Waterstof is een onmisbare schakel in de transitie naar een duurzaam energiesysteem. Naar verwachting zal Nederland, naast eigen productie van waterstof, ook een aanzienlijk gedeelte van de nodige waterstof moeten importeren. Om ervoor te zorgen dat deze import tijdig, duurzaam, veilig en grootschalig van de grond komt, zet het kabinet actief in op energiediplomatie. Handelsrelaties op het gebied van energie met een brede groep landen zullen bijdragen aan de leveringszekerheid.
Het kabinet wil met energiediplomatie de ontwikkeling van de import van groene waterstof aanjagen en ondersteunen. Daarmee verminderen we toekomstige afhankelijkheden van een relatief kleine groep landen, zoals dat nu bij olie en gas het geval is. En een wereldwijde waterstofmarkt zal ook bijdragen aan de aanpak van de klimaatcrisis door bij te dragen aan versnelling van de energietransitie. De belangrijkste pijler van de Nederlandse importstrategie is de ontwikkeling van de voorwaarden om de waterstofmarkt van de grond te krijgen, zoals importterminals, infrastructuur en regulering. Het kabinet wil deze voorwaarden snel op orde hebben, waardoor Nederland een leidende positie in de Noordwest-Europese waterstofmarkt kan innemen.
Nederland versterkt de energierelaties met zowel buurlanden als landen verder weg die een goede uitgangspositie hebben om hernieuwbare waterstof te produceren en exporteren. Nederland is al waterstofsamenwerkingen aangegaan met Noorwegen, Portugal, Chili, Uruguay, Namibië, Canada, Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Australië, Spanje en Saudi-Arabië. Relaties met buurlanden worden belangrijker door de verdere samenvoeging van onze elektriciteits- en gasnetwerken. Zo hebben Nederland en Duitsland afgesproken dat ze de ontwikkeling van grensoverschrijdende infrastructuur voor waterstof gaan versnellen.
Om importerende en exporterende regio’s wereldwijd met elkaar te verbinden zijn transportroutes, de zogenoemde ‘strategische corridors’, nodig. Binnen Europa zijn Spanje, Portugal en de Scandinavische landen zoals Noorwegen kansrijk voor export naar Nederland. Buiten Europa richt Nederland zich onder meer op de Golfregio, Noord-Amerika en Afrika. De energiebanden met deze landen worden versterkt door effectieve samenwerking tussen overheden en door het faciliteren van contacten tussen bedrijven om transportroutes op gang te brengen. Voor sommige transportroutes kunnen pijpleidingen op termijn een belangrijke rol spelen, maar voorlopig zal de meeste waterstof internationaal per schip worden vervoerd.
De ontwikkelingen op het terrein van waterstof leveren kansen op voor het Nederlandse bedrijfsleven en kennisinstellingen. Zij worden daarin ondersteund door ambassades en met instrumenten voor handelsbevordering en financiering. Bij de ontwikkeling van een internationale waterstofmarkt zet het kabinet tegelijkertijd in op een zorgvuldige ontwikkeling van gelijkwaardige energierelaties. Bedrijven moeten opereren binnen de internationale kaders voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft Arcadis onderzocht wat de kansen en risico’s hierbij zijn. Belangrijk is dat de productie, opslag en export op een verantwoorde manier gebeuren met aandacht voor mens en milieu.
Het kabinet blijft letten op de leveringszekerheid van energie en onmisbare grondstoffen die nodig zijn voor de energietransitie. Nederland trekt voor de leveringszekerheid van gas vooral in EU-verband op en zet gezamenlijk in op de versterking van de relaties met gas-producerende landen. Daarbij zet Nederland in op het gezamenlijk inkopen van gas via het recent opgezette Europees inkoopplatform. Onlangs heeft de eerste ronde plaatsgevonden, waarbij voor circa 11 miljard kuub aan vraag en aanbod van gas is gekoppeld.