Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

De warmtetransitie: een update over de Wcw en Wgiw

Op 15 november 2023 heeft de minister voor Klimaat en Energie het wetsvoorstel Collectieve warmte (Wcw) ter advisering voorgelegd bij de Raad van State (RvS).

2 mei 2024

Artikelen

Artikelen
Met de Wcw wordt beoogd de warmtetransitie (met name de gebouwde omgeving) te bevorderen en tegelijkertijd de publieke belangen van duurzaamheid, leveringszekerheid en betaalbaarheid beter te borgen. Het wetsvoorstel heeft volgens de voorgestelde Memorie van Toelichting de volgende doelen:
  1. Vergroten van publieke sturing bij de realisatie en exploitatie van collectieve warmte. In het wetsvoorstel wordt onder andere voorgesteld dat het college van burgemeesters en wethouders een warmtebedrijf kan aanwijzen waarbij een meerderheidsbelang (meer dan 50%) in handen is van één of meer publieke partijen.

  2. Ontwikkelen van collectieve warmte die geen broeikasgassen meer uitstoot in 2050. In het wetsvoorstel worden warmtebedrijven verplicht om te voldoen aan een minimaal haalbare verduurzaming door het instellen van een prestatienorm voor de maximale uitstoot van broeikasgassen.

  3. Aanscherping van de regels voor consumentenbescherming en betere borging van de leveringszekerheid van collectieve warmte.

  4. Introductie van transparante en kostengebaseerde tariefregulering (ter vervanging van de gasreferentieprijs) voor de gebonden afnemers van collectieve warmte.

De RvS heeft op 17 april 2024 zijn advies over de Wcw vastgesteld. De RvS geeft aan de wens van de regering te begrijpen om gemeenten de regie te geven om de warmtetransitie in goede banen te leiden. De eis dat een of meer publieke partijen een meerderheidsbelang moet krijgen in warmtebedrijven, behoeft volgens de RvS gelet op EU-recht meer toelichting, onder andere waarom een publiek meerderheidsbelang noodzakelijk is ter bescherming van de verbruiker. Ook moet de regering de effectiviteit van een meerderheidsbelang beter toelichten. In de Wcw wordt (zie ook hierboven) nieuwe tariefregulering voorgesteld. De huidige tariefregulering is gebaseerd op de gasreferentieprijs (het ‘niet meer dan anders’-principe (NMDA)) en wordt vervangen door een kostengebaseerde tariefregulering. De RvS adviseert om in de toelichting bij het wetsvoorstel meer aandacht te besteden aan de wijze waarop het voorstel bijdraagt aan maatschappelijk aanvaardbare tarieven.

Wgiw

Naast de Wcw is op 29 juni 2023 het wetsvoorstel ‘Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie’ (Wgiw) ingediend. Dit wetsvoorstel introduceert instrumenten waarmee gemeenten (lokale) regels kunnen opstellen om de warmtetransitie in de gebouwde omgeving van aardgas naar duurzame alternatieven tot uitvoering te brengen. In de Wgiw krijgen gemeenten een aanwijsbevoegdheid waarbij zij gebieden (wijken) aanwijzen die voor een bepaalde datum overgaan van aardgas naar een duurzaam alternatief. De aanwijzing van de gebieden wordt vastgelegd in een omgevingsplan. De Wgiw geeft de kaders voor de uitvoering door gemeenten van een wijkgerichte aanpak. Op 23 april 2024 is de Wgiw samen met meerdere amendementen en moties aangenomen door de Tweede Kamer. Kort gezegd wordt een motie gebruikt om een standpunt of een beleidswijziging aan te nemen, terwijl een amendement wordt gebruikt om specifieke wijzigingen aan te brengen in de tekst van de wet. Bij de stemming over de Wgiw werd gestemd over ruim 40 moties en amendementen, zoals:
  • Het verduurzamen van een wijk kan grote gevolgen hebben. In een algemene maatregel van bestuur (AMvB) zal worden neergelegd dat bewoners een redelijke termijn krijgen van ten minste 8 jaar om over te stappen naar verduurzaming.

  • Het benadrukken van de noodzaak om ervoor te zorgen dat de overgang van aardgas naar duurzame alternatieven in een wijk, financieel haalbaar moet zijn voor de bewoners. In een nader te bepalen AMvB moeten instructieregels worden gesteld ten aanzien van de betaalbaarheid van de overstap van aardgas naar een duurzamer alternatief. Zo moet voordat een wijk wordt aangewezen voor verduurzaming, worden gecontroleerd of deze betaalbaar is volgens de vastgestelde instructies op AMvB niveau. Ook moeten de investeringen in duurzaamheid voor bewoners over het algemeen terugverdiend kunnen worden binnen een redelijke termijn.

  • In het warmteprogramma worden de lijnen uitgezet voor het al dan niet aanwijzen van wijken om van het gas af te gaan. In de Omgevingswet wordt vastgelegd dat warmteprogramma’s gericht worden op een doelmatige en voor eigenaren en huurders haalbare en betaalbare verduurzaming van de warmtevoorziening.

  • In de Wcw is een nieuwe tariefregulering voorgesteld die in fases zal worden ingevoerd. In de Wgiw is hierop voorgesorteerd. De ACM krijgt bevoegdheden onder de huidige Warmtewet waardoor de ACM zich kan voorbereiden op een kostengebaseerde tariefsystematiek. De ACM zal hierdoor inlichtingen en gegevens kunnen verzamelen over rendementen van leveranciers en de kosten en opbrengsten per soort warmtenet. Deze bevoegdheid van de ACM komt nu via de parlementaire behandeling van de Wgiw al in de Warmtewet terecht (en dus niet pas met de inwerkingtreding van de Wcw), omdat deze informatie noodzakelijk is voor de voorbereiding van de invoering van kostengebaseerde tariefregulering in het kader van de Wcw.

  • Het amendement over compensatie aan individuele huishoudens bij wie de overgang naar warmtelevering het NMDA-principe niet goed wordt nageleefd is niet aangenomen. Uit het amendement bleek niet duidelijk door wie dan gecompenseerd zou moeten worden. Ook het amendement voor (het naar voren halen van) de stapsgewijze implementatie van de kostengebaseerde tariefsystematiek is niet aangenomen. De invoering van de kostengebaseerde tariefsystematiek is (op bovengenoemde bevoegdheid van de ACM om inlichtingen in te winnen na) nog onderdeel van de Wcw.

  • Wel is een motie aangenomen over het doen van onderzoek (dat de regering samen met warmtebedrijven en corporaties moet uitvoeren) naar het oprichten van een fonds om het NMDA-principe individueel te garanderen. Uit de behandeling in de Tweede Kamer blijkt nog niet hoe dit onderzoek of fonds zou moeten worden ingevuld.

De Eerste Kamer moet nog over de Wgiw stemmen. Het is de bedoeling dat de Wgiw per 1 januari 2025 van kracht wordt.

Tijdslijn

De minister voor Klimaat en Energie heeft op 16 april 2024 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer waarin een tijdslijn wordt geschetst van onder andere de inwerkingtreding van de Wcw en Wgiw. De minister verwacht naar aanleiding van het advies van de RvS het, waar nodig aangepaste, wetsvoorstel voor het zomerreces naar de Tweede Kamer te sturen. Het halen van de inwerkingtreding per 1 januari 2025 noemt de minister “uitdagend”, maar “gelet op de urgentie, blijf ik hier zo veel mogelijk vaart achter zetten”, aldus de minister.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter