‘Een eerlijk transitie naar een leefbare aarde’. Dat is de welluidende titel van de nieuwe klimaatvisie van de FNV. Bas van Weegberg (1996), sinds 2021 lid van het dagelijks bestuur van de vakbond, zet uiteen waarom de FNV de strijd tegen klimaatverandering ook als vakbondsstrijd ziet. Van Weegberg stelt: ‘De toekomst van de industrie zal groen zijn, of zal niet zijn.’
‘Eerlijk gezegd heel goed. We hadden al wel een klimaatvisie, maar sinds 2018 is er binnen en buiten de bond ontzettend veel gebeurd. Natuurlijk wordt er al langer gepraat over wat de vakbond moet met klimaat. De klimaatverandering heeft veel invloed op het werk en inkomen van onze leden. Mensen begrijpen dus dat wij standpunten innemen. Wij zeggen: de aanpak van klimaatverandering moet eerlijk gebeuren, anders lukt het niet genoeg steun te werven om deze strijd te winnen.
Bij de sluiting van de Hemwegcentrale in Amsterdam lukte het ons een Kolenfonds voor elkaar te boksen: wat extra geld van het Rijk als terugvaloptie om mensen die net buiten de mazen van het sociaal akkoord vielen netjes te helpen richting ander werk of pensioen. Toen onze leden begonnen in te zien dat de centrale echt dicht zou gaan, was er snel steun voor de strijd voor een goede regeling. Dat heeft prima gewerkt: verreweg de meeste mensen zijn soepel in een ander baan terechtgekomen, binnen en buiten Vattenfall. Dat is primair natuurlijk de verantwoordelijkheid van de werkgever, maar dit extraatje zorgde voor rust. Het is gerechtvaardigd dat de overheid een bijdrage levert, want het is, hoe onvermijdelijk ook, immers haar beslissing om een sector te sluiten. Nu die bijdrage niet zo veel blijkt te kosten, lijkt het me geen punt om deze ook elders in te zetten. We hebben net uit Den Haag gehoord dat het fonds eveneens opengesteld wordt voor de sluiting van de andere kolencentrales. Het is heel belangrijk om het afscheid van fossiel goed te regelen. Laten we dat straks ook bij de sluiting van de gascentrales gaan doen.’
‘Even los van zijn gebrek aan aandacht voor sociale kwesties zien wij dat ook zo. Onze leden in de petrochemie en bij Tata Steel voelen druk. Ze horen hun bazen praten over de noodzaak van een gelijk speelveld, de noodzaak van overheidssteun of een rustig tempo, maar ze weten dat er op enig moment grote veranderingen aankomen. Dat er enorme investeringen nodig zijn om hun bedrijfstakken, waar ze met trots werken, op de been te houden. We zien klimaatbeleid niet zozeer als een bedreiging voor die industrieën, eerder als een noodzaak. Onze zorg zit bij het gebrek aan bereidheid om in deze ondernemingen te investeren. Iedereen kent de voorbeelden van Aldel en Nedcar, die het niet gered hebben. Daar komen de hoge energieprijzen bij. Zinksmelter Nyrstar heeft de productie moeten stilleggen vanwege de hoge netkosten, terwijl dat bedrijf een schoon productieproces heeft.
Deze problemen zijn te belangrijk om alleen aan de CEO’s en de politiek over te laten. Alle grote ondernemingen hebben buitenlandse aandeelhouders en worden gedreven door de korte termijn. Langetermijninvesteringen zijn bepaald geen gegeven. Tegelijkertijd zie je dat de overheid is verleerd om te sturen. Feitelijk is er helemaal geen industriepolitiek.
Werknemers zijn de meest constante factor in veel bedrijven en juist wel geneigd om naar de lange termijn te kijken. Hun vaders werkten er al en mensen willen dat hun kinderen dat ook kunnen gaan doen, of het bedrijf nu van aandeelhouder wisselt of niet. De toekomst van bedrijven en de industriepolitiek vormen in die zin de kern van het vakbondswerk. En het klimaatbeleid daarmee ook.’
