Steeds meer verandert het klimaat de spelregels voor het groen om ons heen. De effecten van extreem weer op ons bomenbestand worden steeds zichtbaarder. Als het aan Johan van den Berk ligt, mede-eigenaar van Van den Berk Boomkwekerijen, zullen we ons meer moeten openstellen voor uitheemse soorten om deze uitdagingen aan te gaan. “We weten niet precies hoe het klimaat er over 80 jaar uitziet, dus we zullen op meerdere paarden moeten gaan wedden.”
Klimaatverandering brengt grillige weerpatronen met zich mee, wat zijn weerslag heeft op het bomenbestand. Zo hebben sommige soorten, zoals de beuk, duidelijk moeite met de toenemende droogte. “Daar hebben we de afgelopen vijf jaar veel last van gehad. Nu wordt iedereen wéér wakker geschud, omdat het sinds oktober vorig jaar nog nooit zo nat is geweest. Daar kunnen andere bomen weer niet tegen, zoals esdoornsoorten. Aan de andere kant heb je ook bomen die prima gedijen in dit klimaat.” Deze dynamiek dwingt ons om bewuste keuzes te maken in de aanplant van bomen.
Dit betekent dat we naar een diverse mix van inheemse en uitheemse soorten gaan die zowel droogte als natte periodes kunnen weerstaan. Deze boodschap valt niet bij iedereen even goed. “Er is een stroming die vindt dat we ons moeten beperken tot de toepassing van enkel inheemse soorten. In mijn optiek kun je daar niet aan blijven vasthouden. Daarbij, hoe uitheems zijn deze soorten eigenlijk? Tot voor de ijstijden kwamen veel soorten als Magnolia, Gingko, Metasequoia en Sequoiadendron gewoon in Nederland voor. In dat opzicht heb ik dus ook een beetje moeite met de term klimaatboom.”
Om te weten te komen welke boomsoorten in de toekomst geschikt zijn, moet je kijken naar regio’s met het klimaat dat wij over tachtig jaar zullen hebben, meent Van den Berk. “Dan kijk je naar het midden van Amerika bijvoorbeeld, zowel aan de oost als west kust, of China, Japan en de Kaukasus. Ik denk dan aan de Quercus texana ‘New Madrid’, een eik afkomstig uit Texas, of de Tilia mongolica ‘Buda’ (linde) uit Mongolië. Deze bomen zijn bestand tegen extreme droogte en hitte. Een andere Amerikaanse eik is de Quercus imbricaria, die naast hitte ook goed bestand is tegen vocht. Uit de Kaukasus komt de Zelkova carpinifolia ‘Verschaffeltii’, die is grote hoogtes gewend en bestand tegen verschillende klimaatomstandigheden. We zullen gebruik moeten maken van de kracht van deze bomen. Die hebben bewezen dat het echte overlevers zijn.”
Maar er zijn meer soorten die Van den Berk typische toekomstbomen vindt. “Denk aan de Zelkova serrata ‘Urban Ruby’ of ‘Village Green’, de Japanse schijniep, of de Pauwlonia tomentosa of Pauwlonia elongata. Dat zijn typisch snelgroeiende bomen, doordat ze een andere stofwisseling hebben. Door deze C4 stofwisseling wordt de koolstof nog veel sneller gebonden. In vijf jaar tijd kunnen deze bomen tien meter hoog worden waardoor ze heel snel veel CO2 kunnen vasthouden. Daar kunnen we ook nog een wereld in winnen denk ik.” Door grote hoeveelheden van de Paulownia-cultivars bosbouwmatig aan te leggen, kan op vrij korte termijn veel CO2 uit de lucht worden opgevangen. “Het is jammer dat deze soort soms nog wordt verguisd, omdat die echt uitheems is.”
Een goed bomenbeleid draait niet alleen om het planten van toekomstbestendige bomen. “In de stad moet je op alle integrale aspecten van bomen letten, zoals de afstraling van hitte van gesteente, of de reflectie van de zon. Daar kunnen niet alle bomen tegen. Daarnaast moet je weten wat je doel is. Wil je een boom die snel groot wordt? De veldesdoorn en de gewone eik zijn beiden kampioen in biodiversiteit, maar als je een boom in de stad wil met veel schaduw, die snel groeit, dan zijn dit niet de meest geschikte bomen. Dan kun je beter kiezen voor een plataan of een Chinese moerascipres. Niet het meest bio-divers, maar wel heel geschikt bij hitte in de stad. Je moet dus steeds een afweging maken, wil je meer schaduw in een stad, of meer biodiversiteit?”
Dat verschuiving naar andere soorten meer dan nodig is blijkt ook uit wetenschappelijk onderzoek. Onder leiding van Mark Ravensloot van de Wageningen Universiteit wordt in project CSI Trees onderzoek gedaan naar verschillende klimaatscenario. “Ravensloot is aan het onderzoeken hoe het klimaat er in 2055 en in 2085 uitziet. Hij heeft vier potentiële scenario`s ontwikkeld die zouden kunnen ontstaan. Hieruit blijkt dat 70% van het huidige bomenbestand binnen nu en 30 jaar niet meer zal voldoen. Dat is best heftig.”
Samenhangend met klimaatverandering zijn boomziektes en plagen waar we steeds meer mee te maken krijgen, zoals de eikenprocessierups. “Deze kwam 100 jaar geleden eigenlijk niet in Nederland voor. Door klimaatverandering is hij naar Nederland opgerukt. De dennenprocessierups is gelukkig nog niet in Nederland, maar rukt wel op. Of denk aan de letterzetter in dennen en sparren, die zich door de droogte de laatste jaren makkelijk heeft kunnen ontwikkelen.” Deze plagen zijn echter ook het gevolg van onze monocultuur, benadrukt Van den Berk. “Mijn advies is om gemixt te planten, waardoor insecten minder kans maken om zich te verspreiden. Maar denk ook aan bomen die bestand zijn tegen ziekten of plagen zoals de Sequoia sempervirens ‘Winter Blue’ of de Eucommia ulmoides, de gummiboom.”
Van den Berk ziet die verschuiving naar andere boomsoorten bij boomkwekers zeker plaatsvinden. “Ook wij houden hier natuurlijk rekening mee bij de inkoop, maar we willen ons aanbod ook zo bio-divers mogelijk houden. Bovendien zijn we sinds een jaar of vijf bezig om te schakelen naar 100% biologisch geproduceerde bomen met certificatie onder de SKAL norm. Voor een klimaatbestendige toekomst spelen ook deze aspecten een belangrijke rol. Niet voor niks zijn wij partner van NL Greenlabel, een organisatie die net als wij streeft naar een duurzame samenleving en urgente thema’s als deze hoog op de agenda blijft zetten.” Juist door samenwerkingen op te zoeken, kunnen kennis en middelen worden gebundeld en de impact van inspanningen worden vergroot, denkt Van den Berk. “Als we deze omslag goed willen maken zullen we wel moeten leren out of the box te gaan denken. Maar dat is echt een langdurig omschakelingsproces.”
Dit artikel is geschreven door Fleur Dil en verscheen eerder in vakblad GreenPro, vakblad voor de tuin- en groenprofessional.