Deze week overhandigde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli, hierna ‘Raad’) het advies ‘Digitaal duurzaam’ aan Staatssecretaris van Veldhoven. Volgens de Raad zijn de fysieke leefomgeving en de digitale wereld onlosmakelijk met elkaar verbonden, maar is dit nog niet terug te zien in het beleid met betrekking tot beide transities. Bij verduurzaming wordt onvoldoende rekening gehouden met de digitale wereld, en andersom. De centrale vraag is hoe deze ontwikkelingen elkaar kunnen versterken in plaats van tegenwerken, en welke rol de overheid daarin moet spelen.
Pieter Hooimeijer (hoogleraar sociale geografie en demografie aan de Universiteit van Utrecht) is gedurende twee termijnen lid geweest van de Raad en voorzitter van de commissie die het advies heeft voorbereid en licht het advies verder toe. Hij pleit voor meer overheidsinmenging in de digitale economie. Duurzaamheid zou net als bijvoorbeeld privacy een publieke waarde moeten worden waar digitale platformen zich aan zouden moeten houden. “Het klimaat is de volgende crisis die ons te wachten staat. De overheid moet handelen. En waarom zou je dan een enorm gat leggen in de regulering door wel allerlei regels voor het fysieke domein te hebben, maar het digitale domein dat daar direct mee verbonden is gewoon vrij laten? Dat is volkomen onlogisch.”
De hoofdboodschap van het advies is dat digitalisering nodig is om tot een duurzame samenleving te komen, en dat daar sturing door de overheid op de digitale economie voor nodig is. Of de rol van de overheid in de digitale dienstensamenleving dan net zo groot zou moeten zijn als in de fysieke leefomgeving? Hooimeijer: “We zeggen niet dat de overheid alles moet doen. We zeggen dat de overheid via de digitale omgeving effectief kan sturen in de richting van gewenste uitkomsten. Wat misschien wel betekent dat je minder sturing nodig hebt in de fysieke omgeving. Heel veel van alle transacties komen namelijk samen op platformen. Dus je kunt kiezen om 300 partijen te reguleren of je kunt ervoor kiezen om het platform waar die transacties samen komen te reguleren. Dat kan een veel efficiëntere en effectievere vorm van overheidssturing zijn dan wat we nu doen. In de digitale economie moet je er op tijd bij zijn. De bouw is een voorbeeld van een sector waar binnen bedrijven veel geregeld is, maar tussen bedrijven nog nauwelijks iets. Als overheid zou je daar een initiërende rol kunnen hebben.”
"Waarom zou je allerlei regels voor duurzaamheid in het fysieke domein hebben, maar het direct daarmee verbonden digitale domein gewoon vrij laten? Dat is volkomen onlogisch."
De overheid is al een tijd bezig met digitalisering, maar lang niet altijd met succes. De tijdelijke commissie Digitale Toekomst is leeggelopen, maar Hooimeijer hoopt dat deze commissie na de formatie weer een plek zal krijgen in de Tweede Kamer. Met een meer duurzaam karakter deze keer. “Op het vlak van digitalisering heeft de Kamer het onvoldoende over lange termijn ontwikkelingen. Daarbij wordt digitalisering vaak weg gedaan als ingewikkeld en technologisch. Als je er geen verstand van hebt mag je niet meepraten. Dat lijkt mij een misvatting.”
Het advies pleit niet alleen voor meer technologische kennis bij ambtenarij en overheden, maar met name voor meer kennis over de ontwikkeling van de digitale economie. Volgens Hooimeijer is de techniek wel toegankelijker geworden, maar heeft men minder in de gaten hoe marktprocessen werken, hoe platformen zich ontwikkelen en waarom het bijna vanzelfsprekend is dat monopolies ontstaan. “Terwijl bijna iedereen daarmee geconfronteerd wordt.”
Hooimeijer betwist niet dat de digitaliseringsprojecten van de overheid niet altijd even soepel verlopen. Daarom, zegt hij, pleit de Rli voor het ontwikkelen van standaarden. “Dit advies is een onderdeel van een veel breder thema. Namelijk de door publieke waarden gedreven digitale overheid. Onze invalshoek is dat je dit niet alleen aan de overheid over moet laten, maar juist gebruik moet maken van de expertise en de belangen van de actoren in het veld, van marktpartijen en van burgers. Door middel van die standaarden kunnen digitale platforms vervolgens als een soort tussenlaag dienen, waarbij je de toegang kunt reguleren en met elkaar de regels afspreekt.
