Halvering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw, zoals neonicotinoïden, is onderdeel van de EU-strategie “Van boer tot bord”. In een nieuw rapport evalueert de Wetenschappelijke Adviesraad van de Europese Academies (EASAC) recent onderzoek naar de effecten van neonicotinoïden en de gevolgen daarvan voor het huidige debat. Een van de opstellers van het rapport is onderzoeker Claudia Silva e Lima van Wageningen University & Research.
Het rapport geeft een samenvatting van de resultaten van onderzoek in de afgelopen jaren en versterkt eerdere conclusies in EASAC's evaluatie van 2015 over de bredere ecosysteemeffecten van neonicotinoïden. Dit ondersteunt de voortzetting van de bestaande beperkingen en van maatregelen om het toekomstige gebruik tot een minimum te beperken. Vooral om de bedreiging van de toekomstige voedselzekerheid door de voortdurende achteruitgang van insecten (waaronder bestuivers) te beperken.
Het EASAC waarschuwt voor het voortbestaan van mazen in de wet die de oorspronkelijke regelgeving ondermijnen. De eerste lacune is dat het gebruik van noodvergunningen om het gebruik van verboden neonics voort te zetten voor sommige landen een gewoonte is geworden. Met name voor de bestrijding van de vlooienkever in koolzaad en in suikerbieten om het geelbladvirus te voorkomen. Het Europees Hof oordeelde onlangs dat dit niet voldoet aan de richtlijn van de Commissie dat noodvergunningen een laatste redmiddel moeten zijn.
De tweede lacune is de ontwikkeling van vervangingsmiddelen voor neonicotinoïden die gebruik maken van dezelfde neurale mechanismen bij insecten. Met soortgelijke mechanismen bestaat het risico dat zij ‘betreurenswaardige vervangingsmiddelen’ worden waarvan de effecten vergelijkbaar of erger blijken te zijn dan die van de neonicotinoïden die zij moeten vervangen. Voorzichtigheid is dus geboden bij de beoordeling van nieuwe moleculen die nicotine-acetylcholinereceptoren remmen. Er moet van worden uitgegaan dat zich soortgelijke brede ecosysteemeffecten kunnen voordoen, tenzij de aanvragers het tegendeel aantonen wanneer zij om goedkeuring verzoeken.
Om de doelstellingen van de Green Deal te verwezenlijken, moet geïntegreerde bestrijding van schadelijke organismen (integrated pest management - IPM) uiteindelijk de algemene aanpak worden. Het bewijs dat IPM niet in strijd is met de voedselzekerheid is dus van cruciaal belang om de lidstaten ervan te overtuigen de voorstellen van de Commissie te steunen, vooral na de Russische invasie in Oekraïne. In deze laatste context zou IPM, doordat het de behoefte aan chemische meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen vermindert, de weerstand van de landbouw tegen dergelijke schokken in het aanbod kunnen verbeteren.
"Dit beleidsdebat is van vitaal belang. Zelfs met de doelstelling van de EU om de toxische belasting met 50% te verminderen, hebben we nog een lange weg te gaan voordat we een werkelijk duurzame landbouw bereiken. Maar zonder versterking van de regelgeving en de testprocedures komen we niet eens in de buurt", concludeert Cláudia de Lima e Silva, onderzoeker aan de Wageningen Universiteit en Research. "We moedigen de industrie aan zich te richten op de mogelijkheden om IPM te ondersteunen en af te stappen van de massale verkoop in de conventionele landbouw."
Neonicotinoids and their substitutes in sustainable pest control