In aanloop naar het proces tegen de Staat waarin Greenpeace Nederland een eerlijk klimaatbeleid voor Bonaire wil afdwingen, spraken wij met Andy Palmen – directeur van Greenpeace Nederland. Als juridisch partner in deze zaak vroegen we Andy naar de kernpunten en de mogelijke impact op milieubeleid en regelgeving, omdat oog hebben voor mens en maatschappij diep in ons DNA geworteld is. Lees verder om meer te weten te komen over de redenen achter de juridische stappen van Greenpeace en de bredere implicaties voor de toekomst.
Andy Palmen, directeur van Greenpeace Nederland, ziet dat de klimaatverandering inmiddels zo snel gaat dat de gang naar de rechter de noodzakelijke weg is om klimaatbeleid sneller uit te voeren. “We zijn al zo lang in gesprek met overheid en bedrijfsleven en merken dat convenanten en vrijwillige afspraken te weinig opleveren. Het tempo moet rigoureus omhoog en daarom kiezen wij nu vaker voor de juridische weg, zodat mensen uit bedreigde gebieden, zoals Bonaire, mensenrechten kunnen afdwingen via de rechter.”
Na andere geruchtmakende rechtszaken, zoals die van Urgenda tegen de Staat, heeft Greenpeace Nederland op 11 januari 2024 de Nederlandse Staat gedagvaard voor een gebrek aan klimaatbeleid. Andy Palmen van Greenpeace vindt dat de tijd van overleg voorbij is en de gang naar de rechter onvermijdelijk. Hij werkte voorheen bij Milieudefensie, een NGO die eerder al samen met Greenpeace een rechtszaak won tegen Shell.
Volgens Palmen brengen grote bedrijven de leefomgeving van omwonenden en overheden de levens van hun burgers in gevaar door klimaatmaatregelen uit te stellen. “Met name bedrijven als Tata Steel en Shell wentelen de nadelige invloed van hun bedrijfsvoering af op maatschappij en belastingbetalers. Met juridische ondersteuning van Kennedy Van der Laan hebben wij deze rechtszaak aangespannen tegen de Nederlandse staat, omdat ze Bonaire niet dezelfde mate van bescherming biedt als burgers in Europees Nederland.” Voor juristen een belangrijke zaak, vergelijkbaar met de zaak die Urgenda in 2015 won.
De rechtbank heeft op 25 september 2024 besloten dat Greenpeace de zaak mag beginnen. Joost Linnemann, CEO van Kennedy Van der Laan, is daar blij mee: “Zo kunnen we niet alleen concreet iets betekenen voor de inwoners van Bonaire, maar dragen we ook bij aan de rechtsvorming op het gebied van klimaatverandering. Dat is belangrijk, want waar wetgever en regering tekortschieten in het waarborgen van mensenrechten is er een rol voor de rechter, en dus voor advocaten. Wij zien het als onze maatschappelijke plicht om die rol te pakken.”
Palmen: “Klimaatrechtvaardigheid betekent voor ons dat het recht op bescherming van burgers geldt voor álle Nederlandse gemeenten. Bonaire krijgt als overzeese gemeente echter weinig aandacht. Nu niets doen pakt daar uiteindelijk duurder uit dan zaken herstellen. Als de uitstoot van broeikasgassen niet flink omlaag gaat, dreigt een vijfde van Bonaire voor het einde van de eeuw verloren te gaan aan de zee. Alle oplossingen die er komen, moeten wat ons betreft wel draagvlak hebben bij de bewoners. Voor Greenpeace werken community mobilizers op Bonaire, vanuit de haarvaten in hun samenleving geven zij ons de zorgen over klimaatverandering door. Wij hebben de wetenschappelijke onderbouwing aangeleverd die hun zorgen bevestigen. We hebben door de Vrije Universiteit Amsterdam een rapport laten opstellen dat heel veel impact heeft gehad op het eiland.”
Hoe vindt Greenpeace de balans tussen activisme en met elkaar aan tafel blijven zitten om tot een oplossing te komen? “We overleggen al jarenlang met ministeries, maar merken dat die te weinig klimaatbeleid opstellen met concrete maatregelen om de burgers van Bonaire te beschermen. Wij hadden de mogelijkheden om het rapport te financieren en te publiceren dat nauwkeurig beschrijft wat mensen op Bonaire aan den lijve ondervinden en zien gebeuren door de klimaatverandering . Met wetenschappelijke onderbouwing tonen we aan dat de extremen toenemen.”
Door klimaatverandering stijgt bijvoorbeeld de zeespiegel, neemt het risico op overstromingen toe en verandert de kustlijn van Bonaire drastisch. In de meer extreme scenario’s in 2150, waarbij Kralendijk overstroomt, worden ook het vliegveld en het brandweerstation onbereikbaar. Overstromingen kunnen ook schade aanrichten aan het politiebureau en medische hulpposten, concluderen de onderzoekers.
Palmen: “Twintig procent van Bonaire kan onder water komen te staan, de toenemende hitte leidt tot het afsterven van koraalriffen en bedreigt de toeristische sector. Meer orkanen, overigens vooral op de Bovenwindse Eilanden, zijn een rechtstreekse bedreiging voor Nederlandse burgers. Bonaire heeft het mensenrecht om veilig te leven en de eigen historie te beschermen. Hun cultuur staat onder druk, maar ook de voedselvoorziening, kortom: klimaatverandering kan voor burgers van Bonaire levensbedreigend zijn,” stelt Palmen.
