Vandaag heeft het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NP RES) een nieuwe tussenstand gepresenteerd van de dertig RES-regio’s. De NVDE constateert dat de regio’s afgelopen jaar 3TWh aan extra groene stroom hebben gerealiseerd. Dat is twee keer het totale verbruik van de grootste stroomverbruiker van Nederland, de NS. Tegelijkertijd wordt het veel moeilijker om nieuwe wind- en zonneparken te realiseren, o.a. door extra regelgeving vanuit het Rijk, provincies en gemeenten. Daardoor is het halen van het 35 TWh doel nog geen gelopen race en blijft de 55 TWh aan ambities van de regio’s vooralsnog buiten bereik.
Nederland heeft voor 2030 al meer elektriciteit nodig en we zijn na 2030 nog niet klaar. Daarom is het cruciaal dat regio’s ruimte blijven creëren voor de verdere groei van duurzame energie (elektriciteit, warmte en duurzaam gas). “Als er concrete zoekgebieden voor zonne-energie en windenergie niet doorgaan, om wat voor reden dan ook, verwacht onze sector dat regio’s de verantwoordelijkheid nemen om nieuwe locaties aan te wijzen. Om de industrie en mobiliteit te elektrificeren hebben we de extra groene stroom keihard nodig, dus zorg voor continuïteit en start nieuwe wind- en zonne-energieprojecten voortvarend. Zet alles op alles om deze projecten in combinatie met een goed participatieproces spoedig door de ruimtelijke procedure heen te loodsen”, aldus NVDE-voorzitter Olof van der Gaag.
De tussenstand van het NPRES noemt ook een aantal knelpunten in de uitvoering, zoals netcongestie, de wespendief, de nog niet definitief vastgestelde landelijke milieunormen voor windparken en het “nee-tenzij’-beleid voor zonneparken op landbouwgrond, maar ook de stikstofproblematiek en maatschappelijke zorgen. De NVDE benadrukt dat dit geen externe factoren zijn, die ons in Nederland zomaar overkomen en waar de regio’s niet zelf iets aan kunnen doen. Het vraagt om politieke keuzes, lokaal, provinciaal en nationaal. Olof van der Gaag: “Alle gesignaleerde knelpunten bij de verdere uitrol van zon en wind zijn terecht en moeten worden aangepakt. Maar aan één punt kunnen politici zélf wat doen, en dat is: keuzes maken. De aanpak van onderop via Regionale Energie Strategieën waren de nadrukkelijke wens van gemeenten en provincies zelf. Nu hun eigen ambities onder druk komen te staan is het van belang om niet te dralen, maar keuzes te maken en met concrete plannen te komen om de eigen ambities te halen”.
Diverse provincies pakten de afgelopen periode een stevigere en meer sturende positie. Zowel op zon en wind (aanwijzen locaties), op netinfrastructuur, als op ruimtelijk keuzes maken. NVDE roept alle overheden op om dit voorbeeld te volgen. Het opwerpen van nieuwe obstakels en beperkingen, die we in sommige coalitieakkoorden van provincies terugzien, is onwenselijk voor een snelle verdere groei van de opwek van duurzame energie. Gezamenlijk wordt hard gewerkt aan oplossingen zoals het slimmer benutten en het uitbreiden van het net. Betrek daarbij ook het bedrijfsleven. Dat kan bijvoorbeeld via het Regioteam Energietransitie.
Het halen van het doel om ten minste 35 TWh aan energie op te wekken in 2030 is nog geen gelopen race, als het realiseren van windparken en zonneparken verder wordt beperkt. De democratisch vastgestelde ambitie van de regio’s samen opgeteld is 55 TWh in 2030. Ook in de periode na 2030 blijft hernieuwbare opwek nodig. In het Nationaal Plan Energiesysteem geeft het Rijk aan dat de elektriciteitsproductie moet groeien en in de toekomst vooral bestaat uit wind (op zee en op land), zon-pv en kernenergie. Dat is nodig om in 2035 een CO2-neutraal elektriciteitssysteem te realiseren. Bovendien is dit ook nodig, omdat de elektriciteitsvraag enorm zal toenemen. NVDE steunt de eerdere oproep van NPRES aan de regio’s om hier alvast binnen en met de regio’s het gesprek over te voeren en de oproep in de huidige foto om energie als een integraal onderdeel te zien van alle ruimtelijke en economische ontwikkelingen binnen een regio.
Samengevat doet NVDE in haar reactie op ‘de foto’ de volgende suggesties:
Het wordt met het ‘nee-tenzij’- beleid voor zon op landbouwgrond en de (concept)milieunormen voor windparken op land veel moeilijker om nieuwe projecten toe te voegen aan de pijplijn, terwijl door de sterk toenemende elektriciteitsvraag het cruciaal is om zoveel mogelijk van de 55TWh aan ambitie van de regio’s te realiseren. Wij roepen regio’s daarom op letterlijk en figuurlijk zoveel mogelijk ruimte en maatwerk te creëren in de vertaling van landelijk beleid naar regionaal.
Als er zoekgebieden voor wind- en zonne-energie afvallen, wijs dan altijd in plaats van deze zoekgebieden nieuwe zoekgebieden aan met concrete locaties voor zonne- en windenergie . Wees ook duidelijk welke gebieden op collectieve warmtevoorziening overgaan in de gebouwde omgeving.
Creëer een goede balans tussen zonne-energie en windenergie, stuur daarbij op energiehubs (dus opwek en verbruik in elkaars nabijheid) van verschillende technieken/projecten (wind/zon/opslag) in hetzelfde gebied, de combinatie van participatie- en vergunningstrajecten en efficiënt netgebruik.
Maak van doorlooptijd prioriteit, voorkom stagnatie in vergunningverlening, stel daarom bij de start van een project een gezamenlijke planning op met initiatiefnemers en probeer processen en onderzoeken parallel te doorlopen p.v. volgordelijk. Zie de NVDE-notitie druk de doorlooptijd voor tips per techniek.
Neem daarom ook als provincie(s) en gemeenten sneller besluiten over wie optreedt als bevoegd gezag bij windenergieprojecten om de ruimtelijke procedure te kunnen opstarten. Vraag indien nodig NPRES om mediation en anticipeer op de nieuwe Energiewet.
Organiseer landelijk de financiering voor maatschappelijk wenselijke keuzes. Zorg ervoor dat uiterlijk 1 januari 2024 de SDE++ hierop is aangepast en een landelijk kwaliteitsbudget ‘live’ is, conform Eindadvies SDE & Maatschappelijke Kosten. Kom ook snel met een oplossing/regeling voor de gebieden waar windenergie momenteel on hold staat in het kader van de wespendief.