Per 1 januari 2022 is Marjolein Dieperink benoemd tot bijzonder hoogleraar op de leerstoel ‘Klimaatverandering en Energietransitie’ aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De leerstoel richt zich op het juridisch kader voor rechtenfaculteit projecten die nodig zijn voor een CO2-neutrale samenleving. Dieperink is advocaat met een focus op de energiesector en energieprojecten. Haar klanten bestaan onder meer uit energiebedrijven, ontwikkelaars van energieprojecten, investeerders, energie-intensieve bedrijven, semi-publieke entiteiten en overheden. Klimaatweb sprak met haar over haar werk, ambities en persoonlijke drijfveren.
Sinds 2001 ben ik werkzaam als advocaat en tijdens mijn loopbaan ben ik gepromoveerd aan de VU op het onderwerp verhandelbare ontwikkelingsrechten. Daardoor ben ik intrinsiek geïnteresseerd geraakt in de verhouding tussen markt en overheid. Want die hebben elkaar nodig om bepaalde vooruitgang en economische ontwikkeling door te maken. Gaandeweg ben ik in de energieprojecten beland en ben ik bijvoorbeeld betrokken geweest bij veel wind op zee projecten.
Het energieakkoord in 2013 was het eerste akkoord tussen overheden, de industrie en energiebedrijven. Dat besprak hoe ze om moesten gaan met de CO2 reductiedoelstellingen. Dat akkoord was voor mij het moment waarop ik besloot me alleen nog maar daarmee bezig te houden. Het is een gebied waar veel innovatie zit en waarin veel jonge mensen actief zijn. Waar eerst besluiten moeten worden genomen door private partijen, die toch ook een bepaalde rechtszekerheid nodig hebben.
Ik ben ondertussen na mijn promotie verbonden gebleven aan de VU, en dat is de laatste jaren steeds meer bij elkaar gekomen met mijn publicaties. Bijvoorbeeld over warmtenetten, geothermie en windenergie. En daarnaast ben ik ook steeds meer op een meta-niveau gaan publiceren over de uitgangspunten als het gaat om markt en overheid. Ik ben er van overtuigd geraakt dat de overheid een level playing field moet creëren voor bedrijven om bepaalde investeringen vooruit te brengen. Het coalitieakkoord gaat veel te veel uit van vrijwilligheid. Juridisch zit daar ook een lading achter: alleen als je duidelijke normstelling hebt zijn bedrijven over de hele linie bereid om te investeren en mee te doen. Dat soort stellingen lopen veel door mijn publicaties heen. Daarnaast gaf ik ook veel onderwijs, heb ik veel scripties begeleid en daardoor was de stap naar hoogleraar klimaatverandering en energietransitie eigenlijk een hele natuurlijke stap.
Ja het is eigenlijk nu al erg veel om bij te houden. Het is heel complex en het gaat zo snel. Het onderzoek in het kader van de leerstoel gaat over de overkoepelende principes en hoe je de rechtsgebieden beter op elkaar kan afstemmen. Er zitten allemaal inefficiënties in de regelingen, zo heb je eerst een vergunning nodig, dan allemaal subsidies en vervolgens sluit al die wetgeving niet op elkaar aan. Als je weer terug gaat naar het beginpunt dat private partijen moeten investeren dan zie je dat het niet optimaal werkt.
Ja en de rol van de rechter daarin is natuurlijk beperkt, die kan alleen maar corrigeren. De wetgever is nu echt aan zet. Er moeten nieuwe principes bedacht worden. De wetgeving moet nadenken over wat er moet gebeuren en waar de risico’s moeten liggen. Maar je ziet wel ontwikkelingen, onlangs is bijvoorbeeld de consultatie over waterstof gestart. En die vraagt ook aan de markt, hoe ziet u de relatie markt-overheid? Dat is een goede ontwikkeling. Maar daarna moet het ook landen in goede wetgeving. Want je kan wel een hele goede subsidieregeling maken, maar als je daaronder geen goed vergunningensysteem hebt, dan komt het nog niet rond.
Twee dingen. Allereerst het contact met de studenten die gewoon een jonge generatie zijn en echt impact kunnen hebben. Het tweede is dat als je in de praktijk werkt, je ook heel goed ziet waar het mis kan gaan. En dan kan je vanuit je expertise bijdragen aan verbetering. Door middel van onderzoek kan je de praktijk en de wetgevingskwaliteit verder helpen. Ik heb bijvoorbeeld net een artikel geschreven over het 50% lokaal eigendom in zon en wind projecten, vanuit een juridisch perspectief. Wat vind ik daar nou als jurist van? Want in de praktijk zie ik dat we de doelstellingen niet gaan halen, dus heb ik nagedacht welke voorwaarden nodig zijn om goede wetgeving te maken. Want nu is het nodig dat de wetgeving opstaat zodat we de doelen kunnen gaan halen.
