Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Zonneparken in het landelijk gebied, 2022

Het oppervlak met zonneparken is in verschillende provincies ruim verdubbeld binnen 1 jaar tijd. Landelijk is er een toename gerealiseerd van 95%. Het grootste areaal zonneparken bevindt zich in de provincies Groningen, Drenthe en Gelderland. De zonneparken in de provincie Flevoland zijn met een gemiddelde omvang van 14 ha het grootst; daarna volgen Groningen, Drenthe en Zeeland.

Compendium voor de Leefomgeving 21 augustus 2024

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

Toename oppervlak zonneparken in het landelijk gebied

Het oppervlak met zonnepanelen is in verschillende provincies ruim verdubbeld binnen 1 jaar tijd. Landelijk is er een toename in areaal gerealiseerd van 95% (van circa 2000 naar circa 3900 ha). Vooral in Drenthe en Gelderland is de toename groot. Het grootste areaal zonneparken bevindt zich in de provincies Groningen, Drenthe en Gelderland.

Kadasteronderzoek laat zien dat er een grote variatie is in de omvang van de parken: van 0,1 tot maximaal 100 ha. Het blijkt dat de provincie Flevoland met een gemiddelde omvang van 14 ha de grootste zonneparken heeft; daarna volgen Groningen, Drenthe en Zeeland met 9 – 11 ha. De meeste andere provincies zitten gemiddeld rond de 5 hectare, behalve in Noord-Holland en Limburg: daar zijn de parken met gemiddeld ruim 3 ha. Binnen bebouwde kom in het landelijk gebied zijn de zonneparken met 1,2 ha een stuk kleiner dan het landelijk gemiddelde van alle parken van 6,4 ha.

Landschappelijke inpassing van zonneparken gering

De zonneparken zijn voor ruim de helft van het oppervlak gelegen op voormalige landbouwgronden (60%), en verder op overig groen (24%) of terrein nabij infrastructuur of bedrijfsterreinen aan de stadsrand. Het grondgebruik rondom de zonneparken bestaat in alle provincies voor bijna de helft uit landbouwgrond, waarbij grasland vaker voorkomt dan bouwland. Ongeveer een kwart van de zone rondom de zonneparken bestaat uit natuur, en 16 % uit bebouwing en infrastructuur. Uit het Kadasteronderzoek blijkt dat het daarbij meestal niet om woningen gaat, maar bedrijfs- en industrieterreinen.

Gezien de ligging in het landelijk gebied en nabij bebouwde kom of natuurgebieden, zou een landschappelijke inpassing, natuurinclusieve ontwikkeling en/of landbouwkundig medegebruik wenselijk zijn. Bijna geen enkel zonnepark is echter omzoomd door een opgaande groenstructuur, die het park grotendeels aan het oog onttrekt, zo blijkt uit een handmatige luchtfoto-interpretatie van 20 zonneparken. De luchtfoto-interpretatie laat ook zien dat de zonnepanelen circa 50 – 98 % van de grond bedekken. De meeste parken hebben naar schatting een bedekking van circa 75 – 80 %. Gezien de dichte bezetting met panelen en het ontbreken van omzomende groenstructuren, kan meestal niet gesproken worden van een natuurinclusieve ontwikkeling, landbouwkundig medegebruik of een versterking van het landschap.

Beleid meer sturend op locatie zonneparken

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) staat de ruimtelijke inpassing van duurzame energie met oog voor de kwaliteit van de omgeving en het combineren met andere functies centraal. Bij de ontwikkeling van zonneparken is een expliciete afweging nodig tegenover andere waarden, zoals landschappelijke kenmerken, natuur, cultureel erfgoed, water, bodem en maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak. De NOVI vindt het belangrijk om aandacht te besteden aan natuurinclusief ontwerp en landschappelijke inpassing bij duurzame energieprojecten om verstoring of aantasting van natuur en biodiversiteit zoveel mogelijk te voorkomen. Hoewel de productiecapaciteit van zonnestroom op daken nog altijd een stuk groter en sneller is toegenomen, is ook de ontwikkeling van zonneparken op landbouwgrond de afgelopen jaren snel gegaan.

Om een ongebreidelde uitbreiding van zonneparken op landbouwgronden te voorkomen, is in het najaar van 2023 een voorkeursvolgorde vastgesteld (BZK, 2023):

  1. Op daken en gevels.

  2. Onbenutte terreinen in bebouwd gebied.

  3. Onbenutte terreinen in het landelijk gebied, zoals waterzuiveringsinstallaties, vuilnisbelten, binnenwateren of areaal in beheer van het Rijk (zoals Rijkswaterstaat, ProRail, Staatsbosbeheer), waaronder bermen van spoor- en autowegen.

  4. Landbouw- en natuurgronden.

Deze voorkeursvolgorde moet, waar dat nog niet is gebeurd, worden opgenomen in provinciale verordeningen. Tegelijkertijd blijven de opgaven voor opwekking van duurzame energie in de regionale energiestrategieën (RES) overeind. Het gebruik van landbouw- en natuurgronden is niet langer toegestaan, behoudens enkele uitzonderingen. Dit betreft bv. gronden die al een andere bestemming zouden krijgen, of combinaties van zonnepanelen met bepaalde vormen van agrarische bedrijfsvoering. Ook projecten waarvan de participatietrajecten al in een ver gevorderd stadium zijn, maar niet helemaal voldoen aan de aangescherpte voorkeursvolgorde mogen nog doorgang vinden.

Bronnen

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter