De depositie van stikstof bedroeg in 2020, gemiddeld over Nederland 1490 mol stikstof per ha (mol N/ha). De stikstofdepositie is met circa 45 procent afgenomen sinds 1990. Vanaf 2010 is de daling gestagneerd omdat met name de ammoniakdepositie licht is toegenomen. De daling in de depositie van stikstofoxiden is wel verder doorgezet. De totale stikstofdepositie vanaf 2010 is daarmee vrijwel constant gebleven.
De landelijk gemiddelde stikstofdepositie bedroeg in 1990 nog ruim 2700 mol N/ha. De stikstofdepositie daalde tot niveaus rond de 1500 mol N/ha in 2010. Sindsdien is de stikstofdepositie min of meer constant gebleven. Dit komt doordat de depositie van gereduceerd stikstof sinds 2010 niet verder is gedaald, maar zelfs licht is gestegen. De depositie van stikstofoxides daalt nog wel.
Door meteorologische omstandigheden kunnen van jaar tot jaar variaties in de depositie optreden in de orde van grootte van 10%.
De daling in stikstofdepositie over de periode 1990 tot 2020 is het gevolg van lagere emissies van zowel stikstofoxiden als van ammoniak (zie Grootschalige luchtverontreiniging de "National Emission Ceilings": emissies, 1990 - 2020).
De emissie van stikstofoxiden in Nederland daalde sinds 1990 met 71%. Deze daling is het resultaat van maatregelen bij het verkeer (o.a. invoering katalysator), bij de industrie en in de energiesector.
De NH3 emissie in Nederland is sinds 1990 met 64% gedaald Deze emissiedaling is het gevolg van maatregelen zoals veranderde voersamenstelling, het gebruik van emissiearme stallen, het afdekken van mestsilo's en het direct onderwerken van mest bij de aanwending.
Bovendien zijn de buitenlandse emissies van ammoniak en vooral stikstofoxiden in dezelfde periode afgenomen.
De stagnatie van de daling sinds 2010 en de daarop volgende lichte stijging in ammoniakdepositie zijn vooral toe te schrijven aan hogere ammoniakuitstoot tussen 2013 en 2017 door uitbreiding van de melkveestapel als gevolg van de afschaffing van het melkquotum. Daarnaast wordt er steeds minder ammoniak omgezet naar ammoniumaerosol. Hierdoor blijft er meer ammoniak in de lucht die droog deponeert.
Voor verschillende ecosystemen is de depositie hoger dan de kritische niveaus voor een goede natuurkwaliteit. De mate van overschrijding van de kritische depositiewaarden is te vinden inde de indicatoren Overschrijding kritische stikstofdepositie en Milieudruk door stikstofdepositie op landnatuur, 2020.
Regionaal komen grote verschillen voor in de stikstofdepositie. In met name de Gelderse Vallei en de Peel komen deposities voor van meer dan 3500 mol N/ha per jaar. Dat komt door de hoge lokale ammoniakuitstoot van de intensieve veehouderij. Ammoniak (NH3) komt op lage hoogtes vrij en deponeert relatief snel. Deze combinatie zorgt ervoor dat er meer ammoniak dichtbij de bron neerkomt dan bijvoorbeeld stikstofoxiden. Dit betekent overigens niet dat ammoniak voornamelijk lokaal deponeert, in tegendeel, het merendeel van het ammoniak deponeert over een groter oppervlak tientallen tot enkele honderden kilometers van de bron. Daarbij is vooral de ruwheid van het terrein belangrijk. Een hogere ruwheid (b.v. een bos of een stad) vangt meer stikstof af dan een glad terrein.
Ruim 65% van de depositie is afkomstig uit Nederlandse bronnen. De Nederlandse landbouw levert met ca. 45% de grootste bijdrage aan de stikstofdepositie in Nederland. Zie ook Herkomst stikstofdepositie, 2018.
Update stikstof: Het wordt er niet gemakkelijker op
Ontwerpprogramma Stikstofreductie en Natuurverbetering ter inzage