Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Standpunt Klimaatadaptatie

Klimaatverandering is een maatschappelijk probleem en levert voor onze leefomgeving een groot aantal uitdagingen op. We zien de extremere weersomstandigheden al optreden. Hittegolven, droogte, overstromingen en zware regenval brengen schade toe aan de fysieke omgeving en zijn een risico voor de volksgezondheid. Deze veranderingen worden de komende decennia extremer. Om de schade en risico’s te beperken is een integrale aanpak met effectieve maatregelen nodig. We moeten gebouwen en infrastructuur aanpassen, onze energievoorziening verder verschonen, en tegelijk kansen aangrijpen om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Klimaatadaptatie vraagt om keuzes voor de ruimtelijke ordening: waar bouwen we in dit land en is dit houdbaar voor de toekomst?

Aedes 24 maart 2025

Samen moeten we ervoor zorgen dat we klimaatverandering en de gevolgen ervan zoveel mogelijk beperken. Zelfs in een klein land als Nederland zal klimaatverandering uiteenlopende effecten hebben. Door die effecten en risico’s goed in kaart te brengen, kunnen we onderbouwde keuzes maken over welke vormen van klimaatadaptatie het meest zinvol zijn. Daar moeten we niet te lang mee wachten, want de klimaatschade kan tot 2050 oplopen tot meer dan € 170 miljard. 

Ons standpunt

Klimaatadaptatie is een maatschappelijke puzzel die vraagt om helder langetermijnbeleid van de overheid, met aandacht voor de volgende punten:

  • Regie op het juiste schaalniveau: landelijke visie, lokale invulling. Het Rijk moet bepalen waar we wel en niet bouwen, maar de provincie of de gemeente weet welke klimaatrisico’s lokaal het zwaarst wegen.

  • Corporaties kunnen geld maar één keer uitgeven: voor de Nationale Prestatieafspraken wordt de financiële capaciteit van corporaties volledig benut. Extra opgaven vragen om extra middelen, zeker als het om maatschappelijke problematiek gaat. Maatregelen moeten zoveel mogelijk op gebieds- in plaats van op gebouwniveau worden genomen.

  • Integraliteit als speerpunt: maatregelen mogen elkaar niet bijten. Beleid voor de energietransitie, circulaire transitie, biodiversiteit, etc. moet elkaar aanvullen en niet parallel ontwikkeld worden.

Regie op het juiste schaalniveau: Landelijke visie, lokale invulling

Klimaatadaptatie is een landelijk thema dat ons voor uitdagingen op de lange termijn stelt. Het Rijk, provincies en gemeenten staan gezamenlijk aan de lat voor deze (her)inrichtingsopgave. Een overkoepelende visie vanuit het Rijk en een concrete invulling daarvan op lokaal niveau zijn noodzakelijk. Kortetermijnbelangen, zoals de opbrengsten van grond, mogen niet de overhand hebben bij een vraagstuk dat gaat over leefbaarheid op de lange termijn.  

Coördineer op landelijk niveau onderzoek naar de effecten en risico’s van klimaatverandering. Een onderzoek omvat maatschappelijke kosten en baten, en (kosten)effectiviteit van maatregelen. Er is in bestaande beleidsstukken een begin gemaakt met een risico-inventarisatie, maar deze is nog zeer oppervlakkig. Dit zou ertoe geleid kunnen hebben dat niet alle thema’s voldoende aandacht krijgen. 

De verhouding tussen deze twee (en toekomstige) beleidsstukken moet aandacht hebben voor regie op het juiste schaalniveau. Het Nationaal Plan van Aanpak stuurt aan op helder lang termijnbeleid en een maatlat moet resulteren in een gelijk speelveld voor klimaatadaptief bouwen en handvatten bieden voor lokale invulling van klimaatadaptatie. Hieronder gaan we verder in op Het Nationaal Plan van Aanpak Klimaatadaptatie en de Landelijke Maatlat Klimaatadaptief Bouwen. 

