WUR-onderzoekers Violette Geissen en Pieter de Wolf benadrukken dat de milieurisico’s van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen zoveel mogelijk moeten worden teruggedrongen. Tegelijkertijd is het landbouwkundig gezien zeer de vraag of de alternatieven beter zijn voor mens, milieu, bodemleven en het klimaat. Dat blijkt uit hun wetenschappelijke reflecties die naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.
Geissen en de Wolf nemen deel aan een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer. Dit doen zij op verzoek van de Tweede Kamercommissie LNV, naar aanleiding van het voorstel van de Europese Commissie om de toelating van glyfosaat met 10 jaar te verlengen. Lidstaten van de EU moeten de komende maanden besluiten of ze instemmen met dit voorstel.
Wageningen University & Research (WUR) doet veel praktijkgericht onderzoek naar verduurzaming van de landbouw. Ook zetten Wageningse onderzoekers zich samen met collega’s uit verschillende disciplines in om het gebruik van glyfosaat en andere gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen. Naar aanleiding van de vraag of de toelating van het middel binnen Europa wel of niet verlengd moet worden, heeft de Tweede Kamercommissie LNV een Rondetafelgesprek ingelast om verschillende maatschappelijke geluiden te horen. Geissen en De Wolf zijn gevraagd om glyfosaat te beschouwen vanuit milieukundig en landbouwkundig perspectief.
Het gebruik van glyfosaat heeft schadelijke effecten op ecosystemen, waaronder het waterleven en het bodemleven. Ook zijn er aanwijzingen dat het middel gevaarlijk kan zijn voor de gezondheid van mensen die niet worden meegenomen in de beoordeling, zoals veranderingen in het darmmicrobioom en gedragsveranderingen. “Onderzoek heeft aangetoond dat glyfosaat overal in het ecosysteem en in het menselijk lichaam aanwezig is. Mensen kunnen via de omgeving net zoveel blootgesteld worden als door het innemen van voedsel”, zegt Violette Geissen. Zij is hoogleraar bodemdegradatie en landbeheer bij Wageningen Universiteit en coördineert het transdisciplinaire, Europese onderzoeksproject SPRINT dat de verspreiding en de effecten van pesticiden onderzoekt.
‘’Onderzoek heeft aangetoond dat glyfosaat overal in het ecosysteem en in het menselijk lichaam aanwezig is’’ - Violette Geissen
Geissen heeft ook bedenkingen bij de risicobeoordeling van de EFSA, de Europese autoriteit voor voedselveiligheid. “De EFSA heeft in haar risicobeoordeling geen rekening gehouden met het voorzorgsbeginsel. Belangrijke blootstellingsroutes en risico’s, zoals de verspreiding van glyfosaat en AMPA (het meest stabiele afbraakproduct van glyfosaat) via de atmosfeer en in huisstof, zijn buiten beschouwing gelaten.”
De Wageningse experts benadrukken dan ook dat het nodig is om het gebruik van glyfosaat terug te dringen. Tegelijkertijd bestaat er de vrees van sommige collega’s dat het op korte termijn volledig uitbannen van het middel voor agrariërs niet per se een verbetering hoeft te zijn. Telers zullen namelijk in eerste instantie overstappen op andere bestaande chemische alternatieven, die landbouwkundig minder effectief zijn en daarom intensiever gebruikt zullen worden. Veel van die chemische alternatieven voor glyfosaat zijn niet per se beter voor mens en milieu. Daarnaast zijn veel van de huidige niet-chemische alternatieven (bijvoorbeeld ploegen) ongunstiger voor het bodemleven en het tegengaan van klimaatverandering.
“We moeten proberen dat we bereiken wat we maatschappelijk willen, namelijk minder middeleninzet”, aldus Pieter de Wolf, senior praktijkonderzoeker en tevens projectleider van Boerderij van de Toekomst, een project in Lelystad van WUR dat akkerbouwers wil helpen hun bedrijfsvoering te verduurzamen. “Bij Boerderij van de Toekomst sluiten we glyfosaat en andere gewasbeschermingsmiddelen niet a priori uit, maar gebruiken ze alleen als er geen goed alternatief is. Daarbij kiezen we bij voorkeur voor plaats- of plantspecifieke aanpak met middelen met de laagste milieurisico’s. Bij de toepassing wordt gestreefd naar minimale emissies. Deze strategie levert ons een grote reductie van de middeleninzet en milieurisico’s op, al zijn er wel verschillen tussen de jaren.”
‘’We moeten proberen dat we bereiken wat we maatschappelijk willen, namelijk minder middeleninzet’’ - Pieter de Wolf
De Wolf en zijn collega’s schetsen daarom dat als we het gebruik van herbiciden als glyfosaat snel en stevig willen terugdringen, de inzet op gerichte, plaats- of liefst plantspecifieke toepassing het meest effectief is. Tegelijk constateren zij dat de technologie daarvoor nog niet voldoende is ontwikkeld en evenmin op grote schaal beschikbaar is voor agrariërs.
“Dit vraagt daarom extra inzet op de ontwikkeling en toepassing van technologie die bijvoorbeeld met behulp van camera’s, sensoren en Artificial Intelligence allerlei soorten onkruiden en aardappelopslag in allerlei gewassen kan herkennen en gericht behandelen. Het is ook belangrijk dat niet-chemische methoden, zowel mechanisch, thermisch, elektrisch of optisch, verder ontwikkeld en beproefd worden. Aandachtspunt bij die alternatieven is de energiebehoefte en de impact op de bodem.”