De energietransitie wordt al enige tijd opgehouden door de toenemende krapte op het elektriciteitsnet. Grote zonne- en windparken kunnen niet (of onvoldoende) terugleveren en de netbeheerders kunnen nieuwe bedrijven niet meer voorzien van voldoende elektriciteit. Het elektriciteitsnet raakt vol en er kan simpelweg niet meer elektriciteit getransporteerd worden, aldus de netbeheerders. Maar mogen netbeheerders het transport zomaar weigeren?
De Elektriciteitswet (hierna: E-wet) kent voor netbeheerders verschillende plichten. Zo zijn netbeheerders verplicht iedereen die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door hen beheerde net (de aansluitplicht). Op grond van artikel 24 van de E-wet geldt er voor de netbeheerders ook een plicht om het transport van elektriciteit van en naar het aansluitpunt te verzorgen (de transportplicht). De transportplicht geldt echter niet wanneer de netbeheerder ‘redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft’. Dit wordt congestie genoemd. Het weigeren van een verzoek om transportcapaciteit is soms dus toegestaan. Bij congestie wordt een onderscheid gemaakt tussen contractuele congestie en fysieke congestie.
Contractuele congestie ontstaat als de maximale netcapaciteit contractueel is vergeven aan alle afnemers. In de praktijk benutten afnemers hun gecontracteerde capaciteit echter maar gedeeltelijk, zodat de voor dat gecontracteerde vermogen gereserveerde capaciteit veel hoger ligt dan het daadwerkelijke verbruik. Feitelijk is er dan dus fysieke capaciteit over. Contractuele congestie is daarom ook onvoldoende reden om transport te weigeren. Fysieke congestie ziet op het daadwerkelijke gebruik van het transportnet. Wanneer de grens van de maximale fysieke transportcapaciteit daadwerkelijk bijna wordt overschreden, dan kan transport door de netbeheerders geweigerd worden.
Het uitbreiden van de bestaande netcapaciteit kan nog jaren in beslag nemen. Door de netbeheerders wordt daarom gekeken naar manieren om de bestaande netcapaciteit efficiënter te gebruiken en de druk op het elektriciteitsnet te beperken. Dat wordt congestiemanagement genoemd. Netbeheerders kunnen afnemers dan vragen (tijdelijk) minder elektriciteit te gebruiken en de afnemers krijgen in ruil daarvoor een vergoeding. Aangeslotenen met een aansluiting van 1 MW of groter kunnen zelfs worden verplicht tot deelname aan congestiemanagement. De bovenstaande spelregels voor congestiemanagement zijn inmiddels vastgelegd in het onlangs gewijzigde ‘codebesluit congestiemanagement’ van de Autoriteit Consument & Markt (hierna: ACM), en treden per 25 november 2022 in werking. In het codebesluit staat dat netbeheerders bij een dreigende krapte op het elektriciteitsnet, binnen de in het besluit genoemde financiële en technische grenzen, verplicht zijn om congestiemanagement toe te passen.
Zoals gezegd mag een netbeheerder het transport van elektriciteit pas weigeren wanneer er redelijkerwijs geen capaciteit beschikbaar is. Wanneer de netbeheerder het transport van elektriciteit voor uw ontwikkeling weigert is het in eerste instantie zaak om de onderbouwing voor dat besluit op te vragen bij de netbeheerder. De netbeheerder moet namelijk aannemelijk maken dat hij alle (congestie)maatregelen die hij kan nemen heeft uitgeput, voordat het transport geweigerd wordt. Wanneer een goede onderbouwing ontbreekt zal de netbeheerder alsnog moeten overgaan tot het transport. Toch zal het in de toekomst vanwege een toenemende krapte op het net vaker voorkomen dat de netbeheerder het transport (gedeeltelijk) weigert. Wanneer u het met die weigering oneens bent kunt u de ACM verzoeken om te bemiddelen en het geschil te beslechten. Mocht ook de geschilbeslechting niet tot de gewenste oplossing met de netbeheerder leiden kan een beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Ook kan bij de civiele rechter (veelal in kort geding) verzocht worden de netbeheerder te veroordelen tot het verzochte transport. Het is echter niet in alle gevallen nodig een geschil op deze wijze te formaliseren.
Naast het congestiemanagement wordt er door de netbeheerders ook gekeken naar andere mogelijkheden om de druk op het elektriciteitsnet te laten afnemen. Bij nieuwe ontwikkelingen en projecten zijn met name de volgende alternatieven interessant.
1. Batterijopslag
Veel ontwikkelingen (woonwijken, distributie- of winkelcentra en bedrijvenparken) worden tegenwoordig voorzien van zonnepanelen of windmolens. Met die zonnepanelen en windmolens wordt op sommige momenten méér opgewekt dan er op dat moment wordt verbruikt. Door de beperkte ruimte op het elektriciteitsnet kan het overschot aan elektriciteit soms niet terug worden geleverd en moet er op een later moment alsnog stroom worden teruggekocht. Sommige bedrijven kunnen door een overbelasting van het net in zijn geheel geen elektriciteit geleverd krijgen. Een (gedeelte) van het probleem zou kunnen worden opgelost door gebruik te maken van een batterijopslag. Het overschot van opgewekte stroom gaat dan naar de batterij (en niet terug naar het net) en kan worden gebruikt op het moment dat de elektriciteit daadwerkelijk nodig is. De eigen opgewekte stroom is ook goedkoper dan de stroom die van het elektriciteitsnet wordt afgenomen.
2. Cable pooling en curtailment (m.n. bij teruglevering)
Bij ontwikkelingen van zonne- en windparken kan cable pooling ook mogelijk een oplossing bieden. Initiatiefnemers van dicht bij elkaar gelegen zonne- en windparken kunnen één aansluiting delen want als de zon schijn waait het meestal niet, en omgekeerd. Voor een gedeelde aansluiting is volgens de netbeheerder nauwelijks meer transportcapaciteit van het elektriciteitsnet noodzakelijk. Op deze manier kan je als initiatiefnemer flink besparen op de aansluitkosten en kan het bestaande elektriciteitsnet veel efficiënter worden benut. Bij curtailment wordt de productiepiek van opwekinstallaties gemaximeerd, zodat bij het vergeven van capaciteit niet met de hoogste pieken rekening hoeft te worden gehouden.
3. Andere alternatieven
Zeker voor grotere ontwikkelingen zijn er tal van andere oplossingen voorhanden, en die oplossingen ontwikkelen in een snel tempo door. Bijvoorbeeld een ‘off grid’-oplossing waarbij een ontwikkeling zoveel mogelijk zelfvoorzienend is en maar (zeer) beperkt van het net gebruik maakt (ook wel: virtual power grid). Ook kunnen bedrijven in elkaars directe nabijheid elektriciteit aan elkaar leveren, namelijk als de ene te veel en de andere te weinig heeft (ook wel: virtual power plant’). Ook zijn combinaties tussen de verschillende systemen denkbaar.