Corporaties kunnen geld maar één keer uitgeven

Er wordt hard gewerkt aan extra betaalbare huurwoningen en aan verduurzaming van de bestaande voorraad. Zo gaan we energiearmoede en CO2-uitstoot te lijf. Hiervoor zijn ambitieuze afspraken met de overheid gemaakt (Nationale Prestatieafspraken) die momenteel al het uiterste vragen van het investeringsvermogen van corporaties. Klimaatadaptatie is ook nodig voor een toekomstbestendige woningvoorraad, maar komt bovenop de bestaande afspraken en vraagt om extra middelen. Het is noodzakelijk dat maatschappelijke kosten versus baten leidend zijn. De nadruk van de meest concrete beleidsstukken ligt momenteel op maatregelen op gebouwniveau, terwijl maatregelen in de openbare ruimte veel doelmatiger en kosteneffectief kunnen zijn. Kosten voor klimaatschadeherstel en klimaatadaptatie moeten door de hele maatschappij gedragen worden. Dat vraagt om stevige politieke keuzes en financiële stimulering op landelijk niveau voor de bestaande omgeving, maar ook voor de invulling van de nieuwbouwopgave. Zo staan er honderdduizenden woningen gepland in kwetsbare gebieden. Is dat wel verantwoord of leggen we de rekening voor de schade door naar 2050? De overheid moet de juiste locaties aanwijzen.

Ook voor het maken van deze keuzes ontbreekt een goede impact-analyse. Er is een risico-inventarisatie gedaan voor verschillende sectoren, maar de risico-inventarisatie is niet uitgebreid met bijvoorbeeld een (maatschappelijke) kosten- batenanalyse. Daardoor is het onduidelijk of het beleid wel effectief richting geeft.  

Integraliteit als speerpunt: duurzame transities moeten elkaar versterken

Een nationale aanpak vraagt om concrete aandacht voor wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen. Beleidsterreinen als energietransitie, circulariteit, biodiversiteit en klimaatadaptatie zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden en moeten elkaar versterken, niet in de weg zitten. Nieuwbouw moet plaatsvinden in gebieden die toekomstbestendig zijn. Bij vergaande woningisolatie moet rekening worden gehouden met (toenemende) hittestress. Het aanleggen van groen voor meer biodiversiteit kan worden gecombineerd met waterberging en is bij uitstek een gebiedscasus waar de openbare ruimte goed voor ingericht moet worden. 

Uiteindelijk kan het klimaatadaptief (her)inrichten van de gebouwde omgeving op een integrale manier leiden tot een gezondere en veiligere leefomgeving voor heel Nederland. Een leefomgeving met meer groene openbare ruimte van hoge kwaliteit, verbeterde biodiversiteit, ruimte voor water en minder hittestress.

Landelijk beleid

Regie op het juiste schaalniveau, integraliteit en inzet van maatschappelijke middelen voor maatschappelijke vraagstukken, hopen wij terug te zien in het landelijk beleid. Daarom gaan we hieronder specifiek in op het Nationaal Plan van Aanpak Klimaatadaptatie en de Landelijke Maatlat Klimaatadaptief Bouwen. 

Nationaal Plan van Aanpak Klimaatadaptatie
Met dit plan voor een groen en waterrobuust Nederland wordt een landelijke visie geschetst. Een startpunt. En dat hebben we hard nodig. We zien echter nog wel een aantal punten waarop het plan beter kan. Zo lopen middelen en doelen lopen nog regelmatig door elkaar. Zelfs in de hoofdthema’s: een waterrobuust Nederland is een doel, maar de aanleg van groen is een middel. Het plan mist een volledige en overzichtelijke risico-inventarisatie op alle klimaatrisico’s. Nu wekt het plan de schijn dat bepaalde klimaatrisico’s, zoals hittestress, minder belangrijk zijn. We zien in het huidige nationale plan dat dit thema veel te weinig terugkomt, terwijl dit voor de kwaliteit van de leefomgeving zo belangrijk is. In andere klimaatplannen voor de gebouwde omgeving, zoals die voor de energietransitie voor de gebouwde omgeving, ligt een sterke nadruk op het reduceren van de energievraag door isolatiemaatregelen. Het isoleren vergroot weer het risico op hittestress. De integraliteit van de plannen voor de energietransitie en klimaatadaptatie moet beter.

