De concept RES-fase is achter de rug, we zijn op weg naar RES 1.0. De gezamenlijke ambitie van de 30 RES-regio’s telt op tot 53,7 terrawattuur. Hiermee is het doel van 35 terrawattuur ruim overtroffen. Kunnen we al in de polonaise, of is er nog serieus werk aan de winkel?
20% van de gezamenlijke concept-RES bieding – 10 TWh – bestaat uit zon op dak en kleinschalige zonne-initiatieven zoals zon langs wegbermen of zon op parkeerplaatsen (zonne-carports). Voor deze initiatieven is veel maatschappelijk draagvlak; ze passen makkelijker in het landschap of blijven überhaupt grotendeels uit het zicht.
Tegelijkertijd zijn de rendementen van dit type projecten zeer beperkt. En omdat de subsidiekraan steeds verder wordt teruggedraaid, is het de vraag of investeren in relatief kleinschalige zonne-initiatieven interessant blijft. Voor veel initiatieven staat de financiële haalbaarheid onder druk:
Neem bijvoorbeeld de potentie van zon op dak. Het realiseren van een grootverbruikersaansluiting kost al snel €12.000. Deze investering is alleen rendabel voor eigenaren van een zeer groot dak. Dakeigenaren zullen daarom eerder gebruik maken van de ISDE-subsidie voor zonnepanelen met een kleinverbruikersaansluiting. Een zeer grote groep particuliere dakeigenaren en bedrijven zullen hun dakpotentie om die reden maar deels benutten. Het is sterk de vraag of benutting van 30-40% (waar in de meeste RESsen van uit wordt gegaan) realistisch is.
Een ander voorbeeld zijn zonne-initiatieven in wegbermen. Die zijn veel minder kansrijk dan in de concept-RESsen wordt aangenomen. Deze locaties zijn vaak onaantrekkelijk voor projectontwikkelaars en investeerders; de opbrengsten zijn beperkt terwijl de ontwikkelingskosten hoog zijn. Bovendien zijn de gronden over het algemeen in publiek eigendom, wat extra complexiteit met zich meebrengt voor projectontwikkelaars.
Het lastigst haalbare onderdeel is ten slotte zon op parkeerplaatsen. Om zonnepanelen te kunnen plaatsen is een overkapping nodig. De huidige SDE++ subsidie subsidieert wel de zonnepanelen, maar niet de overkapping. In de meeste gevallen is het financieel daarom niet interessant om een overkapping te bouwen voor zonnepanelen.
In de RES 1.0 wordt volop gewerkt aan draagvlak voor en het technisch mogelijk maken van grootschalige duurzame energie-opwekking. Maar wat we nog te weinig terugzien, is de kritische reflectie op de haalbaarheid van de basis van vrijwel elke RES: de kleinschalige zonne-initiatieven.
Hoe aantrekkelijk ook in hun landschappelijke verschijning (of liever gezegd, onzichtbaarheid), er is een groot risico dat de commerciële potentie maar zeer beperkt is. En dat zou een flinke aderlating zijn voor de realisatie voor de energietransitie. Om de potentie van kleinschalige zonne-initiatieven te kunnen benutten, zijn twee zaken cruciaal:
1: Realistische kijk op financiële potentie als basis in aanpak
Tijdens de afgelopen SDE++ ronde hebben wij gemerkt dat maar weinig eigenaren met een klein dak geinteresseerd zijn in de subsidie. Zoals hierboven beschreven, willen dakeigenaren niet af van hun bestaande kleinverbruikersnetaansluiting. Het resultaat: ze benutten niet hun volledige dakpotentie. Met dat inzicht lukte het ons een passende benadering te vinden voor dakeigenaren in de ‘Versnellingsaanpak Zon op Dak’ voor de Provincie Gelderland en Noord-Holland.
2: Een andere rol voor de overheid
Wegbermen zijn over het algemeen in handen van de overheid. Om deze gronden succevol te ontwikkelen tot zonnepark moet de overheid initiatief nemen. Bijvoorbeeld door het heft in eigen handen te nemen en zelf te ontwikkelen. Er zijn verschillende vormen mogelijk. Over Morgen helpt de Provincie Noord-Holland met de ontwikkeling van zon op een wegberm in de gemeente Haarlemmermeer. En vorig jaar hielp Over Morgen de gemeente Twenterand bij de ontwikkeling van haar eigen zonnepark.