De klimaatneutraliteitsplannen zijn onderdeel van aanscherping van de regels in het EU ETS en komen voort uit het ‘Fit for 55-pakket’. Het doel van dit pakket is om de netto broeikasgasuitstoot van de EU tegen 2030 met 55% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990. Acht Nederlandse industriële bedrijven, aangemerkt als ‘worst performers’ binnen het Europees Emissiehandelssysteem (EU ETS), hebben plannen opgesteld om ervoor te zorgen dat hun installaties uiterlijk in 2050 klimaatneutraal zijn. Dat betekent dat ze dan netto geen CO2 meer uitstoten. De maatregelen die de bedrijven nemen, moeten voorkomen dat zij een korting van 20% op hun gratis emissierechten krijgen. De neutraliteitsplannen plannen zijn inmiddels gecontroleerd en geanalyseerd door de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). Wat opvalt, is dat de meeste van deze acht bedrijven het grootste deel van de beoogde CO2-reductie pas na 2045 realiseren en dat dit bovendien deels afhankelijk is van externe factoren.
In Nederland vallen 362 installaties onder het EU ETS. Daarvan vragen er 281 gratis emissierechten aan voor de periode 2026-2030. Slechts 8 daarvan horen bij de 20% minst CO2-efficiënte installaties. Om een korting van 20% op hun gratis emissierechten te voorkomen, hebben deze bedrijven een klimaatneutraliteitsplan ingediend. Een koolstofproducent, onder andere bekend van de zwarte Norit-tabletten, is van deze bedrijven verreweg de grootste CO2-uitstoter (0,2 Mton in 2023, installatie Botlek). De andere 7 installaties stoten jaarlijks minder dan 50 kiloton CO₂ uit. Daarvan maken er 5 onderdeel uit van de keramische industrie.
De installaties hebben een stappenplan opgesteld waarin ze met name energiebesparing, elektrificatie, waterstof en CO2-opslag (CCS) inzetten om hun doel te bereiken. De bedrijven kiezen in hun plannen een duidelijke fasering:
2020-2025: Energiebesparing, zoals betere isolatie, en de installatie van energiezuinige mixers.
2035-2040: Elektrificatie van processen in 6 van de 8 installaties.
2040-2045: Overstap naar waterstof als brandstof door 7 installaties.
2045-2050: Inzet van koolstofafvang en -opslag (CCS) bij 4 installaties.
De bedrijven richten zich in eerste instantie op maatregelen die relatief eenvoudig te realiseren zijn. De investeringen in maatregelen met grotere emissiereductie worden overwegend pas later genomen. Hierdoor behalen de meeste installaties pas na 2045 aanzienlijke emissiereducties. Zo voldoen 5 van de 8 installaties in 2045 naar verwachting nog niet aan de helft van de beoogde emissiereductie per 2050. Koploper in positieve zin is een gipsproducent die verwacht in 2035 hun product al volledig klimaatneutraal te produceren.
Een grotere emissiereductie wordt verwacht door de inzet van elektrificatie, waterstof en CO2-opslag. Een typisch emissiereductiepad van een installatie geeft dit weer in onderstaande Figuur 1.
Figuur 1: grafiek met het emissiereductiepad (paarse lijn met aan de rechterzijde het streefcijfer) en de voorgestelde maatregelen van de ETS-installatie (gestapelde kolom met aan de linkerzijde het impactpercentage van de maatregel op het streefcijfer) binnen de productbenchmark waarvoor de ETS-installatie een klimaatneutraliteitsplan moet indienen. De periode 2019-2023 wordt als baseline periode genomen. Per 5 jaar worden er vervolgens maatregelen geïmplementeerd waaraan een bepaald streefcijfer (blauwe punten) gekoppeld is. De geïmplementeerde maatregelen in de 5-jarige periode voor het streefcijfer bepalen de waarde van het streefcijfer.
Voor deze maatregelen met een substantiële emissiereductie zijn de bedrijven afhankelijk van belangrijke externe factoren. Zo moeten hiervoor het elektriciteitsnetwerk worden verzwaard en nieuwe infrastructuren worden aangelegd, zoals een waterstofnetwerk en CCS-faciliteiten.
Omdat 6 van de 8 installaties niet op een groot industrieterrein liggen, zijn bedrijven afhankelijk van derde partijen en netbeheerders om deze voorzieningen te realiseren. Dit kan grote uitdagingen opleveren voor zowel de bedrijven als de betrokken partijen.
De plannen zijn door de NEa getoetst aan de huidige Europese regelgeving. De regelgeving vraagt echter uitsluitend dat de voorgestelde maatregelen met streefcijfers optellen tot klimaatneutraliteit in 2050. Of de plannen ook in de praktijk realiseerbaar zijn, is geen toetsingscriterium. Daarom adviseert de NEa om het instrument ‘klimaatneutraliteitsplan’ te versterken met tussentijdse emissiereductiecijfers en het te voorzien van een haalbaarheidstoets door een onafhankelijke externe partij.
De industriële installaties in Nederland die onder het Europees emissiehandelssysteem (EU ETS) vallen, stoten samen ongeveer de helft van de Nederlandse broeikasgassen uit. Deze uitstoot wordt gemonitord en jaarlijks gerapporteerd aan de NEa. Voor elke ton CO2 (equivalent) die een installatie uitstoot moet één emissierecht worden ingeleverd. Deze emissierechten kunnen worden gekocht op veilingen van de overheid maar ook direct van andere installaties en bedrijven. Een deel van de installaties onder het EU ETS krijgt daarnaast gratis emissierechten.
Vanaf 2021 is de vierde handelsperiode van het EU ETS ingegaan, deze loopt tot en met 2030. Tijdens deze handelsperiode worden de regels en doelstellingen van het EU ETS aangescherpt om de uitstoot van broeikasgassen verder te verminderen. Om dit doel te bereiken zal de hoeveelheid emissierechten die in omloop is in de tweede helft van de vierde handelsperiode (2026-2030) verder dalen.
De Europese Unie heeft een bonus-malusregeling ingevoerd binnen het EU ETS om bedrijven te stimuleren hun broeikasgasemissies te verminderen. Deze regeling beloont bedrijven die beter presteren dan de vastgestelde emissiebenchmarks en legt extra lasten op aan bedrijven die slechter presteren.
De ‘slechtst presterende’ industriële installaties binnen het EU ETS krijgen een korting van 20% op hun gratis emissierechten, tenzij zij een klimaatneutraliteitsplan opstellen en uitvoeren. Het doel van deze maatregel is dat deze installaties investeren in innovatie en verduurzaming, zodat de broeikasgasuitstoot vermindert. De bedrijven dienen aan de NEa te rapporteren over de voortgang van hun plannen.
De NEa heeft de klimaatneutraliteitsplannen geanalyseerd. Het analyserapport van de NEa gaat in op de verwachte emissiereductie, de timing en aard van de maatregelen op bedrijfsniveau om tot klimaatneutraliteit te komen, op afhankelijkheden van externe factoren en op de effectiviteit van het instrument ‘klimaatneutraliteitsplan onder het EU ETS’.