Door het Europese voedselsysteem anders in te richten is er 44% minder landbouwgrond nodig, terwijl de uitstoot van broeikasgassen uit de landbouw, zoals CO2 en methaan, drastisch daalt met 70%. Dat is ook mogelijk bij de huidige consumptie van dierlijk eiwit. Als we daarnaast nog minder dierlijk eiwit gaan eten, en vervangen door plantaardig, kan het landgebruik met 60% omlaag en de uitstoot met 81%.
Dit zijn de opmerkelijke resultaten van modelberekeningen door promovendus Wolfram Simon. Hij doet zijn onderzoek bij de vakgroep Farming Systems Ecology van Wageningen University & Research. Een artikel over zijn onderzoek is vorige week verschenen in het gerenommeerde wetenschappelijk tijdschrift Nature Food.
Simon: “We combineren twee benaderingen: een circulaire landbouw (hergebruik van reststromen, voorkomen van afval) en de eiwittransitie (meer consumptie van plantaardig eiwit als vervanging van dierlijk eiwit). Daarbij hebben we de gezondheid van het eten laten meewegen. Als je bijvoorbeeld helemaal vegan zou eten, krijg je sneller tekorten aan vitamine B12, en omega 3-vetzuren. Dat moet je compenseren en dat heeft weer consequenties voor het voedselsysteem. Zo hebben we 18 scenario’s doorgerekend. Deze allesomvattende benadering is uniek. Het was niet eenvoudig; het grootste deel van mijn promotietijd heb ik besteed aan het bouwen van het rekenmodel.”
Vaak wordt gedacht dat een overgang op een volledig plantaardig dieet het beste zou zijn voor de planeet. Maar uit Simons berekeningen blijkt dat dat niet per se zo is. Er is een bepaald optimum aan dierlijke consumptie, namelijk 40% dierlijk eiwit (in plaats van de huidige 60%). Dat heeft mede te maken met de voedingstoffen die dierlijke producten kunnen leveren. Beneden 18 gram dierlijk eiwit ontstaan tekorten. Die kunnen overigens wel opgevangen worden door supplementen te consumeren. Maar als je geen supplementen gebruikt, moeten het landgebruik en broeikasgasemissies weer omhoog ten opzichte van het optimum om de tekorten op te lossen.
“Bovendien zijn dieren recyclers in het systeem. Zij kunnen reststromen verwerken uit plantaardige productie”, vertelt Simon.
Een optimaal voedselsysteem ziet er heel anders uit dan de huidige landbouw. Er is dan een andere consumptie nodig. We eten nu bijvoorbeeld meer eiwit dan nodig (en gezond) is.
“Hoewel je wellicht zou verwachten dat terugdringen van de eiwitconsumptie veel effect zou hebben op de duurzaamheid, is dat toch niet zo. De grootste bijdrage komt van het consumeren van eiwitbronnen die een lagere impact op het milieu hebben en van het herontwerpen van de landbouwproductie. Bijvoorbeeld gewassen daar telen waar dat het meeste oplevert. Zoveel mogelijk voorkomen van organisch afval. Alle reststromen hergebruiken, als veevoer of als compost. Transport minimaliseren”, benoemt hij een aantal van de veranderingen.
Hoewel met dezelfde hoeveelheid dierlijk eiwit al een drastisch duurzamere landbouw te bereiken is, verandert het menu op dit vlak dan wel. Meer kip en vis, minder rund, zuivel en eieren. Rundveehouderij kost namelijk veel grond en zorgt voor veel uitstoot van methaan, een broeikasgas. Verkleining van het aandeel van deze sector in de landbouw zorgt voor meer duurzaamheid. Vermindering van de dierlijke consumptie levert zeker nog een extra bijdrage aan de duurzaamheid. Een belangrijke manier om dat te bereiken is drastische verhoging van het areaal peulvruchten, met name sojabonen.
Sojabonen hebben een hoog eiwitgehalte, bevatten de juiste aminozuren en het gewas kan stikstof uit de lucht fixeren, wat tot een lager gebruik van kunstmest leidt. Ook granen nemen in belang toe als eiwitbron.
Simon: “Dit onderzoek is nuttig om een stip op de horizon te zetten. Als je denkt aan veranderingen in het productiesysteem en de voeding, wat is dan de beste richting om meer duurzaamheid te bereiken? Wij willen niet zomaar ideeën aanreiken, maar kwantificeren wat het effect is van de maatregelen. Dan kunnen overheden beter onderbouwde beslissingen nemen voor een duurzame landbouw en een duurzaam voedselsysteem.”