De ACM herkent de hoofdlijnen van de analyse van het ‘Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur’, evenals de benoemde beleidsopties om de stijging van de energierekening te beperken. Daaruit blijkt dat er geen makkelijke oplossing is voor de fors stijgende energierekening: meerdere routes naast elkaar zijn nodig. Het IBO wijst voor de betaalbaarheid van energie op het belang van regie en sturing door het Rijk die systeemverantwoordelijk is. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) speelt daarin ook een rol, omdat zij de netbeheerders reguleert en de nettarieven vaststelt. De inzet van de ACM sluit aan op de drie pijlers van het IBO: kostenstijging dempen door slimmer gebruik van het net, kosten anders verdelen en de besluitvorming stroomlijnen. Een flexibelere en verantwoorde intensievere benutting van het beschikbare net dempt de kostenstijging. Zo heeft de ACM meerdere maatregelen tegen netcongestie ingevoerd zoals het verplicht aanbieden van flexibiliteit. Vanuit het principe dat huidige en toekomstige gebruikers betalen voor de kosten die zij veroorzaken, gaat de ACM een andere verdeling van de investeringskosten onderzoeken. Ook past de ACM het reguleringskader aan om de beoordeling en uitvoering van investeringsplannen te stroomlijnen.
De door het IBO voorspelde tariefstijging is vergelijkbaar met eerdere berekeningen van de ACM. De uitdaging is groot. Slimme keuzes in stroomverbruik, netgebruik en investeringen kunnen deze investeringsopgave enigszins dempen.
De eerste stap is energiebesparing. Daarnaast kunnen kosten worden bespaard door flexibeler netgebruik. Dat kan bijvoorbeeld door korting te geven op transporttarieven bij minder stroomverbruik tijdens piekuren. De ACM heeft hiervoor al verschillende nieuwe tariefstructuren geïntroduceerd. Grote bedrijven die tijdens piekmomenten hun aansluiting minder gebruiken kunnen hierdoor tot 65% korting krijgen.
Andere maatregelen waar de ACM aan werkt om slimmer gebruik van het net mogelijk te maken, zijn het vaker gebruiken van reservecapaciteit (de ‘vluchtstrook’) door netbeheerders, een groepstransportovereenkomst, een invoedingstarief en locatiegebonden tarieven. De ACM onderzoekt ook samen met het ministerie van Klimaat en Groene Groei mogelijkheden voor het intensiever gebruiken van het net.
De ACM stelt de nettarieven vast om de kosten van netbeheerders te vergoeden. Het uitgangspunt daarbij is een eerlijke verdeling van de kosten zodat de gebruiker betaalt voor de kosten die hij veroorzaakt. Het IBO wijst erop dat toekomstige gebruikers meer profiteren van bepaalde investeringen, waardoor huidige gebruikers nu een deel van de rekening betalen van toekomstige gebruikers. Investeringskosten zouden dan anders moeten worden verdeeld tussen verschillende generaties (minder nu, meer straks). Dit vraagt nader onderzoek naar onder meer waarborgen voor intergenerationele fairness en de juridische mogelijkheden in Europees perspectief. De ACM pakt dit met voortvarendheid op.
Het IBO concludeert dat de hoge kosten voor huidige gebruikers een inzet van algemene middelen rechtvaardigt. Bijvoorbeeld door investeringen van netbeheerders te subsidiëren of bepaalde groepen te compenseren voor de hoge nettarieven. Het IBO sluit een korting voor bepaalde groepen door een herverdeling via de nettarieven uit. Dat vindt de ACM ook. Een korting door herverdeling is strijdig met het principe dat de gebruiker betaalt voor de kosten de hij maakt. Deze korting voor een bepaalde groep moet worden opgebracht door alle andere gebruikers van het net.
Het IBO vraagt aandacht voor de besluitvormingsprocessen met betrekking tot investeringen en nettarieven. Het stroomlijnen daarvan helpt om scenario’s, plannen en de uitvoering door netbeheerders beter te kunnen beoordelen. De ACM past haar reguleringskader daar al op aan. Ook ondersteunt de ACM het voorstel om de Tweede Kamer meer te betrekken bij de besluitvorming over grootschalige investeringen en de gevolgen daarvan. Vanuit haar onafhankelijke expertrol kan de ACM daar informatie voor aanleveren.
Het IBO wijst ook op het belang van Europese harmonisatie van methodes voor vaststelling van transporttarieven. Omdat lidstaten de nettarieven verschillend vaststellen, kunnen de nettarieven flink uiteenlopen. Dit zorgt voor een ongelijk speelveld voor bedrijven. De ACM heeft hier in het verleden ook al aandacht voor gevraagd. De Europese Commissie heeft bij de aankondiging van de Clean Industrial Deal aangekondigd te komen met aanbevelingen om de methodes voor vaststelling van transporttarieven te harmoniseren.