als voordeel dat de kosten daarvan een stuk lager zijn dan één aansluiting op het hoogspanningsnet, wat leidt tot een sterkere business-case. Bovendien heeft het laagspanningsnet over het algemeen meer ruimte beschikbaar dan het hoogspanningsnet.

10 mei 2021

De Elektriciteitswet 1998 bepaalt echter in artikel 1 lid 6 dat productie-installaties voor de opwekking van elektriciteit met behulp van windenergie of zonne-energie op het land die behoren tot eenzelfde onderneming of instelling en die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen, worden geacht te beschikken over één aansluiting. Hiervan kan worden afgeweken als aangetoond kan worden dat meerdere aansluitingen leiden tot lagere kosten voor de netbeheerder.

De gedachte achter dit opknipverbod is dat de keuze voor meerdere aansluitingen op het laagspanningsnet door de producent omwille van lagere kosten leidt tot meer kosten van de netbeheerder die worden verrekend in het tarief voor de netbeheerders en dus tot hogere maatschappelijke lasten. Daarom dat ook de mogelijkheid tot afwijken wordt geboden als blijkt dat meerdere aansluitingen leiden tot lagere kosten voor de netbeheerder. Het opknipverbod geldt al vanaf 1 januari 2007 voor windparken (Stb. 2006, 657) en geldt voor zonneparken sinds juni 2020 (Stb. 2020, 236).

Mocht de afwijkmogelijkheid succesvol worden toegepast dan kan er meer dan één aansluiting worden aangelegd. Hier zit echter een grens aan. Artikel 23, eerste lid, Elektriciteitswet verplicht de netbeheerder om degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door hem beheerde net. Een aansluiting is volgens artikel 1, eerste lid, onderdeel b, Elektriciteitswet een of meerdere verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet WOZ. Voor de vraag wat een onroerende zaak is, sluit de Elektriciteitswet 1998 dus aan bij de Wet WOZ. Op verzoek moet dus ten minste één aansluiting per WOZ-object worden gerealiseerd. De Elektriciteitswet 1998 bevat echter geen verplichting voor een netbeheerder om op verzoek meerdere aansluitingen te realiseren op hetzelfde WOZ-object (ECLI:CBB:2011:BQ3485, r.o. 5.2). Als er dus meerdere aansluitingen mogelijk blijken te zijn op grond van een afwijkmogelijkheid, dan zal er toch maximaal één aansluiting per WOZ-object worden gerealiseerd door de netbeheerder (zie ook: https://www.acm.nl/nl/publicaties/geschilbesluit-griene-greide-en-liander-over-aansluitplicht).

Energiewet

Van 17 december 2020 tot en met 11 februari 2021 lag de in voorbereiding zijnde Energiewet in consultatie. De Energiewet beoogt de huidige Gaswet en Elektriciteitswet 1998 te vervangen en ‘een modern en geactualiseerd ordeningskader te bieden dat de energietransitie ondersteunt en stimuleert en tegelijkertijd bijdraagt aan het doel van een schone, waaronder CO2- arme energievoorziening die ruimtelijk inpasbaar, veilig, betrouwbaar en betaalbaar is.’ Het opknipverbod voor wind- en zonneparken krijgt een plek in artikel 1 lid 2 Energiewet, maar de afwijkmogelijkheid die toegepast kan worden als wordt aangetoond dat het opknippen leidt tot lagere kosten voor de netbeheerder keert niet terug in de Energiewet. Dit ligt niet op de lijn met de doelstelling van de Energiewet om CO2-arme energievoorzieningen betaalbaar te maken. De toelichting op de consultatie van de Energiewet geeft helaas geen toelichting met de reden waarom de afwijkmogelijkheid niet terugkeert. Vermoedelijk betreft het een omissie gelet op de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer waarin staat dat dat de netbeheerder tegen zo laag mogelijk maatschappelijke kosten een aansluiting kan realiseren voor wind- en zonneparken in afwijking van het opknipverbod voor de aansluiting (Kamerstukken II, 30 196, nr. 669, pp. 4-5).

Het opknipverbod uit de Elektriciteitswet 1998 en in de Energiewet is alleen van toepassing op wind- en zonneparken op land. Voor windparken laat dit zich uitleggen doordat de aansluitverbinding tot aan het net onderdeel is van de Wet windenergie op zee. Ten aanzien van zonneparken wordt er nu volop gewerkt aan drijvende zonnepanelen. Het lijkt mij niet de bedoeling van de wetgever dat drijvende zonnepanelen wel gebruik kunnen maken van meerdere kleine aansluitingen, ongeacht of dit technisch realistisch is.

Ook de in 2019 bij amendement toegevoegde bepaling van artikel 1 lid 7 Elektriciteitswet 1998 over cable pooling heeft geen plek gekregen in de Energiewet. Dit artikel was toegevoegd aan de Elektriciteitswet in verband met problemen die netbeheerders hebben op het gebied van maakbaarheid en netcapaciteit. De toelichting bij de consultatie van de Energiewet geeft blijk van de mogelijkheid tot cable pooling, maar de artikelen van de Energiewet geven daar geen blijk van. Ik kan mij daarom niet anders voorstellen dat ook dit berust op een omissie.

De Energiewet is een grote wetgevingsoperatie die veel onderwerpen beslaat. Maar alleen al om bovenstaande meer dan genoeg reden om de ontwikkelingen van de Energiewet te blijven volgen.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter