Tot 2030 moeten er in bestaande woningen 500.000 warmtenetaansluitingen bij komen. Dat is een verdubbeling van het aantal bestaande aansluitingen. Maar het wil niet vlotten, in 2023 kwamen er in bestaande- en nieuwbouw 15.000 aansluitingen op grote warmtenetten bij. Onder andere het wachten op de nieuwe Wet collectieve warmte en lastige businesscases zorgen ervoor dat de ontwikkeling van warmtenetten stil komt te liggen.
Gemeente Den Haag liet eind vorig jaar weten een pas op de plaats te doen met betrekking tot warmtenetten. De businesscases zouden te onzeker zijn en subsidies ontoereikend. Ook in Amsterdam en in Utrecht Overvecht is de ontwikkeling van een warmtenet onlangs stukgelopen.
Joris Wijnhoven hoort als strateeg energietransitie bij de NVDE van veel warmtenetten dat ze tegen grenzen aan lopen. “De echt grote projecten liggen bijna allemaal stil. Links en rechts komen kleine projecten wel van de grond, omdat diverse kleine warmtenetten geld krijgen uit het groeifonds en daarmee makkelijker een businesscase rondkrijgen.” Wijnhoven noemt het “over de gehele sector een totale malaise”. Jaarlijks worden er 15.000 aansluitingen gerealiseerd, terwijl er vanuit het Rijk een ambitie ligt om in totaal 500.000 aansluitingen in bestaande woningen te realiseren tegen 2030. Dat zou een verdubbeling zijn van het huidige aantal aansluitingen.
Niels Hanskamp, adviseur energietransitie bij de VNG, ziet vooral problemen bij het realiseren van warmtenetten bij bestaande bouw. “We horen dat er investeringen stil dreigen te vallen, dat projecten niet doorgaan of worden afgeschaald omdat er bij private warmtebedrijven sprake is van ervaren investeringsonzekerheid.”
“In Utrecht Overvecht of in Amsterdam zie je dat betaalbaarheid het grootste probleem is.” Volgens Hanskamp ligt hier de crux. “Platgezegd gaat het over geld, omdat de consument uiteindelijk van de warmtebedrijven de rekening krijgt die deze niet wenst te betalen.”
Maar volgens Wijnhoven zijn er meer redenen waarom het overheden en bedrijven niet lukt om warmtenetten te realiseren. “Berenschot heeft voor de NVDE uitgerekend dat warmtenetten, in dichtbevolkte wijken, maatschappelijk gezien 30 procent goedkoper zijn dan warmtepompen. Alleen komt die kostenbesparing niet uit bij eindgebruikers. De kosten van warmtenetten moeten allemaal in een businesscase passen, de kosten van warmtepompen kunnen afgewenteld worden op het elektriciteitsnet, dat is gesocialiseerd en daarmee een weeffout.”
“Bovendien is er met hoge temperatuur warmtenetten een stuk minder netcongestie”, voegt Wijnhoven toe. “Met het realiseren van alleen warmtepompen zou netcongestie tien jaar langer kunnen duren.” Ook Hanskamp ziet dit bij gemeenten. “De warmteklant betaalt dezelfde netwerkkosten voor elektriciteit terwijl deze het stroomnet veel minder belast. Vanuit de gedachte van het integrale energiesysteem moeten daar keuzes over gemaakt worden.”
Onder de Wet collectieve warmte (Wcw) zou dat opgelost moeten worden. Hanskamp: “In de businesscase is nu geen volledige transparantie. De gemeente mag niet helemaal meekijken. Onder de Wcw komt kostengebaseerde tariefreguliering, dan is er transparantie omdat dit inzichtelijk maakt waar de kosten zitten. De vraag is vervolgens of je daar als Rijksoverheid op wilt acteren.” Tariefregulering moet consumenten tegen te hoge prijzen beschermen en aanbieders voldoende ruimte bieden om goede kwaliteit te leveren en te investeren.
Wat ook niet helpt is dat de marktordening onder de nieuwe Wet collectieve warmte nog niet vastligt. De wet is nog niet aangeboden aan de Tweede Kamer en het halen van de inwerkingtreding per 1 januari 2025 is “uitdagend geworden”, laat minister Jetten in een voortgangsbrief weten. Volgens Wijnhoven wordt het halen van deze datum een moeilijk verhaal. “De minister heeft nog niet durven zeggen dat hij het niet haalt, maar het wordt lastig. En een bedrijf gaat niet investeren als ze niet weten wat ze kunnen terugverdienen.”
Als de nieuwe wet ingaat zullen private bedrijven een minderheidsbelang hebben in de warmtenetten. Het is de bedoeling dat publieke partijen een aandeel krijgen van meer dan 50 procent in warmtebedrijven. Volgens Wijnhoven gaan we bij duidelijkheid over de marktordening en het overgangsregime in de nieuwe wet pas zien of private partijen willen doorgaan. “Je ziet wel dat bedrijven op de rem zijn gaan staan, er is voorzichtigheid in de markt. De reden dat die grote projecten in grote steden niet rondkomen is door de businesscase maar ook door de nieuwe marktordening die eraan komt.”
In het overgangsregime onder de Wcw moeten warmtebedrijven met een private meerderheid na een bepaalde termijn het eigendom overdragen. De Raad van State adviseerde in april op het wetsvoorstel van de Wcw; het wetsvoorstel moet beter toelichten waarom publieke partijen een meerderheidsbelang moeten hebben. De vereiste dat een warmtebedrijf zonder een publiek meerderheidsbelang aan het einde van de overgangstermijn eigendom zou moeten overdragen, zou in strijd kunnen zijn met rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Dit komt door inmenging van het eigendomsrecht, de vraag is of er sprake is van regulering of ontneming. Ofwel: of de inmenging te rechtvaardigen is. Ook de effectiviteit van het vereiste meerderheidsbelang moet van de RvS beter toegelicht worden.
Dan is er nog de burger; bij woningcorporaties moet een 70 procent meerderheid zijn onder huurders om over te gaan op een warmtenet, dan worden alle huurders aangesloten. Volgens Wijnhoven is het “moeilijk om deze meerderheid te krijgen. Al lukt het hier en daar gelukkig nog wel. Er is vanuit eindgebruikers veel argwaan. Ze lezen ook de krant waarin verhalen staan over de gestegen warmtekosten.”
Wijnhoven vindt dat jammer, “de meeste mensen die aan collectieve warmte zitten hoor je nooit. En hoe minder mensen zich aansluiten hoe kleiner de kans is dat een project levensvatbaar is. Bij warmtenetten noemen we dat het vollooprisico.” Het vollooprisico betekent dat de vraag van warmte achterblijft op de verwachte afzet, op het moment dat het investeringsbesluit wordt genomen. “Al komt de overheid wel met een waarborgfonds waar je je kan verzekeren tegen dat risico”, voegt Wijnhoven toe.
Het nieuwe kabinet wil de beoogde verhoging van de Energiebelasting zoals in de Voorjaarsnota van 2024 was aangekondigd terugdraaien. Volgens Wijnhoven “wordt voor alle warmtenetten de businesscase hierdoor lastiger”. Ook is het niet investeren in warmtenetten volgens hem uitstel van executie. “Nederland heeft ingestemd om vanaf 2027 de gebouwde omgeving onder het emissiehandelssysteem ETS2 te laten vallen. Door die CO2-beprijzing ben je als overheid haast gedwongen om burgers van het gas af te halen, anders betalen ze zich straks blauw.”
Wijnhoven zegt dat er ten eerste snel duidelijkheid moet komen over de marktordening. Daarnaast wil de NVDE dat geld van de Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) beter wordt ingezet. “Met bijna een miljard euro, is dat een groot potje. Wij zeggen; wees nou bij die toekenning van de subsidies genereuzer, en kijk wat lokaal nodig is om die vastgelopen projecten vlot te trekken. Bedrijven en warmtenetten zitten verschillend in elkaar en die bedragen kunnen echt verschillen.”
Of de WIS het juiste instrument is, is volgens Hanskamp nog de vraag. “Je wil eerst zicht hebben op de hobbels die er zijn, dan kan je nadenken of de WIS het juiste instrument is. De WIS heeft uiteindelijk maar een beperkt budget gezien de opgave, je kan ook bijvoorbeeld goedkoper geld uitlenen waar iedereen toegang toe heeft, dit creëert een ander spel.” Hij ziet een waarborgfonds voor collectieve warmte als een betere optie. “De VNG en BNG pleiten voor zo een fonds, net als bij sociale woningbouw. Met minder eigen vermogen en een lagere rentevoet kunnen alle warmtenetten ontwikkeld worden met een lager warmtetarief.”
Volgens Wijnhoven moeten gemeenten krachtig worden aangesproken op hun regierol. “Ze moeten aangeven waar warmtenetten kunnen en waar niet, want als veel mensen geen duidelijkheid krijgen gaan ze warmtepompen aansluiten. Dat ondermijnt warmtenetten.”
Hanskamp zegt dat hier juist nog een verhaal vanuit het Rijk te missen. “We missen nog een soort voorbereidend verhaal vanuit het Rijk: die energietransitie gaat gewoon impact hebben, die gaat iedereen zien en voelen. Aardgas gaat uitgefaseerd worden en de energietransitie gaat iedereen raken. Dat moet net als bij de elektrificering van de mobiliteitssector duidelijk worden verteld. We willen energieafhankelijker worden van bepaalde landen, dat betekent dan ook meer hernieuwbare opwek op land en op zee.”
De belangrijkste stap is volgens Hanskamp dat wet en regelgeving op orde moet zijn. “Het is belangrijk dat de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw), Wcw en de Energiewet er komen. Daar wordt nu hard aan gewerkt door het Rijk en hopelijk komen de voorstellen snel door de kamers heen. Dan kunnen we aan de slag.”