Deze integraliteit moet ook aandacht krijgen in wet- en regelgeving: Inmiddels is er een uitspraak van de huurcommissie geweest, die heeft geleid tot huurvermindering omdat een woning te lang te warm is geweest. Dit zal voor de bestaande voorraad een steeds groter probleem worden. Het ongewenste gevolg daarvan is dat het straks nodig is om al deze woningen van airco’s te voorzien, met een hoger energieverbruik, toepassen van meer koudemiddelen en toename van het urban heat island tot gevolg. Een vicieuze cirkel waar we van weg willen blijven. Dáárom is naast aandacht en subsidie voor isolatie ook aandacht nodig voor het voorkomen van oververhitting. Neem maatregelen zoals zonwering mee in subsidieregelingen voor isolatie en maak die beschikbaar voor iedereen. Kortom: integreer het beleid voor klimaatadaptief bouwen, de energietransitie, circulariteit en biodiversiteit.

Landelijke maatlat voor een klimaatadaptieve groene Gebouwde Omgeving
Woningcorporaties zetten hun voorraad strategisch in om op de lange termijn betaalbare woningen aan te kunnen bieden. Positief is dus dat de horizon voor de maatlat niet stopt in 2050, maar rekening houdt met de levensduur van wat we bouwen. Bewoners verdienen een woning die in een veilige en gezonde leefomgeving staat, zolang als de woning staat. Dat is waar de landelijke maatlat een rol in speelt.

Een landelijke maatlat moet bijdragen aan een gezond en veilig woonklimaat voor alle inwoners van Nederland. De maatlat moet dus resulteren in een landelijk gelijk speelveld voor klimaatadaptief bouwen, zodat elke woning aan dezelfde voorwaarden voldoet. Een landelijke maatlat zorgt er ook voor dat kennis zich overal en op vergelijkbare wijze kan ontwikkelen. Centrale regie op het thema draagt er vervolgens aan bij dat de opgedane kennis over effectieve maatregelen snel en breed ontsloten kan worden. Klimaatadaptatie vraagt natuurlijk wel om verschillende invulling van thema’s op kleinere schaalniveaus dan landelijk. Gebieden aan zee zullen andere maatregelen prioriteren dan gebieden langs de oevers van grote rivieren. Voor de uitvoerende praktijk geldt dat ook deze invulling voorspelbaar moet zijn. Dat betekent dat aangrenzende gemeenten met dezelfde geografische kenmerken ook hetzelfde beleid moeten voeren.  

Voor de inrichting van de landelijke maatlat is gekeken naar regionale convenanten. Hoewel verschillende partijen uit de bouwketen vaak ondertekenaars zijn van dergelijke convenanten kunnen deze niet als representatief voor de sector worden beschouwd. Partijen doen namelijk op individuele en vrijwillige basis mee en kunnen niet gezien worden als een doorsnee van de uitvoerende praktijk. Ook zijn convenanten gericht op de intentie om samen iets te bewerkstelligen of te onderzoeken. Er is geen toets geweest op financiële of technische haalbaarheid en ook niet op effectiviteit. Er wordt aangegeven dat de maatlat een realistisch kader biedt ómdat deze op convenanten is gebaseerd, maar dat kan dus niet gesteld worden. Het is belangrijk dat deze eerste maatlat als concept gezien wordt, dat nader onderzoek richting geeft, om zodoende tot een uitvoerbare en effectieve definitieve maatlat te komen.

Naast de landelijke maatlat wordt gewerkt aan een ruimtelijk afwegingskader. Dit afwegingskader moet bepalen waar wel en niet gebouwd gaat worden. Dit afwegingskader is een belangrijke randvoorwaarde voor het werkbaar maken van een landelijke maatlat. 