‘We hebben de overheid wel degelijk hard nodig. Idealiter heeft de overheid een visie op welke sectoren belangrijk zijn voor onze economie en maakt ze langs die lat maatwerkafspraken. In de praktijk echter ontbreekt een visie op vernieuwing en het slechten van barrières. Wie zijn hand opsteekt, is aan de beurt. En dat gebeurt ook nog eens nauwelijks.
Het is helder dat de meeste bedrijven de transitie niet (helemaal) zelf kunnen betalen. Wij zijn tegen gratis geld voor aandeelhouders, maar voor gerichte steun voor maatregelen die bedrijven helpen vergroenen en waarvan de benefits ook bij de werknemers terecht komen. Neem Tata Steel. Daar hebben onze mensen hun schouders gezet achter een verduurzamingsplan dat veel verder gaat dan de plannen van de directie. Je moet oog hebben voor de mensen die het doen. Dat kun je procedurele rechtvaardigheid noemen. Bij Tata Steel is dit nu goed geregeld: de werknemers in de oude fabriek worden met een sociaal contract netjes richting de groene fabriek begeleid. Maar help bedrijven ook financieel als groene waterstof in het begin nog te duur is. En stel daaraan als overheid gerust eisen.’
‘Eerlijk gezegd een beetje dubbel. Het werkgeversargument dat een Nederlandse taks boven op de emissiehandelsprijs het gelijke speelveld in Europa verstoort, snijdt wel hout. Maar tegelijk jaagt zo’n taks investeringen aan, want die worden eerder rendabel. En nogmaals: investeringen zijn onze grootste zorg. Je moet investeren, het is immers ondenkbaar dat de industrie er over 15 jaar nog hetzelfde uitziet. Een taks kan helpen, maar de overheid kan ook risicodragend participeren.’
‘Misschien staat het er een tikje kort door de bocht. De elektriciteitssector levert zeker een bijdrage op het gebied van verduurzaming. Maar tegelijkertijd kwamen er tijdens de energiecrisis veel vragen over publiek geld waarmee de overheid de energierekening van de burger binnen de perken hield, zodat de winst van de elektriciteitsbedrijven op peil bleef. Als deze bedrijven in publieke handen waren geweest, hadden ze in die periode waarschijnlijk verlies gedraaid.
We juichen toe dat warmtenetten straks grotendeels (helft plus 1) in publieke handen komen. Het gaat ons immers ook om de zeggenschap over wat er gebeurt met energie. En waarom zou de overheid zelf geen waterstoffabriek kunnen neerzetten? Zeker waar de markt faalt, moet de overheid in actie komen.’
‘Zorg om te beginnen dat de basisvoorzieningen goed op orde zijn. Goed geïsoleerde huizen, fatsoenlijk openbaar vervoer. Regel zulke zaken voor iedereen en betaal het samen. Daarnaast kun je subsidies of belastingvrijstellingen inkomensafhankelijk maken. In Frankrijk gelden bepaalde subsidies voor elektrische auto’s alleen voor lagere inkomens. Dat is een politiek keuze. Erken bovendien dat je soms wat extra’s moet doen om bepaalde doelgroepen te bereiken. Deelauto’s worden vooral gebruikt in wijken met hoge inkomens. Als je wilt dat elektrisch deelvervoer ook beschikbaar komt voor mensen die het écht nodig hebben, moet je daarop sturen.’
‘Werknemers hebben enorm veel kennis over productieprocessen. Zij weten hoe dingen op de werkvloer beter kunnen. Doorgaans krijgen werknemers van hun baas te horen welke kant het bedrijf op gaat, maar bemoeienis met de zorg voor milieu is een expliciete bevoegdheid van de Ondernemingsraad. In dit project trainen we onze ondernemingsraadsleden om met wat afstand te kijken naar milieuplannen en stimuleren we hen zich daarmee te bemoeien. Dat doen we nu op een aantal plekken in de metaal en de chemie. Een mooie test om te zien hoe we werknemers kunnen betrekken bij de vergroening van de industrie.’
publieke steun alleen met sociale voorwaarden
betrek werknemers en vakbonden bij vergroening industrie
geen tijd te verliezen
Bron: www.fnv.nl/klimaat
Dit is een artikel uit PONT, vakblad energie en duurzaamheid. Het blad thuis ontvangen? Schrijf je hier in .