Het PBL heeft de effecten op de leefomgeving van de verkiezingsprogramma’s van CDA, D66, GroenLinks, de SP, de PvdA en de ChristenUnie doorgerekend. Hieruit blijkt dat alleen GroenLinks, D66 en PvdA de door henzelf gestelde klimaatdoelen halen op basis van hun klimaatplannen.
De doorrekening gebeurt op aanvraag van de partijen zelf, vandaar dat er slechts zes mee doen. Het PBL kijkt naar de uitvoerbaarheid van de voorgestelde maatregelen, de effecten op de samenleving en de internationale aspecten.
De deelnemende partijen doen allemaal verschillende voorstellen om de CO2-reductie in 2030 verder omlaag te brengen. D66 en GroenLinks hebben de meest ambitieuze ambitie, namelijk een reductie van 60 procent CO2 ten opzichte van 1990 in 2030. Volgens het PBL is dit op basis van hun programma’s inderdaad haalbaar. De plannen kunnen tot ongeveer 60 (D66) en 63 (GroenLinks) procent reductie leiden. Daarna komen ChristenUnie, SP en PvdA, wiens programma’s goed zijn voor respectievelijk 52, 53 en 55 procent reductie in 2030. Het CDA komt het laagst uit, op 46 procent. De partij zou met de huidige plannen het vastgestelde doel uit de Klimaatwet voor 2030 van 49% reductie niet halen.
Bij alle partijen zijn het de voorstellen voor de industrie die voor het grootste deel (ongeveer de helft) bijdragen aan de reductie. Doordat veel van deze plannen zorgen voor substantiële lastenverhogingen voor de industrie bestaat er een risico dat industriële activiteiten hierdoor naar andere landen verschuiven. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat de emissie in Nederland lager wordt, maar hoger wordt over de grens. Ook als dit ‘weglekeffect’ wordt meegerekend bereiken D66 en GroenLinks de meeste reductie, maar de verschillen tussen partijen zouden hierdoor wel vele malen kleiner worden.
Hierbij moet echter wel rekening worden gehouden met het feit dat “het tegengaan van klimaatverandering een mondiale opgave is”. Ook in andere landen is het de bedoeling dat klimaatbeleid wordt aangescherpt en met name het klimaatbeleid binnen Europa zal effect hebben op Nederland. Als in andere landen vergelijkbare lastenverhogingen worden doorgevoerd, zal het weglekeffect meevallen. Zo kunnen de recent aangekondigde hogere EU ambities gunstig zijn voor het Nederlandse klimaatbeleid, maar vragen ze tegelijk nog concrete invulling.
De VVD wilde haar plannen niet door het PBL laten doorrekenen. De partij heeft in de periode tot 2030 geen andere plannen dan die in het Klimaatakkoord staan, en die zijn al doorgerekend door het PBL. De VVD zet groot in op kernenergie, maar omdat dit pas na 2030 gerealiseerd kon dit niet worden meegenomen in deze doorrekening. Uit principe wilde de partij daarom niet meedoen. Het CDA had ook bezwaren op de rekenmethodes, maar liet de doorrekening uiteindelijk toch openbaar maken.
Het PBL geeft aan dat de mogelijke effecten van de maatregelenpakketten omgeven zijn met onzekerheden. “Betekenisvoller dan de absolute uitkomsten zijn de verschillen in de omvang van de berekende effecten. De meerwaarde van deze analyse is vooral dat zij inzicht geeft in de overeenkomsten en verschillen van de effecten van de partijvoorstellen.”
Download de Analyse Leefomgevingseffecten Verkiezingsprogramma’s 2021-2025
In deze serie neemt Klimaatweb de klimaatprogramma’s onder de loep:
Klimaat in de verkiezingsprogramma’s – deel 1: VVD, D66 en PvdA
Klimaat in de verkiezingsprogramma’s – deel 2: ChristenUnie, GroenLinks, PVV
Klimaat in de verkiezingsprogramma’s – deel 3: CDA, Partij voor de Dieren, SP