Uiteindelijk zit de grootste uitdaging in de bestaande gebouwde omgeving. Ook deze moet de komende decennia robuust gemaakt worden voor andere regenpatronen en hitte. Logischerwijs wordt daarvoor straks deze maatlat ingezet. De bestaande voorraad brengt natuurlijk wel weer hele andere uitdagingen met zich mee. Ook hier moet aandacht zijn voor kosteneffectiviteit van maatregelen, maatschappelijke kosten en baten, inzicht in lokale effecten en risico’s, etc. 

Corporaties aan de slag op verschillende thema’s

In het hele land onderzoeken corporaties hoe ze verschillende principes van klimaatadaptatie effectief kunnen toepassen. Ze passen groene daken toe, helpen bewoners met groenere tuinen, en brengen zonwering aan. Zowel binnen de bestaande voorraad als bij nieuwbouw wordt aandacht aan het thema besteed. En dat is belangrijk, want nieuwe manieren van bouwen vragen om extra inspanning. Wat doen corporaties nu al? Een greep: 

Hittestress
Koplopers op gebied van klimaatadaptatie werkten aan een Hitte Toolbox. Deze toolbox is een kennisbank met o.a. relevante onderzoeken en richtlijnen, een overzicht van structurele maatregelen tegen hittestress, en een procesaanpak voor de aanpak tijdens een hittegolf.

Groene leefomgeving en biodiversiteit
Woningcorporaties werken samen in de Tuinengroep. Met 20 corporaties wordt onderzoek gedaan naar de bijdrage die groene(re) tuinen kunnen leveren aan een gezonde leefomgeving. Binnen de groep wordt in concrete projecten geëxperimenteerd met waterberging, biodiversiteit, sociaal tuinieren, en het reduceren van hittestress. De corporaties werken samen met bewoners, gemeenten, hoveniers en lokale initiatieven. 

Menukaart prestatieafspraken klimaatadaptatie & groen
De Groene Huisvesters hebben een menukaart beschikbaar gesteld. Deze fungeert als praktische gids en ondersteunt partijen om tot lokale prestatieafspraken over klimaatadaptatie en groenvoorzieningen te komen. De beschreven prestatieafspraken zijn gericht op nieuwbouw, verduurzaming en leefbaarheid. Er worden concrete voorbeelden uit verschillende gemeenten gegeven voor thema's als hitte & droogte, wateroverlast en biodiversiteit. 

Conclusie

De gevolgen van klimaatverandering zijn een maatschappelijk probleem en vragen om een integrale aanpak. Tegelijkertijd ligt er een kans voor het (her)inrichten van een gezondere leefomgeving. De overheid is aan zet en moet zorgen voor regie op het juiste schaalniveau. Helder lange termijnbeleid met aandacht voor geografische verschillen moeten hierin leidend zijn. Dat betekent dat we niet overal moeten willen bouwen en dat aangrenzende gemeenten met dezelfde klimaatrisico’s ook hetzelfde beleid voeren. Onderzoek moet aantonen welke maatschappelijke kosten en baten bij dit vraagstuk passen en wat de meest effectieve maatregelen zijn. Daarbij moet worden ingezien dat dit vooral maatregelen op gebiedsniveau zullen zijn, en minder op gebouwniveau, zeker als invulling voornamelijk van nieuwbouw moet komen.  

Woningcorporaties willen kunnen bouwen aan een toekomstbestendige woningvoorraad en zijn verschillende maatregelen voor klimaatadaptatie aan het onderzoeken en toepassen. Voor de instandhouding van hun voorraad kunnen zij hun geld maar één keer uitgeven. Klimaatadaptatie is een deelopgave waarbij we betaalbaarheid en beschikbaarheid niet uit het oog kunnen verliezen. Wanneer van corporaties gevraagd wordt dit mee te nemen in de opgaven, moet dat financieel uit kunnen. Met de afgesproken opgaven uit de Nationale Prestatieafspraken heeft de corporatiesector zijn financiële ruimte volledig ingezet. Er is dan ook geen financiële ruimte voor aanvullende opgave op het vlak van klimaatadaptatie. Dit vraagt om aanvullende middelen of een andere invulling van de opgaven in de afspraken. 

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter