Het Nederlandse deel van de Noordzee is het grootste natuurgebied van ons land. Tegelijkertijd gebruiken mensen het intensief. We bevaren het bijvoorbeeld en plaatsen windparken. Het is daarbij een uitdaging het gebied duurzaam te beheren: hoe zorgen we ervoor dat het beleid en de activiteiten van vandaag niet de biodiversiteit en ons welzijn van morgen schaden? Om die vraag te beantwoorden heeft het CBS een samenhangend beeld gemaakt van de ecologie en economie van de Noordzee. Dat moet het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bij deze ambitie ondersteunen.
‘Dit is wereldwijd relatief nieuw; je ziet het niet vaak zó uitgebreid en samenhangend’, zegt milieueconoom Rob van der Veeren. ‘Voor het CBS is het de eerste keer dat we dit hebben gedaan’, aldus onderzoeker natuur en economie Patrick Bogaart. Met ‘dit’ doelen de twee op het rapport dat het CBS heeft opgesteld en waarin de meest uiteenlopende gegevens over het Nederlandse deel van de Noordzee zijn gebundeld. Bogaart is de hoofdauteur en projectleider, Van der Veeren de opdrachtgever namens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).
Het is voor de landelijke overheid een uitdaging een balans te vinden tussen de biodiversiteit in de Noordzee en het gebruik van het gebied als bron van voedsel, energie, zand en andere natuurlijke hulpbronnen. Het ministerie van IenW heeft daarom behoefte aan een totaalbeeld: zicht op ecologie, economie en andere menselijke activiteiten. En de wisselwerking daar tussen. Van der Veeren: ‘We wilden graag dat data over al die thema’s op een logische manier bij elkaar werden gebracht. Dat heeft het CBS nu gedaan met gegevens die het bureau zelf verzamelt en data die zijn aangeleverd via het ministerie. Het idee was: steek een satéprikker door al die verschillende gegevens en maak er een samenhangend verhaal van.’
Bogaart: ‘We hebben onder meer de economische waarde berekend van de ecologie en het gebruik van de Noordzee. Wat levert het op in euro’s? Dat noemen we natuurlijk kapitaalrekeningen; de internationale term hiervoor is SEEA Ecosystem Accounting. Vervolgens hebben we gekeken naar de andere kant van de medaille: hoe groot is de druk op de natuur van de economische activiteiten?’ Van der Veeren: ‘Het is bijzonder dat het rapport ook deze zijde in beeld brengt; er zijn berekeningen over biodiversiteit en druk op de natuur.’
Voor de druk op de natuur heeft het CBS onder meer een methode gebruikt die al langer wordt gehanteerd door OSPAR, de internationale organisatie die verantwoordelijk is voor het duurzame beheer van de Noord-Atlantische Oceaan. Deze methode heet DAPSIR. Met een uitleg hierover maakt Bogaart duidelijk hóe veelomvattend de benadering is en hoe de ene ontwikkeling op de Noordzee gevolgen kan hebben voor de andere. ‘De mens heeft bepaalde behoeftes. Bijvoorbeeld voedsel (vis), energie en wonen (funderingszand voor woningbouw). Dit is D: drives. Die leiden in dit geval tot visserij, plaatsing van windparken en zandwinning. Dat is A: activiteiten. Visserij kan het ecosysteem belasten, een windpark ook. Denk aan vogels die tegen windmolens vliegen of bruinvissen die worden verjaagd. Deze druk op de natuur als gevolg van activiteiten wordt weergegeven met P: pressure. Druk op de natuur heeft gevolgen voor het ecosysteem, zoals een afname van de visstand. Dit is S: de staat van het ecosysteem.’
Dit alles kan maatschappelijke gevolgen hebben, vervolgt Bogaart. ‘Als vandaag grote hoeveelheden vis doodgaan door vergiftiging, kunnen we over een tijd misschien geen vis meer eten, los van het feit dat we de sterfte erg vinden voor de natuur. Dit is I: impact op de maatschappij. Die impact kan leiden tot een reactie in de maatschappij. Denk aan mensen die actie voeren tegen bijvoorbeeld waterverontreiniging of aan de overheid die maatregelen treft om ontwikkelingen te beïnvloeden. Dit is R: respons. En daarmee zijn we bij het ministerie van IenW, dat beleid maakt en politici informeert en adviseert.’
Gegevens over onder meer economische activiteiten en de daaruit voortkomende druk op de natuur worden verzameld door het CBS. Dat geldt ook voor de gevolgen voor onze welvaart; data hierover vinden jaarlijks hun weg naar de Monitor Brede Welvaart van het CBS. ‘De data over ecologie en chemie voor het rapport zijn aangeleverd via bronnen van het ministerie’, zegt Van der Veeren. De milieueconoom plaatst het verzoek van het ministerie aan het CBS in een bredere context. ‘In de Europese Unie worden natuurlijk kapitaalrekeningen steeds belangrijker. Wat is de waarde van natuurlijke hulpbronnen van een land? Hoe goed functioneert de natuur? Europese landen hebben straks de verplichting hierover gegevens aan te leveren. Zie dit tegen de achtergrond van twee Europese kaderrichtlijnen: voor water en mariene strategie. Tegelijkertijd roept de Verenigde Naties landen op hun natuurlijk kapitaal in beeld te brengen via SEEA Ecosystem Accounting. Er is ook internationaal een groeiende behoefte om meer grip te krijgen op milieudruk, bijvoorbeeld met de DAPSIR-methode. Nu dit onderwerp wereldwijd steeds urgenter wordt, leek het ons goed om dat voor Nederland in kaart te brengen.’
Van der Veeren noemt twee redenen om internationaal voorop te lopen: ‘Zo kunnen andere landen van ons leren en voorkomen we tegelijkertijd dat wij straks een methode moeten hanteren die niet perfect past bij de Nederlandse situatie. Een sterk punt van het rapport van Patrick en zijn CBS-collega’s is dat ook de worstelingen worden beschreven. Een oplossing is niet altijd eenvoudig. Welke route is afgelegd om tot een oplossing te komen? Die informatie is leerzaam voor ons én de rest van de wereld.’
Wat gaat het ministerie doen naar aanleiding van het rapport? Van der Veeren: ‘Het CBS heeft trends en ontwikkelingen in het verleden inzichtelijk gemaakt en daar samenhang in aangebracht. Dat is mooi en nuttig. Nu is de vraag: hoe kan het ministerie dit gebruiken voor toekomstig beleid? Bijvoorbeeld voor discussies over de mogelijke plaatsing van windmolenparken en de effecten ervan. Wat kan dan de meerwaarde zijn van de natuurlijk kapitaalrekeningen ten opzichte van de standaard economische analyses die normaal gesproken ons beleid ondersteunen? Dat gaat het ministerie onderzoeken.’
Bogaart: ‘Het is belangrijk dat we twee werelden hebben samengebracht: economie en ecologie. In dit geval is dat gedaan in een rapport dat naar het heden en recente verleden kijkt. Maar met dezelfde systematiek kan bijvoorbeeld de overheid straks naar de toekomst kijken: ontwikkelingen plannen en nagaan of beleid de gewenste gevolgen zal hebben.’
Het rapport is in december 2023 verschenen en heeft als titel: SEEA Ocean Ecosystem Accounting for the Dutch North Sea: towards a first full implementation.