Hoeveel ruimte moet er zijn tussen woningen en landbouwgrond waar gewasbescherming wordt gebruikt? Die vraag bezorgt gemeenten kopzorgen. Heldere kaders ontbreken, terwijl de nieuwe coalitie meer naar uitleglocaties kijkt voor woningbouw en tegelijk niet wil tornen aan landbouwgronden.
‘Spuitzones’ moeten garanderen dat er voldoende afstand is tussen de bebouwde omgeving en het gebruik van pesticiden op landbouwgrond.
Die kunnen immers stoffen bevatten die schadelijk zijn voor de mens, dus zonder een voldoende ruime zone komt de gezondheid van omwonenden in gevaar.
De huidige vuistregel voor de omvang van de zone is 50 meter. Die is gebaseerd op eerdere uitspraken van de rechter. Een wetenschappelijk onderbouwd kader met landelijke regelgeving ontbreekt. Dat leidt tot “veel onduidelijkheid” en zorgt voor “maatschappelijke onrust”, waarschuwt de Nederlandse Vereniging van Gemeenten aan de Tweede Kamer.
“Uit de wet volgt niet hoeveel afstand er moet worden aangehouden tussen een agrarische activiteit waar bestrijdingsmiddelen aan te pas komen en een gevoelige functie zoals wonen, onderwijs, zorg of recreatie. Spuitzones staan dus niet vaak aangeduid op de verbeeldingen bij omgevingsplannen”, analyseert advocaat Caren Schipperus.
In recentere omgevingsplannen zijn soms wel spuitzones opgenomen, stipt Schipperus aan. Maar nog steeds komen ontwikkelaars voor verrassingen te staan. “Projectontwikkelaars die dachten een volledige kavel te kunnen benutten, komen er achter dat dit niet het geval is als op een buurperceel spuitwerkzaamheden plaatsvinden of mogelijk zijn. Het is vaak een vervelende verrassing als men een strook van 50 meter van woon- of tuingebruik moeten uitsluiten”, aldus de advocaat.
Relevant is het “mogelijk zijn”. Het is in dit vraagstuk niet zozeer belangrijk of er daadwerkelijk gewasbescherming wordt het gebruikt, maar of de bestemming dit toestaat. Bouwen binnen de zone zou de toekomstige bedrijfsvoering van agrariërs kunnen beperken, ook al maken zij op dit moment geen gebruik van pesticiden.
Meer helderheid is dus niet alleen in het belang van lokale overheden, woningbouwprojecten en andere bebouwing. Ook agrariërs hebben er profijt van, constateerden zeven gemeenten onder aanvoering van de Gelderse gemeente Buren eerder in een motie waarin zij het probleem agendeerden bij de VNG.
Het vraagstuk wordt des te urgenter nu de nieuwe coalitie de deur opent voor nieuwe grote uitleglocaties en kleine stadsuitbreidingen in de vorm van ‘straatjes erbij’, en tegelijkertijd niet wil tornen aan “hoogwaardige landbouwgrond”. Rood en groen zullen elkaar daardoor steeds meer opzoeken.
De VNG noemt kleinere zones niet als expliciet doel en heeft het in de brief in de Tweede Kamer enkel over heldere regelgeving, maar voor de agenderende gemeente Buren is dit wel leidend motief. De gemeente hoopt dat de inzet van de VNG op heldere kaders met wetenschappelijke onderbouwing “inperking” van de huidige spuitzones betekent, tekende De Gelderlander op.
Wethouder Martine de Bas in deze krant: “Wij hebben hier bij het ondertekenen van de woondeal ook aandacht voor gevraagd bij minister De Jonge. Er is inmiddels nog niets veranderd. Omdat de tijd doortikt, vroegen wij daarom via de weg van de VNG aandacht voor het actualiseren van de wetgeving. Dat zou de gemeenten in Rivierenland echt helpen bij de woningbouwopgave.”
Het is nu al mogelijk om kleinere zones te hanteren. De 50 meter is immers een vuistregel en staat niet wettelijk vast.
Gemeenten die van de vuistregel willen afwijken, moeten dat onderbouwen met gebiedsonderzoek. Kortere afstanden zijn bijvoorbeeld mogelijk als de wind de schadelijke stoffen niet ver draagt. Of als er maatregelen worden genomen om de verspreiding van de stoffen tegen te gaan – driftreductie in jargon.
Maar de gebruikelijke manier om het gebiedsonderzoek te doen, een risicobeoordeling van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA), stond al meermaals ter discussie. Recent bijvoorbeeld nog in een zaak in de gemeente Wierden.
De gemeente wilde een kleinere spuitzone hanteren, en baseerde zich daarbij onder meer op het EFSA-model. Dat model heeft echter “zodanige leemtes in kennis” dat het niet geschikt is om effecten van gewasbescherming op gezondheid te beoordelen, herhaalde de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in de recente zaak.
Ook de gemeente Zundert kreeg recent nog nul op de rekest van de rechter voor plannen voor een kleinere zone. De Afdeling concludeerde dat de gemeente onzorgvuldig te werk was gegaan en dat een afstand van 15 meter tussen woningen en een boomkwekerij onvoldoende was gemotiveerd. Het was namelijk niet gebaseerd op “zorgvuldig op de locatie toegesneden onderzoek” onderzoek, aldus de Afdeling.
In andere zaken gingen rechters wel akkoord met kleinere spuitzones, maar dit zijn uitzonderingen en de afwegingen die daarbij gemaakt worden, zijn volgens advocaat Schipperus niet altijd goed te volgen. Al met al concludeert zij: de vuistregel van 50 meter “staat als een huis.”