Het is op dit moment onzeker of de doelstellingen in de Klimaatwet op tijd worden gehaald. Om het klimaatdoel van 55% CO2-emissiereductie in 2030 te halen, zouden alle beleidsvoornemens van het kabinet volledig én op tijd moeten worden uitgevoerd én maximaal effect moeten hebben. Dat is niet realistisch. Daarnaast vraagt het behalen van de Europese doelstellingen voor energiebesparing en het gebruik van hernieuwbare energie om aandacht van het kabinet. Dit staat in de jaarlijkse Klimaatbeschouwing van de Afdeling advisering van de Raad van State.
Er zijn grote knelpunten in de uitvoering door een tekort aan mensen, middelen en materialen. Het kabinet werkt aan plannen en programma’s om deze en andere knelpunten op te lossen, maar de stap van papier naar praktijk wordt nog onvoldoende gezet. Het komt er nu op aan om de knelpunten beheersbaar te maken. Alleen dan kan tijdige uitvoering van het klimaatbeleid worden verzekerd en kan de reductiedoelstelling voor 2030 met voldoende zekerheid in zicht komen.
Het behalen van de klimaatdoelstellingen vraagt ook om heldere politieke keuzes. Als die keuzes uitblijven, heeft dat grote gevolgen voor het beleid, voor de vertaling van beleid naar wetgeving en voor tijdige uitvoering – en daarmee op het behalen van de doelstellingen. Het is van belang dat het kabinet voortvarend keuzes maakt, dat deze consequent worden uitgevoerd en dat zo ook richting wordt gegeven aan de totstandkoming van een klimaatneutraal Nederland in 2050. Vooruitschuiven van keuzes brengt het behalen van de klimaatdoelstellingen in gevaar.
Bij het opstellen van een nieuwe langetermijnstrategie en een nieuw Klimaatplan in 2024, is het van belang oog te hebben voor de samenhang tussen klimaatbeleid en ander beleid. De transparantie, doelmatigheid en doeltreffendheid van klimaatbeleid en daarmee de integrale afwegingen, kunnen worden versterkt als er inzicht is in de uitgaven en lasten. Daarom is het advies aan het kabinet om een methodiek te ontwikkelen voor het definiëren en classificeren van alle klimaatuitgaven en -lasten. Daarnaast is het nodig om de cyclus van de Klimaatwet beter aan te laten sluiten op de begrotingscyclus. De Afdeling adviseert verder om in de Klimaatwet – ook rekening houdend met Europese ontwikkelingen – een nationaal tussendoel voor 2040 op te nemen.
De samenwerking tussen het Rijk, de provincies, gemeenten en waterschappen is cruciaal om de klimaatdoelstellingen te halen. De Afdeling adviseert daarom om in de Klimaatnota in te gaan op de verhouding tussen het Rijk en de medeoverheden.
De Klimaatwet geldt sinds 1 september 2019. Daarin heeft de Afdeling advisering een nieuwe taak gekregen: het toetsen van het klimaatbeleid van de regering. Ieder jaar schrijft de Afdeling advisering daar een beschouwing over. Hiervoor maakt de Afdeling gebruik van een toetsingskader.