De Nederlandse vertaling van het IJslandse klimaat- en natuurboek ‘Over Tijd en Water’ van schrijver, dichter en fanatiek milieuactivist Andri Snær Magnason is vorige maand verschenen. Dit boek heeft als doel om de massale apathie, die veelal opkomt bij de naderende klimaatcatastrofe, om te zetten naar een connectie met de wereld waarvoor we daadwerkelijk actie ondernemen. De IJslandse versie (Um tímann og vatnið) uit 2019 werd genomineerd voor de Nordic Council Literature Prize in 2021, één van de meest toonaangevende literatuurprijzen voor Scandinavische literatuur. Reden genoeg om een poging te wagen met de Nederlandse vertaling. Lukt het Magnason om mij als lezer hoop te geven dat mijn individuele acties een verschil maken in de enorme uitdagingen die klimaatverandering met zich meebrengt, of val ik terug in het patroon van cognitieve dissonantie en gooi ik de handdoek in de ring?
Sjo / E+ / Via Getty Images
Professor Wolfgang Lucht heeft Magnason gevraagd om vanuit zijn rol als verhalenverteller een boek te schrijven over klimaatverandering omdat wetenschappers en ingenieurs ervaren dat mensen nummers en grafieken niet kunnen bevatten, maar verhalen wel. In ’Over Tijd en Water’ gebruikt Magnason daarom de kracht van woorden om in een ongewoon boek over klimaatwetenschap de benodigde vertaalslag te maken. Zo illustreert hij de effecten van klimaatverandering door een combinatie van de laatste wetenschappelijke reportages en wereldgeschiedenis, maar vervolgens voegt hij hier verschillende persoonlijke elementen aan toe zoals herinneringen, anekdotes, mythologie en de ervaringen van zijn grootouders. Magnason biedt hiermee op filosofische en poëtische wijze een verfrissend perspectief op klimaatverandering wat in de klimaatliteratuur nog ontbrak. Met deze vertelwijze is hijzelf van mening dat de grootsheid en complexiteit van milieuproblematiek, die gepaard gaat met overweldigende en verlammende gevoelens, overwonnen kunnen worden.
Het verhaal neemt je mee in een liefdesverklaring aan gletsjers, betoverende watervallen, afgelegen valleien en zuurstofrijke oceanen om je vervolgens te confronteren met het lot van deze natuurwonderen door ernstige verwaarlozing. De IJslandse bevolking die ooit in saamhorigheid leefde met de natuur bestaat tegenwoordig uit materialistische westerlingen die deze verbintenis zijn kwijtgeraakt, met alle gevolgen van dien. Zo wordt de natuur in het Antropoceen gezien als een “nog niet aangeboorde bron van inkomsten” en worden natuurgebieden pas als belangrijk bestempeld als zij ergens voor dienen of een meetbare waarde hebben.
Ook weidt Magnason uitvoerig uit over zijn twee interviews in IJsland en India met de Dalai Lama, wat een interessante lijn trekt tussen de wetenschap achter klimaatverandering en de kenmerken van het Tibetaans boeddhisme. Naast het feit dat de Tibetaanse gletsjers drie keer sneller smelten dan in de rest van de wereld biedt deze relatie tussen het klimaat en mythologie waardevolle inzichten en vormt daarom een unieke toevoeging aan dit boek. Zo snapt Magnason opeens waarom de Hindoes de koe als heilig verklaren wanneer hij zicht verdiept in de oerkoe (Auðhumla) uit de Noordse mythologie en gletsjers als de bron des levens…
‘Over Tijd en Water’ slaagt erin om complexe zaken grijpbaarder en toegankelijk te maken. Zo vergelijkt Magnason bijvoorbeeld de ernst van de opwarming van de aarde met het menselijk lichaam; bedenk wat er zou gebeuren als je lichaamstemperatuur van 37 naar 39 graden Celsius zou stijgen. Ook is Magnasons passie duidelijk voelbaar en schroomt hij niet voor het wekken van angst. Zo schetst hij een toekomstbeeld die zo duister en hopeloos is dat je er haast ijskoud van wordt. Daarnaast wijst hij vooral de vinger naar het individu door bijvoorbeeld te wijzen op het feit dat je een potentiële impact hebt van 250 jaar; een tijdsboog gevuld met de mensen om wie je geeft, van je kleinkinderen tot aan je grootouders. Het opsommen van de angstaanjagende feiten en vergroten van de individuele verantwoordelijkheid leidde aan mijn kant echter niet tot verlamming, maar juist tot dat waar Magnason naar streeft: strijdlust. Tegelijkertijd voelde het boek soms wat traag door vele persoonlijke touches. Het blijft in de praktijk toch lastig om als lezer de connectie met bijvoorbeeld de pracht van een IJslandse gletsjer te voelen als je het niet zelf hebt meegemaakt, ook als Magnason de vele familieverhalen die zich afspelen op deze gletsjers met veel details en zelf beeldmateriaal in het boek opneemt.
‘Over Tijd en Water’ geeft een nieuw en positief geluid wat nu hard nodig is in de discourse rondom klimaatverandering. Ik geloof erin dat Magnasons mythologie voor onze tijd bij veel lezers daadwerkelijke gedragsverandering teweeg kan brengen en bij hen een relatie met de toekomst kan aanwakkeren die zich kenmerkt door verantwoordelijkheid. Ondanks dat het boek mij niet dé aanzet geeft tot een volledig duurzame levensstijl heeft vooral de combinatie van schokkende feiten en mythologie er wel voor gezorgd dat ik nieuwe, waardevolle perspectieven heb gekregen. Deze inzichten die ieder hun steentje bijdragen aan de keuzes die ik maak op dagelijks basis laten daarmee de kracht zien die een goed geschreven boek kan hebben.