De Rijksoverheid streeft naar het isoleren van 2,5 miljoen slecht geïsoleerde woningen en gebouwen voor 2030. Het doel: minder CO2-uitstoot en een lagere energierekening. Dit wordt echter bemoeilijkt door de bescherming van vleermuizen onder de Habitatrichtlijn. De richtlijn stelt dat ecologisch onderzoek voorafgaand aan isolatie verplicht is. In 2023 oordeelde de Raad van State dat een isolatiebedrijf deze zorgplicht niet nakwam waardoor, nu een jaar later, de isolatieopgave spaak loopt.
Volgens de Wet natuurbescherming, die is opgegaan in de Omgevingswet, is het niet toegestaan om vleermuizen opzettelijk te verstoren, te doden of te vangen of hun verblijfplaats te beschadigen of vernielen. De Raad van State oordeelde in 2023 dat een isolatiebedrijf met zijn werkwijze de Wet natuurbescherming overtrad. Het uitvoeren van onder andere endoscopisch onderzoek, waarbij met een camera in spouwmuren wordt gekeken, bleek niet voldoende.
De Raad van State benadrukte in zijn uitspraak het belang van de onderzoekplicht. Een bedrijf moet bewijzen dat er geen dieren in de spouwmuur zitten, maar een dergelijk ecologisch onderzoek kost rond de 5000 euro en ecologen hebben het te druk om elke woning apart te onderzoeken. Adviseur ecologie bij idverde Advies, Ruben van Laar: “Er zijn niet per se te weinig ecologen, het probleem is vooral dat de isolatieopgave nu op stel en sprong moet gebeuren.”
Isolatiebedrijf Pluimers heeft vestigingen door heel Europa, maar loopt alleen in Nederland tegen deze problematiek aan, laat woordvoerder Henk ter Harmsel weten. “In bijvoorbeeld België en Duitsland zien we deze problemen niet.” Dit heeft volgens hem met de prioriteiten van de Rijksoverheid te maken. “In Duitsland lijkt het oplossen van energiearmoede als belang zwaarder te wegen dan soortenbescherming.”
Om de isolatieopgave niet te laten stilvallen, mogen huiseigenaren de komende drie jaar nog isoleren zonder ecologisch onderzoek. Het isoleren moet wel natuurvriendelijk gebeuren, aan de hand van de natuurkalender. Maar volgens Ter Harmsel ondermijnt deze aanpak het verdienmodel van isolatiebedrijven. “Met de natuurkalender ligt een bedrijf in de zomer vier maanden volledig stil. En tijdens de vier maanden winterslaap van de vleermuizen mogen alleen flapjes op open stootvoegjes worden geplakt [het aanbrengen van kunststof flapjes op de ventilatiegaten tussen metselwerk zorgt dat vleermuizen naar buiten kunnen, maar niet terug naar binnen, red.]. De markt houdt bovendien geen rekening met seizoenen, de gemiddelde particulier denkt pas aan isoleren als het kouder en guurder wordt.”
Een jaar na de uitspraak van de Raad van State ervaart de sector hiervan de gevolgen. Ter Harmsel: “Er wordt nauwelijks nog geïsoleerd en er zijn verschillende bedrijfsbeëindigingen. We waren al een kleine sector, maar nu is die met meer dan de helft geslonken.”
Demissionair minister Hugo de Jonge liet vorig jaar oktober in een Kamerbrief weten te willen toewerken naar het opstellen van soortenmanagementplannen door gemeenten. “Dit betekent dat er op gebiedsniveau of in één keer voor de gehele gemeente een ecologisch onderzoek plaatsvindt en maatregelen worden genomen ter bescherming van de aanwezige soorten.” Verschillende gemeenten zijn hier al mee bezig.
De Raad van State laat weten andere onderzoeksmethoden zoals onderzoek naar e-DNA ook als rechtvaardig te zien, een techniek die dierlijk DNA in spouwmuren opspoort. Ter Harmsel: “Na de uitspraak van de RvS zijn we met een werkgroep e-DNA gaan onderzoeken, om op een gegeven moment te kunnen valideren. Er zit nu zoveel expertise in dat we met Arcadis een validatierapport hebben opgesteld.”
Het e-DNA-onderzoek kan plaatsvinden zonder ecoloog en kost stukken minder dan een individueel spouwmuuronderzoek. “Hooguit een paar honderd euro,” laat Ter Harmsel weten. Dit moet door de klant worden betaald of worden gedekt via subsidies. Volgens Ter Harmsel scheelt het een hoop dat je gericht te werk kunt gaan. “In de huidige situatie moet op elke locatie met de natuurkalender gewerkt worden en moeten kunststof flapjes op de openingen van de spouwmuur aangebracht worden. Dit is niet nodig als met e-DNA-onderzoek blijkt dat er geen vleermuizen in de spouwmuur zitten, wat onnodige kosten voorkomt.”
Het opsporen van e-DNA kan op twee manieren: bij de ene wordt DNA-materiaal opgehaald door lucht uit een spouwmuur te zuigen, bij de andere gaat een roller langs alle ingangen van de spouwmuur. De samples daarvan worden naar een laboratorium verstuurd. Ter Harmsel: “Met die uitslag is zelfs te zien om welke vleermuissoort het gaat. Daarnaast hebben we de uitslag binnen een week en als er geen e-DNA is aangetroffen kunnen we daarna meteen isoleren. Soortenonderzoeken zijn drie jaar geldig, waardoor de kans bestaat dat in die tijdsspanne alsnog vleermuizen in de muur gaan nestelen.”
Volgens Van Laar is de geldigheid van drie jaar van het soortenmanagementplan geen nadeel. “Je doet er lang over om zo’n plan dekkend te maken voor een hele gemeente of woningbouwcorporatie. Hierbij breng je de hoofdpopulaties in kaart, die zijn het belangrijkste voor het voortbestaan van de soorten. Het plan richt zich dus minder op de losse verblijfplaatsen. Bij een soortenmanagementplan vraag je een vergunning aan voor het hele gebied en plaats je daarnaast kunststof flapjes. Als er grote kraamkolonies of grote winterverblijven blijken te zijn, dan doe je wel een nader onderzoek.”
Het gebruik van de e-DNA-techniek is volgens Van Laar een goede tussenoplossing. “Maar het is kostbaarder dan onderzoek uitvoeren voor een hele wijk. Er moet realistisch nagedacht worden hoe we onderzoekstechnieken inzetten. Met een soortenmanagementplan hoeft niet voor elk los gebouw onderzoek te worden gedaan en een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.”
Als het aan Ter Harmsel ligt, komen er zo snel mogelijk certificaten voor deze manier van isolatie-onderzoek. “De validatie is afgerond, dus we moeten nu stappen gaan maken. De markt is niet met één druk op de knop weer hersteld, samen met de overheid moet geregeld worden dat die terugkomt. Hugo de Jonge heeft gezegd dat hij het soortenmanagementplan geldend gaat maken voor alle provincies. De e-DNA-aanpak moet volgens mij ook een algemeen geaccepteerde maatregel worden. Dat is onorthodox, maar dat was de eerdere keuze van De Jonge ook.”
Dit artikel staat in PONT, vakblad energie en duurzaamheid (editie 2024-3). Ieder kwartaal duiken we met dit nieuwe magazine de diepte in, met interviews, verdiepingsartikelen en opinies van experts op het gebied van energie en duurzaamheid. En bovendien: je kunt het helemaal gratis in de bus ontvangen. Klik hier voor meer informatie of een kosteloos abonnement .