Raar maar waar: de steppen van Oost-Europa herbergen een vergelijkbaar aantal plantensoorten als de regio's van het Amazoneregenwoud. Dit is alleen te zien wanneer soorten worden geteld in kleine steekproefgebieden in plaats van hectaren land. Een internationaal onderzoeksteam heeft nu aangetoond hoezeer de ramingen van de plantendiversiteit veranderen als het bemonsteringsgebied varieert van enkele vierkante meters tot hectaren. Hun bevindingen zijn gepubliceerd in het tijdschrift "Nature Communications" en hebben de potentie om te worden gebruikt in nieuwe, meer op maat gesneden natuurbehoudsstrategieën.
Een van de leden van dit team is Mohamed Zakaria Hatim, promovendus van Wageningen University & Research. Hij vertelt: "Dit project heeft ongeveer twee en een half jaar in beslag genomen. We hebben een dataset van zo’n 170.000 vegetatieplotrecords uit alle klimaatzones van de aarde geanalyseerd. De gegevens omvatten informatie over alle plantensoorten die op een bepaalde plaats zijn aangetroffen en de coördinaten van het desbetreffende bestudeerde gebied. De gegevens zijn afkomstig uit de wereldwijd unieke vegetatiedatabase "sPlot" van het Duitse Centre for Integrative Biodiversity Research (iDiv)."
“De meeste studies naar de biodiversiteit op wereldschaal worden op relatief grote schaal uitgevoerd, bijvoorbeeld op staats- of provinciale schaal. Wij wilden nagaan in hoeverre de resultaten verschillen wanneer kleinere gebieden worden onderzocht", zegt professor Helge Bruelheide van de Martin Luther Universiteit (MLU) Halle-Wittenberg. Het team gebruikte kunstmatige intelligentie om onder andere de relatie tussen het aantal plantensoorten en de grootte van het bestudeerde gebied te onderzoeken.
Uit hun onderzoek bleek dat er gebieden op aarde zijn waar de focus op grote studiegebieden slechts een beperkt inzicht geeft in de verspreiding van de biodiversiteit: soms kunnen kleine gebieden een relatief hoge biodiversiteit hebben, bijvoorbeeld in de steppen van Oost-Europa, in Siberië en in de Alpenlanden van Europa. Op kleine ruimtelijke schalen verdwijnt het grote verschil in biodiversiteit tussen de tropen, zoals het Amazonegebied, en de gematigde klimaatzones bijna.
Hetzelfde geldt voor de Afrikaanse tropen, die vroeger als een uitzondering in de tropische plantenwereld werden beschouwd. "De tropen hebben altijd tot de gebieden met de grootste biodiversiteit ter wereld behoord. Wij vroegen ons af waarom dit niet ook voor West-Afrika zou gelden," verklaart Dr. Francesco Maria Sabatini, die de studie aan de MLU leidde en nu assistent-professor is aan de Universiteit van Bologna. In feite varieert de verspreiding van plantensoorten in de Afrikaanse tropen sterk, aldus Sabatini. Deze soorten zijn over zeer grote afstanden verspreid, zodat zij niet altijd worden geregistreerd wanneer een klein bemonsteringsgebied wordt onderzocht. "Om de grote biodiversiteit in West-Afrika correct te herkennen zijn veel kleine gebieden nodig," voegt Sabatini toe.
De studie toont ook aan dat de ruimtelijke schaal waarop andere gebieden met grote biodiversiteit worden onderzocht, zoals de Cerrado savanne regio in Brazilië of regio's in Zuidoost Azië, niet relevant is. Deze resultaten zijn ook van belang als het gaat om de bescherming van soorten. Ecosystemen waarvan de grote biodiversiteit over een groot gebied is verspreid, kunnen niet worden beschermd via de traditionele lappendeken van natuurreservaten. Daarentegen zouden ecosystemen met een hoge biodiversiteit binnen een klein gebied goed gebaat kunnen zijn bij meerdere afzonderlijke beschermde zones.
De studie werd gefinancierd door de Deutsche Forschungsgemeinschaft (DFG, Duitse onderzoeksstichting).