De Tweede Kamer heeft een amendement aangenomen dat erin voorziet dat Nederland na 2050 zal streven naar het realiseren van negatieve emissies van broeikasgassen. Deze doelstelling komt uit de Europese Klimaatwet, maar was nog niet in de Nederlandse Klimaatwet opgenomen.
Op 1 september 2019 is de Nederlandse Klimaatwet in werking getreden. Deze wet biedt een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen om wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken. Op 8 juli 2022 is een voorstel ingediend om de Nederlandse Klimaatwet te wijzigen. Dit wetsvoorstel volgde op de vaststelling van de Europese Klimaatwet (Verordening (EU) 2021/1119), die als onderdeel van de Europese Green Deal op 29 juli 2021 in werking is getreden. Met de Europese Klimaatwet zijn de reductiedoelen van broeikasgasemissies voor de Europese Unie aangescherpt, om uitvoering te geven aan de verplichtingen van de Overeenkomst van Parijs.
De eerste doelstelling uit de Europese Klimaatwet is om in de hele Unie de netto-uitstoot van broeikasgassen uiterlijk in 2050 tot nul te reduceren. Deze doelstelling was al verankerd in het voorstel tot wijziging van de Nederlandse Klimaatwet. De Europese Klimaatwet noemt als tweede doelstelling om na 2050 negatieve emissies van broeikasgassen van broeikasgassen te realiseren. Negatieve emissies wil zeggen dat er broeikasgassen uit de atmosfeer worden gehaald (dit lichten wij hierna verder toe). Die doelstelling was in het aanvankelijke wetsvoorstel nog niet opgenomen. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft in haar advies over de wetswijziging geadviseerd dat uit de toelichting niet blijkt of in het wetsvoorstel bewust is afgezien van het streven naar een negatieve emissie na 2050 en zo ja, waarom, en hoe dat zich verhoudt tot de Europese Klimaatwet. De Afdeling adviseerde de toelichting op dit punt aan te vullen en het voorstel zo nodig aan te passen. Op 14 februari jl. heeft de Tweede Kamer een amendement aangenomen, waardoor de doelstelling om na 2050 te streven naar een negatieve emissie van broeikasgassen alsnog in het wetsvoorstel verankerd is.
De uitstoot en toevoeging van broeikasgassen in de atmosfeer wordt ‘positieve’ emissies genoemd. Om de klimaatdoelstellingen te behalen, dient de uitstoot van positieve emissies te worden teruggedrongen. Daarnaast dienen er maatregelen te worden genomen om de reeds aanwezige broeikasgassen in de atmosfeer te verminderen en aan de atmosfeer te onttrekken. De onttrekking van reeds aanwezige broeikasgassen in de atmosfeer wordt ‘negatieve’ emissies genoemd, ook wel koolstofverwijdering. de IPCC definieert negatieve emissies als: ‘Removal of greenhouse gases (GHGs) from the atmosphere by deliberate human activities, i.e., in addition to the removal that would occur via natural carbon cycle processes’. Koolstofverwijdering is niet alleen nodig om de klimaatdoelstellingen te behalen, maar ook om te compenseren voor die sectoren die het moeilijkst koolstofarm te maken zijn. Naast industriële technologieën zoals carbon capture storage (“CCS”), direct air carbon capture and storage (“DACCS”) en bioenergy with carbon capture and storage (“BECCS”) voor de opslag van CO2, kunnen ook natuurlijke negatieve emissies bereikt worden door bijvoorbeeld herbebossing. Bossen kunnen CO2 opslaan en vasthouden, dit leidt uiteindelijk ook tot natuurherstel en meer biodiversiteit.
De Europese Commissie heeft eerder in haar werkprogramma van 2022 aangekondigd een regelgevingskader voor te stellen voor de certificering van koolstofverwijdering, om de toepassing van duurzame koolstofverwijdering op te schalen en om een nieuw bedrijfsmodel te creëren dat landbeheerders beloont voor dergelijke praktijken. De Europese Commissie heeft dit voorstel, als onderdeel van de Europese Green Deal, op 30 november 2022 gepubliceerd.
De algemene doelstelling van de voorgestelde Verordening inzake certificering van koolstofverwijdering is om het genereren van hoogwaardige koolstofverwijdering te bevorderen, met het oog op de ondersteuning van het bereiken van de doelstelling van 2050 inzake klimaatneutraliteit die is vastgesteld in de Europese klimaatwet en de andere milieudoelstellingen van de Europese Green Deal. Hiertoe beoogt de voorgestelde Verordening om de inzet van koolstofverwijdering te faciliteren door het bieden van een vrijwillig kader op Unieniveau om koolstofverwijdering te certificeren.
Om de transparantie en geloofwaardigheid van het certificeringsproces te waarborgen, bevat het voorstel regels voor de onafhankelijke verificatie van koolstofverwijderingen en regels voor de erkenning van certificeringsregelingen die kunnen worden gebruikt om de naleving van het EU-kader aan te tonen. Om de kwaliteit en vergelijkbaarheid van koolstofverwijderingen te waarborgen, worden in de voorgestelde verordening vier QU.A.L.ITY-criteria vastgesteld:
Quantification (kwantificering): De koolstofverwijderingsactiviteiten moeten nauwkeurig worden gemeten en duidelijke voordelen opleveren voor het klimaat;
Additionality (additionaliteit): De koolstofverwijderingsactiviteiten moeten verder gaan dan de bestaande praktijken en wat wettelijk vereist is;
Long-term storage (langetermijnopslag): De certificaten zijn gekoppeld aan de duur van de koolstofopslag om permanente opslag te waarborgen;
Sustainability (duurzaamheid): Koolstofverwijderingsactiviteiten moeten duurzaamheidsdoelstellingen zoals aanpassing aan de klimaatverandering, circulaire economie, water en mariene hulpbronnen en biodiversiteit in stand houden of eraan bijdragen.
Het Europees Parlement en de Europese Raad zijn op het moment in overleg over het voorstel. Met behulp van deskundigen zal de Europese Commissie op maat gesneden certificeringsmethoden ontwikkelen voor de verschillende soorten koolstofverwijderingsactiviteiten. De eerste vergadering van de deskundigengroep is gepland voor het eerste kwartaal van 2023. Verder is nog niet veel bekend over de certificeringsmethoden die gaan komen.
De auteurs danken zeer hartelijk Chanym Alekperova, student stagiaire bij de praktijkgroep bestuursrecht van Stibbe en studente te Amsterdam, voor haar werkzaamheden die in belangrijke mate tot dit blogbericht hebben geleid.