Wij zeggen dus “doe het gezamenlijk”, in plaats van “laat de overheid digitaliseren”.”
“Dit advies is een onderdeel van een veel breder thema. Namelijk de door publieke waarden gedreven digitale overheid.”
Het advies spreekt over overheidsinmenging, gedragssturing, data en algoritmes. Terwijl al deze technieken de verduurzaming ten goede kunnen komen, mits goed ingezet, zal niet iedereen enthousiast worden bij het horen van deze termen. Gaan privacy en duurzaamheid wel samen in de digitale wereld?
“De overheid is bereid en in staat om te interveniëren bij digitale platformen rond privacy. In de aansturing of regulering van platformen is duurzaamheid nog niet zo’n publieke waarde. Terwijl je je natuurlijk kunt afvragen wat er nu belangrijker is voor mensen; dat hun privacy wordt gewaarborgd, of dat men gewaarborgd wordt tegen de effecten van klimaatverandering? Als het om duurzaamheid gaat vragen mensen zich opeens af of de overheid wel mag sturen. Ja natuurlijk mag die sturen! Er is een hele duidelijke publieke waarde in het geding.”
Omdat de overheid zich aan alle publieke waarden moet houden, dus zowel privacy als duurzaamheid in dit geval, is inmenging juist een voordeel volgens Hooimeijer. “De overheid moet zich aan bepaalde voorwaarden houden: regulering moet op een transparante manier gebeuren. Zo kan regelgeving gemaakt worden die data van partijen afschermt, maar waardoor diezelfde data gebruikt kan worden voor duurzaamheid.”
Een voorbeeld hiervan is het toezicht door de ILT op chemische bedrijvigheid. Nu gaat de ILT langs chemische bedrijven om te meten hoe het met de emissie staat. Maar waarom zouden de veel preciezere data die bedrijven zelf hebben niet met de overheid gedeeld worden voor dit doel? “Er zijn allerlei mogelijkheden om te digitaliseren en data op een verantwoorde manier te delen, in plaats van dat over te laten aan een aantal Big Tech-bedrijven die daarmee ook nog een concurrentievoordeel behalen.”
De reden dat het advies nu uitkomt is dat er nu momentum is binnen Europa op dit onderwerp. De AVG is in werking, de Digital Service Act zit in de consultatiefase en Europa heeft vergroening en verduurzaming als ‘twin challenge’ op de agenda gezet.
“Analyserend kwamen wij tot de conclusie dat als je echt tot regulering wil overgaan je dan een Europese verordening nodig zult hebben. Maar dat is wel een langdurig traject. Ons advies is daarom om een traject op te starten waarbij we ook het onderdeel duurzaamheid als publieke waarde in de regulering van de digitale wereld betrekken. Nederland wil in Europa een voortrekkersrol spelen, dit is het moment. Wij hopen dat iedereen de brede urgentie van dit vraagstuk ziet en roepen daarom heel specifiek op om niet te wachten, maar nu te beginnen aan het proces van regelgeving.”
Het advies vraagt en verwacht veel van de overheid. Wat verwacht Hooimeijer dat er zal gaan gebeuren nadat het is overhandigd?
“Uiteindelijk gaat de politiek hier natuurlijk over. Vandaar dat wij ook vooral de Tweede Kamer adviseren, daar ligt uiteindelijke de afweging van de publieke waarden. Wij zeggen: Je erkent duurzaamheid al als publieke waarde in het fysieke domein, erken die publieke waarde ook in het digitale domein. We hebben het klimaatakkoord van Parijs ondertekend. We hebben een klimaattafel gehad met allerlei implementatiemaatregelen. Blijkbaar staat duurzaamheid hoog op de agenda. Wij geven de overheid een handvat waarmee we een veld laten zien waar nog nieuwe kansen liggen op dat vlak. Verder is wat wij voorstellen natuurlijk iets heel politieks, dus uiteindelijk is het aan de Tweede Kamer.”