Palmen begrijpt dat overheid, Greenpeace en bedrijven elkaar nodig hebben om klimaatdoelen te bereiken, maar vindt wel dat de tijd is gekomen om de druk op overheid en bedrijven op te voeren: “We hebben altijd activisme en rechtszaken gecombineerd met overleg. We blijven spreken met ministeries, maar we zijn decennia nadat we al wisten van klimaatverandering, sceptischer geworden over overleg met de overheid. Ook over andere bedrijfsactiviteiten die het klimaat beïnvloeden, zoals de landbouw, waarvoor het beleid nog steeds niet werkt. Dit speelt al bijna veertig jaar. Wij denken dat een gang naar de rechter over dit onderwerp nodig is. Op 12 november 2024 gaan we daarom een bodemprocedure voeren over het stikstofbeleid.”
Greenpeace is van plan om steeds vaker te vragen om juridische uitspraken om de transitie naar een klimaatbestendiger economie te versnellen. Palmen: “De Urgenda- en Shell-zaak zijn voorbeelden van succesvolle juridische zaken die NGO’s hebben aangespannen om klimaatmaatregelen te versnellen. Toch is er in de praktijk nog te weinig gebeurd, stelt Palmen vast. “Bedrijven komen alleen in actie als beleid juridisch afdwingbaar is en dwangsommen of strafbare feiten oplevert.”
Eén rechtszaak is volgens Greenpeace niet genoeg om klimaatrechtvaardigheid en een complete omwenteling te bereiken. “Maar wel een belangrijk instrument om onze doelen te bereiken,” stelt Palmen. “Mondiaal worden al duizenden zaken gevoerd. En ook de klimaatbeweging in Nederland voert er diverse. Soms heel lokaal en bestuursrechtelijk en gericht op vergunningen die niet deugen, soms strafzaken tegen bestuurders, soms zaken tegen individuele bedrijven. Onze zaak zal zeker een groot verschil maken als we winnen, maar ook al die andere zaken zijn nodig om burgers te beschermen en een omwenteling te krijgen naar een duurzame samenleving.”
Hij vervolgt: “We hebben niet voldoende tijd meer om met individuele rapportages, lespakketten en andere methoden de klimaatdoelen te bereiken. We hebben een complete omwenteling nodig. Rapportages en vrijwillige keurmerken zijn vaak te zwak en bedrijven kunnen die gebruiken om zich achter te verschuilen. Er moet een sterke overheid zijn die klimaatmaatregelen afdwingt. Wij geloven niet meer in convenanten en vrijwillige afspraken. Handhaafbaar beleid en strafrecht zijn nodig, zodat bestuurders persoonlijk aansprakelijk zijn voor de (gezondheids)schade die hun bedrijven veroorzaken. Tata Steel met de uitstoot van zware metalen en, bijvoorbeeld, Chemours met het lozen van PFAS, weten al tientallen jaren dat hun vervuiling de gezondheid van omwonenden én medewerkers schaadt. Wij zijn niet naïef en goedgelovig. We hebben ongelooflijke haast.”
Nieuwe rapportageverplichtingen, zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), die op 5 januari 2023 in werking is getreden, moderniseren en versterken regels voor sociale en milieu-informatie die bedrijven moeten rapporteren. De Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)-richtlijn vult deze transparantie-eis aan met inhoudelijke duurzaamheidsvereisten. Dit richtlijnvoorstel kadert de verplichtingen nog verder in en is voorzien van ‘tanden’, die naleving door ondernemingen moeten bevorderen met aansprakelijkheden en de mogelijkheid tot sanctionering.
Palmen: “Niet handelen is in ieder geval altijd duurder. De kosten worden nu nog afgewenteld op de samenleving en dus de belastingbetaler. Het zijn geen kosten voor de vervuilers, terwijl die zouden moeten betalen. De rapportageverplichtingen moeten wat ons betreft gekoppeld worden aan boetes. Hoe hoog die boetes moeten zijn, hebben we nog niet uitgerekend.”
“Als milieubeweging trekken we samen op met vakbonden, zoals FNV, om te voorkomen dat belangen van werknemers tegenover die van klimaatactivisten komen te staan. Nu proberen sommige bedrijven het zo te framen dat klimaatmaatregelen onbetaalbaar zijn en wij de werkgelegenheid in gevaar brengen, maar milieubeweging en vakbonden voeren dezelfde strijd: we willen een economisch systeem waarbij de winst niet alleen naar de aandeelhouders en grootverdieners gaat en de nadelen worden afgewenteld op de samenleving. Via lage lonen voor medewerkers die te weinig verdienen om goed te wonen en hun kinderen op te voeden. We willen niet tegen elkaar worden uitgespeeld.”
Palmen concludeert: “Werkgelegenheid versus milieu is geen tegenstelling. Bedrijven die nu geen stappen zetten naar verduurzaming, verliezen het uiteindelijk van concurrenten die dat wel doen. Daar is iedereen het volgens mij wel over eens, maar het tempo moet omhoog en dan zal iedereen zien dat verduurzaming ook werk oplevert.”
Andy Palmen werkt sinds 2015 bij Greenpeace waarvan 8 maanden als interim-directeur. Sinds 19 juli 2021 is hij directeur. Voorheen was hij onder meer afdelingshoofd en campagneleider. Eerder werkte hij in leidinggevende posities bij een ontwikkelingsorganisatie en Milieudefensie.