Dit boek behandelt de verschillende manieren waarop het internationaal recht het gebruik, beheer en de bescherming van zoet water regelt. De regulering van zoet water heeft zich voornamelijk ontwikkeld door het sluiten van verdragen betreffende internationale waterlopen, maar er zijn ook een aantal andere wettelijke regimes van toepassing op het beheer van zoet water. Er is met name een toenemende erkenning van het belang van zoet water voor de bescherming van het milieu. De ontwikkeling van de internationale wetgeving inzake mensenrechten en van het internationaal humanitair recht is eveneens van cruciaal belang gebleken voor een gezond en rechtvaardig beheer van deze hulpbron. Bovendien speelt het economisch gebruik van zoet water een belangrijke rol in het recht dat van toepassing is op waterlopen, terwijl water zelf een belangrijk element is geworden in de handels- en investeringsregelingen. Deze regels en beginselen komen niet alleen aan de oppervlakte in een reeks mechanismen voor geschillenbeslechting, maar stimuleren ook bredere tendensen tot institutionalisering. Sinds de publicatie van de eerste editie van dit boek in 2013 is water op de voorgrond van de internationale agenda blijven staan, en de goedkeuring van de VN-doelen voor duurzame ontwikkeling vormt een mijlpaal waarrond verschillende publieke en private initiatieven zijn gelanceerd. Dit boek presenteert en beoordeelt deze belangrijke ontwikkelingen als onderdeel van een uitgebreide analyse van de oorsprong en reikwijdte van de verschillende gebieden van internationaal recht die van toepassing zijn op zoet water. Het laat zien hoe deze gebieden met elkaar in verband staan en zich aan elkaar aanpassen, en zo een geïntegreerd geheel van internationale beginselen vormen.