In 2023 heeft Nederland voor 16,6 miljard euro aan technologie ingevoerd die voor de energietransitie kan worden ingezet. Dat is 13 procent meer dan in 2022. Elektrische en hybride auto’s vormen de grootste groep, en de importwaarde hiervan steeg het hardst. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
Zonnepanelen en elektrische auto’s zijn bekende voorbeelden van technologische producten voor de energietransitie [1]. Daarnaast wordt er ook geïmporteerde technologie ingezet voor het opwekken van energie uit aardwarmte (zoals warmtepompen), windenergie (bijvoorbeeld magneten voor windturbines), waterenergie, stroomopslag en het gebruik van biobrandstoffen.
De elektrische (inclusief hybride) auto’s werden in 2023 het meest ingevoerd (6,9 miljard euro). Deze categorie groeide ook het hardst, met een 44 procent hogere invoerwaarde dan in 2022. De andere twee grote categorieën zijn installaties voor het opwekken van zonne-energie (3,9 miljard euro, met name zonnepanelen), en technologie die geschikt is om verschillende soorten schone energie op te wekken (5,0 miljard euro). Van deze zogenaamde multifunctionele technologie (zoals schakelborden, automatische regelaars en warmtewisselaars) werd 13 procent meer ingevoerd, van technologie voor het opwekken van zonne-energie 16 procent minder.
De grootste leverancier van technologie voor de energietransitie is Duitsland; Nederland importeerde in 2023 voor 4,8 miljard euro uit Duitsland. Op de tweede plaats staat China (3,8 miljard euro), gevolgd door België (1,4 miljard). De import uit Duitsland, België en Zuid-Korea bestaat vooral uit elektrische (inclusief hybride) auto’s, uit China komen vooral zonnepanelen.
Als we de doorvoer van goederen in buitenlandse handen meerekenen, dan is China de grootste leverancier van technologie voor de energietransitie (11,8 miljard euro, tegen Duitsland met 6,3 miljard). Nederland voert namelijk veel zonnepanelen en elektrische auto’s in uit China, die weer worden doorgevoerd naar het Europese achterland. Inclusief alle doorvoer heeft Nederland in 2023 voor ruim 28 miljard aan transitie-technologie ingevoerd, 11 procent meer dan in 2022.
Bij de energietransitie speelt de inzet van kritieke grondstoffen een grote rol. Vaak komen deze Nederland binnen als onderdeel van technologie, zoals silicium of gallium in zonnecellen van zonnepanelen, of kobalt en lithium in batterijen van elektrische auto’s.
Ook worden grondstoffen zelf ingevoerd om te worden ingezet voor de energietransitie. Zo worden koper en aluminium bijvoorbeeld gebruikt bij de aanleg van stroomkabels in Europa, om het stroomnetwerk dat voor de energietransitie nodig is uit te breiden. Nederland importeert mede daarom grondstoffen als aluminium (3,2 miljard euro import in 2023), nikkel (1,3 miljard euro) en koper (0,6 miljard euro). De invoerwaarden liggen wel lager dan in 2022 vanwege een normalisatie van de metaalprijzen in 2023 in vergelijking met het recordjaar 2022. Andere cruciale grondstoffen voor de energietransitie, zoals bijvoorbeeld lithium, kobalt en zeldzame aardmetalen, zijn meestal al verwerkt in producten voor de energietransitie, en worden daarom nauwelijks onbewerkt ingevoerd door Nederland.
Noorwegen (1,0 miljard euro) en IJsland (0,9 miljard euro) leveren de meeste grondstoffen voor de energietransitie aan Nederland. Uit IJsland komt vrijwel alleen aluminium. De import uit Noorwegen bestaat voor 57 procent uit aluminium, en voor 27 procent uit nikkel.
Na Noorwegen en IJsland volgen op afstand Chili (lithium, koper), Australië (nikkel) en Zuid-Afrika (met name aluminium). Rusland was in 2023 de achtste leverancier van transitiegrondstoffen (in 2022 nog de tweede na Noorwegen). China staat niet in de top tien, omdat dit land zelf veel eindproducten exporteert waarin kritieke grondstoffen al verwerkt zijn, zoals zonnepanelen, elektrische auto’s, magneten en lithium-ion-batterijen.