De duurzaamheidskeurmerken vliegen je in de supermarkt om de oren. Voor consumenten verwarrend, maar ook boeren zien door de bomen het bos niet meer. Ze zijn enorm veel tijd kwijt aan het verkrijgen van deze keurmerken. Berent Baris onderzoekt hoe dit beter kan. Niet alleen voor boeren, maar ook voor de natuur.
‘We proberen het leven van boeren iets makkelijker te maken’, vertelt Baris, onderzoeker bij het CML. Op dit moment vraagt de snelle groei in duurzaamheidseisen heel veel van de boeren. Ze moeten voor elk keurmerk opnieuw informatie aanleveren, vaak in een net andere vorm. De markt neemt duurzaamheid steeds serieuzer, maar het moet wel haalbaar blijven om dit overzichtelijk te houden. ‘Dit nieuwe project wil de administratieve last voor boeren verlagen.’
CML werkt onder meer samen met Agriplace, een techbedrijf dat het project ook meefinanciert. Helene van den Dries van Agriplace: ‘Agriplace speelt momenteel al een grote rol in het verlagen van de administratieve lasten en versterken van de marktpositie voor telers. Er zijn slimmere oplossingen nodig om aan deze wildgroei aan eisen te voldoen.’
Hans Huijbers, voorzitter van Stichting People 4 Earth, vertegenwoordigt de boeren in dit project. ‘Het is onze ambitie om de boeren centraal te zetten en hen te ondersteunen met tools die hun bedrijfsvoering daadwerkelijk verduurzamen.’ Op die manier kunnen boeren bijdragen aan de grote maatschappelijke opgaves, zoals klimaatverandering.
De expertise vanuit het CML is hierbij onmisbaar, benadrukt Van den Dries. ‘Het analyseren en harmoniseren van bestaande duurzaamheidsindicatoren is niet mogelijk zonder de kennis van Universiteit Leiden.’ Huijbers beaamt dit: ‘CML levert de wetenschappelijke borging bij het ontwikkelen van een oplossing.’ Baris werkt hieraan in het kader van zijn promotieonderzoek naar informatiesystemen die werken met indicatoren (zoals het Agriplace-platform waar boeren hun duurzaamheidsinformatie kunnen invoeren). Hij brengt de bestaande duurzaamheidsindicatoren in kaart en onderzoekt daarnaast ook de kwaliteit en toepasbaarheid van de indicatoren.
Dat laatste gaat over de meer langetermijnvisie van het project. De huidige indicatoren zijn voornamelijk praktijkgericht. Minder stikstofmeststof is bijvoorbeeld in theorie duurzamer, maar zegt niet alles over het uiteindelijke effect op het milieu en of de vermindering voldoende is. Daar heb je extra data voor nodig. Van de boerderij, zoals de opbrengst van de gewassen, maar ook van de omgeving, zoals de grondwaterdiepte en de verzadiging van de grond. Met die informatie kun je meer prestatiegerichte indicatoren ontwikkelen. Baris: ‘Door de sturing op lokale doelstellingen via deze indicatoren komen boeren weer meer in lijn met wat we eigenlijk proberen te doen: biodiversiteit en milieukwaliteit waarborgen.’
Op de lange termijn wil het project bijdragen aan de standaardisatie van een uitgebreide set prestatie-gerichte indicatoren voor duurzaamheid op boerderijniveau. Hoewel dit een ambitieus doel is, is het haalbaar gezien de voortdurende vooruitgang in de landbouw en de digitalisering, zegt Baris. ‘Als je kijkt naar de ontwikkeling van de akkorbouwsector, liggen deze doelstellingen binnen handbereik.’ De samenwerking met Agriplace is cruciaal om dit te bereiken. ‘Het is fantastisch om deel uit te maken van een project waar ons onderzoek een directe impact heeft en zinvolle veranderingen binnen de sector stimuleert.’
En de consument? Gaat die hier iets van merken? Van den Dries is optimistisch. ‘Het is nog een flinke weg, maar claims rondom duurzame en “betere” producten kunnen navolgbaar en betrouwbaar worden. Standaarden zijn bijvoorbeeld al op weg om meer data gedreven te gaan werken en kunnen helpen om de impact van een product te verifiëren.’ Agriplace helpt boeren om eenmalig data te verzamelen en dan de vragen van meerdere standaarden te beantwoorden. We moeten gaan omdenken, besluit Huijbers. ‘Boeren zijn de oplossing en niet het probleem.’ Met dit project krijgt die slogan inhoud.