De Autoriteit Consument & Markt (ACM) gaat de komende maanden extra onderzoek doen naar de rendementen van een aantal warmteleveranciers. Huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet kunnen zelf niet kiezen van welke leverancier zij hun warmte afnemen. Daarom vindt de ACM het belangrijk dat warmtegebruikers goed worden beschermd tegen onredelijk hoge tarieven van hun leverancier. De ACM spitst het onderzoek toe op warmteleveranciers die een hoog financieel rendement behalen.
De ACM heeft de rendementen van alle 31 vergunninghoudende warmteleveranciers over het jaar 2023 in kaart gebracht in de rendementsmonitor Uit de rendementsmonitor blijkt dat de rendementen van warmteleveranciers in 2023 onderling fors verschillen, van een negatief rendement van 22 procent tot een positief rendement van 21 procent. Om de rendementen van leveranciers beter te kunnen duiden heeft de ACM extra informatie opgevraagd bij alle vergunninghoudende warmteleveranciers. De ACM beslist op basis van deze extra informatie bij welke leveranciers de ACM verdiepend onderzoek gaat doen.
De rendementsmonitor is deels gebaseerd op verwachte rendementen. Daarnaast wordt er in de monitor niet genoeg onderscheid gemaakt tussen warmtelevering aan kleinverbruikers en grootverbruikers, waardoor de ACM te weinig informatie heeft om een rendement op alleen de kleinverbruikers vast te stellen.
Om warmteverbruikers te beschermen tegen onredelijk hoge tarieven stelt de ACM ieder jaar maximumtarieven vast. De maximumtarieven gelden voor alle huishoudens en andere kleinverbruikers die zijn aangesloten op een warmtenet. Voor grootverbruikers zoals grote bedrijven die zijn aangesloten op een warmtenet gelden deze maximumtarieven niet. De Warmtewet bepaalt dat de ACM deze maximumtarieven moet berekenen aan de hand van de gasprijs van 1 januari van het komende jaar. Dit wordt het niet-meer-dan-anders principe of de gasreferentie genoemd. Door deze verplichte koppeling aan de gasprijs is er geen directe relatie tussen het door de ACM vastgestelde maximumtarief en de kosten van leveranciers. Warmteleveranciers mogen die maximumtarieven niet gebruiken om onredelijk hoge winsten te maken.
De ACM heeft warmteleveranciers verschillende keren opgeroepen hun tarieven niet onnodig te verhogen en het goed aan hun klanten uit te leggen hoe de tarieven precies tot stand komen. Ook pleit de ACM er al langer voor dat warmteleveranciers transparant zijn over hun kosten en opbrengsten en over hun financieel rendement. De ACM ziet dat enkele warmteleveranciers hier wel steeds transparanter over worden en vindt dat een positieve ontwikkeling. De ACM kan warmteleveranciers hier niet toe dwingen en mag op basis van de huidige wetgeving de rendementen van individuele leveranciers uit de Rendementsmonitor niet openbaar te maken. De ACM heeft hier tijdens een technische briefing in de Tweede Kamer op 17 april 2024 aandacht voor gevraagd.
De huidige wetgeving staat het de ACM wel toe om het gemiddelde rendement van alle 31 vergunninghoudende warmteleveranciers te publiceren. Dit gemiddelde rendement is in 2023 1,03% (met een spreiding van -22% tot +21%). Het gemiddelde rendement heeft weinig betekenis omdat er grote verschillen zijn tussen de rendementen van de verschillende leveranciers. De warmtesector bestaat uit veel verschillende typen bedrijven met veel verschillende soorten warmtenetten. Het financiële rendement verschilt sterk per warmtenet en per leverancier. De aanleg van een nieuw warmtenet vraagt een grote investering die een leverancier over een langere tijd moet terugverdienen.