Dat vind ik leuk aan het onderzoek. Dat je door een consequente manier van redeneren tot onderbouwde nieuwe inzichten komt. Daarnaast zit ik in een hele grote onderzoeksgroep en dat is wel heel erg inspirerend over en weer.
Uiteindelijk dat ik een bijdrage kan leveren aan de doelstellingen voor 2030 en 2050. Dat die CO2 reductie wordt gehaald. Ik zeg vaak dat we niet alleen techniek en geld nodig hebben, maar ook goede wetgeving. Die ontbreekt. Althans, laat ik het voorzichtig formuleren, die kan versterkt worden. Dus daar wil ik een bijdrage aan leveren.
Het beprijzen van CO2. Wij zijn zo gewend geraakt in ons voormalig functioneren dat we oneindig beslag op CO2 kunnen doen. Maar CO2, dat is een schaarste hè, dat is nou het hele punt. Dus het gaat om het rechtvaardig verdelen van CO2-emissierechten. En dat moet veel meer ook in ons eigen gedrag worden ondergebracht en beprijst. Maar hoe doe je dat nou eerlijk? Daar heb je eigenlijk de hele wereld voor nodig, want als je het alleen hier doet dan gaan bedrijven ergens anders zitten. In Europa zijn we bezig om het in ieder geval op Europees niveau te regelen, om bijvoorbeeld CO2 emissies die buiten de EU zijn gedaan intern te beprijzen. Maar moeten we dat niet op het hele systeem toepassen?
Probeer in het begin zo veel mogelijk te leren en mee te maken. Maar vooral; wees nieuwsgierig en kritisch op de hele juridische ordening die wij hebben aangebracht. De problemen laten zich niet oplossen door in bestaande kaders te blijven denken. Dus wees daar juist kritisch op en stel kritische vragen.
Ja en ik denk dat als je het op een degelijke, analytische wijze doet, je de gevestigde orde tot op zekere hoogte daar ook in mee krijgt. Er is heel veel aandacht voor de generatieverschillen in zowel het coalitieakkoord als in het Fit For ‘55 programma. Ik zie bij mezelf ook dat ik andere keuzes maak en meer dingen vanzelfsprekend vind dan mijn kinderen. Ik heb net een stagiaire aangenomen die daar ook heel bevlogen in is. Die denk ik, wanneer ik tegen hem zeg “je moet een vieze olietanker verdedigen”, de zaak teruggeeft. Dat hij dat niet gaat doen.
Ik ben daar wel mee bezig, maar ik ben niet roomser dan de paus hoor. Probeer toch vooral de juiste keuzes te maken. Ik heb bijvoorbeeld het geluk gehad dat we onze woning zelf konden bouwen. Ik heb toen alles op alles gezet om van het aardgas af te gaan. En dat was in een tijd dat iedere andere buur nog gewoon gas had. Ik woon in Amsterdam dus we moesten door archeologie en vervuiling heen maar het is wel gelukt. Dus dat probeer ik wel te doen, heel bewust omgaan met mijn keuzes. Zoals ‘ga ik wel of niet vliegen?’ Eigenlijk liever niet. Maar ik zie wel in dat ik me daarin voortdurend moet blijven verbeteren.
Ik heb laatst ‘The Empire of Pain’ (Het pijnstiller imperium) gelezen. Dat gaat over de pijnstiller Oxycontine waaraan in de VS al meer dan een half miljoen mensen zijn overleden, en over de hele marketingstrategie die daarachter zit. Dat vond ik inspirerend in die zin dat het me doet beseffen dat bedrijven intrinsiek gedreven zijn om telkens meer winst te maken. En dat de overheid eigenlijk niet goed in staat is om dat adequaat controleren.
En als je dat nou naast de hele klimaatontwikkeling legt, hoe kan je dan klimaat en duurzame energie onderdeel maken van een verdienmodel? En hoe die verhouding is tussen overheid en markt, dat fascineert me dan wel.
Van de zware industrie naar duurzame energie; de carrièreswitch van Niels Wage
In gesprek met Anet Weterings, hoogleraar Regionale en Circulaire Economische Ontwikkeling