Gemeentelijke regie op de uitrol van warmtenetten, plus publiek eigendom van de bijbehorende infrastructuur. Dat zijn -naar verwachting- de niet geringe wijzigingen die de komende Wet collectieve warmtevoorziening met zich meebrengt. In het aardgasvrij maken van wijken moeten gemeenten dus bepalen welke rol zij precies willen innemen, en wat daar voor nodig is. In opdracht van gemeente Leeuwarden ontwikkelde AT Osborne een rollenmodel, waarmee gemeenten op basis van hun wensen en belangen een onderbouwde keuze kunnen maken.
Om in 2050 klimaatneutraal te zijn, moet Nederland in 2050 van het aardgas af. Dat betekent dat er ook bij de verwarming van woningen en het tapwater een alternatief moet komen. Een warmtenet, dat warmte vanaf een bron met leidingen naar de woningen brengt, wordt in veel gemeentelijke transitievisies over warmte gezien als een goede collectieve oplossing. Zeker als er sprake is van een duurzame bron (zoals aard- of restwarmte), kan er een grote stap mee worden gezet. Het creëert namelijk voor grote aantallen woningen tegelijk een efficiënte warmtevoorziening die volledig CO2-vrij kan zijn. Daarom is het niet zo vreemd dat er al tal van warmtenetten in gebruik zijn. Ook bestaan er diverse initiatieven voor de aanleg van nieuwe warmtenetten, vaak met de private energiebedrijven als investeerder en exploitant, die zich in diverse stadia van ontwikkeling bevinden.
Het is precies bij die private partijen dat de komende Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) als de spreekwoordelijke bom is ingeslagen. “Logisch”, vindt Marko Marskamp van AT Osborne. “Zoals het er nu naar uit ziet, wil de minister met de nieuwe wet dat de infrastructuur van warmtenetten in publieke handen komt. Voor veel private partijen komt dat over als een vorm van onteigening. Zij maken nu dan ook even pas op de plaats met nieuwe investeringen. Daarom is het des te belangrijker dat gemeenten de regie pakken, zoals dat ook in de nieuwe wet wordt aangegeven. Daarmee bieden zij de duidelijkheid die nodig is om voortgang te blijven boeken in de warmtetransitie.” Maar dat betekent nogal wat voor gemeenten. Voorheen konden zij achterover leunen en de realisatie en exploitatie van een warmtenet aan de markt overlaten. Nu moeten zij kiezen voor de wijze waarop zij er zelf een rol in gaan spelen. “Leeuwarden wilde hierop voorbereid zijn”, vertelt Ivo Westra van AT Osborne. “Deze gemeente had samen met de markt al plannen voor (aard)warmtenetten. Maar de investeringen in deze plannen werden gepauzeerd door onduidelijkheden rondom de nieuwe Wcw. Vooruitlopend op de Wcw en met een focus op de warmtetransitie wilde Leeuwarden onderzoeken welke rol zij zelf het beste kan innemen.”
Met deze vraag klopte de gemeente aan bij AT Osborne. Marko Marskamp, Ivo Westra en Alexander Schütte gingen ermee aan de slag. Uiteindelijk ontwikkelden zij een model met drie typische rollen:
de ondernemende gemeente, die investeert in een warmtenet en een organisatie voor de realisatie, exploitatie en het beheer van warmtenetten (al dan niet in een joint venture met andere publieke partijen of met private partijen, die een minderheidsbelang hebben);
de leidende gemeente, die ervoor zorgt dat de warmtenetten onder een ander publiek orgaan vallen zonder zelf te investeren, maar hierin wel de coördinerende rol speelt;
de volgende gemeente, die initiatieven van de markt of andere partijen afwacht en deze toetst aan eigen beleid en wet- en regelgeving.
In het model zijn ook de doelen, voorwaarden, entiteitsvormen en werkwijzen bij elke rol uitgewerkt. Het totaal is getoetst in een sessie met bestaande warmtebedrijven in verschillende entiteitsvormen (gemeentelijk, publiek-publieke joint venture, publiek-private joint venture). “Hierdoor konden wij goed analyseren en in kaart brengen hoe die verschillende vormen in de praktijk functioneren, welke hobbels de publieke en private partijen daarbij tegenkomen en hoe je die oplost.”
Aan de hand van het model kunnen gemeenten afwegen hoe zij werk gaan maken van de warmtetransitie. Welke rol sluit aan op datgene waar zij voor staan? Hoe vul je die rol in, en aan welke voorwaarden moet je dan voldoen? Welke entiteit past er bij? Hoe besteed je het aan? Marskamp: “De sterktes en zwaktes, de kansen en risico’s van alle varianten zijn in het model verwerkt. Maar het begint eigenlijk bij de vraag welke ambities en belangen een gemeente ten aanzien van een warmtenet heeft. Vanuit de Wcw gaat gestuurd worden op de publieke belangen betaalbaar, betrouwbaar en duurzaam, maar niet door de gemeente zelf. Als je als gemeente zelf grip wil hebben op de publieke belangen en hoe hier afwegingen in worden gemaakt, dan valt rol 3 al snel af. Mede gezien het draagvlak voor de warmtetransitie zal dat wel voor meer gemeenten gelden. Waar het om gaat, is dat zij een keuze maken. Dat biedt ook de markt duidelijkheid en biedt kansen voor krachtenbundeling. Het aardgasvrij maken van wijken kan dan doorgaan, zelfs nu de Wcw nog in het stadium van wetvoorstel verkeert.”
Westra: “In het model zitten ook alle organisatorische, financiële en juridische aspecten verwerkt. Bij AT Osborne hebben wij de expertise en ervaring in huis om gemeenten op al deze vlakken te helpen. Wij hopen dan ook met meerdere gemeenten het gesprek te mogen aangaan. Het gaat per slot van rekening om een grote opgave, die zij met ons model nu kunnen concretiseren. Het biedt gemeenten de kans om conform de nieuwe wet een wezenlijke stap te zetten in hun bijdrage aan de energietransitie.”