Op 12 november vond de bodemprocedure van Greenpeace tegen de Staat plaats. Greenpeace eist dat minimaal 75% van de meest kwetsbare natuur (de rode lijst) in Natura2000-gebieden beschermd gaat worden. Ook vraagt Greenpeace de rechtbank om het stikstofbeleid van de overheid te toetsen aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Als absolute ondergrens wordt gevorderd dat de overheid zich houdt aan haar eigen wettelijke doelstelling. In de Nederlandse wet staat al dat in 2025 minstens 40 procent van de stikstofgevoelige natuur niet meer overbelast mag zijn. Voor 2030 geldt dit voor de helft van die natuur en in 2035 voor 74 procent. Om de natuur te beschermen moet de stikstofneerslag onder de kritische depositiewaarde (KDW) (hoeveelheid stikstofneerslag die op een bepaald gebied mag neerkomen) worden gebracht.
In een kort geding eerder dit jaar eiste Greenpeace al dat de stikstofneerslag sneller omlaag moest. Hoewel Greenpeace die zaak verloor, lijken de omstandigheden bij de bodemprocedure gunstiger. De kortgedingrechter stelde al vast dat de overheid er rekening mee moet houden dat het bestaande beleid “ernstig tekortschiet om de dreigende verdere verslechtering van de habitats op de Rode Lijst te voorkomen. Hiermee handelt de Staat mogelijk in strijd met het verslechteringsverbod van de Habitatrichtlijn.”
In de bodemprocedure wees de advocaat van Greenpeace erop dat de Staat een "ongeoorloofd risico" neemt met de natuur en daarbij sprak hij van een "point of no return." Greenpeace stelt zich op het standpunt dat dit kabinet de stikstofaanpak heeft stopgezet. Het vorige kabinet had een stikstofbeleid en een fonds van 24 miljard euro om het stikstofprobleem op te lossen. Toen bleek al uit onderzoek dat de maatregelen te weinig invloed hadden om de Nederlandse stikstofdoelen te halen. Het huidige kabinet heeft bijna alle plannen van het vorige kabinet weggeveegd. In plaats van 24 miljard, werd 5 miljard euro uitgetrokken om de doelen te halen.
Volgens de Staat zijn de vorderingen van Greenpeace niet realistisch. De stikstofuitstoot zou al fors zijn gedaald en de uitstootpiek zou zijn ontstaan voordat de EU natuurdoelen had vastgesteld. De Staat kan volgens de landsadvocaat niet verantwoordelijk worden gehouden voor natuurverslechtering van voor die tijd. Daarnaast betoogde de landsadvocaat dat er geen bewijs is voor het bestaan van een "point of no return." Er zou volgens hem altijd een herstelstrategie mogelijk zijn, maar daarop kan geen deadline worden gesteld, zoals Greenpeace wilt. Daarbij wees de landsadvocaat op onderzoek van het RIVM. Daaruit blijkt dat voor het door Greenpeace gestelde doel, 100% emissiereductie in Nederland nodig is en 70% emissiereductie in buurlanden.
Op 22 januari doet de Rechtbank Den Haag uitspraak. Het is nu de vraag of de Rechtbank de door Greenpeace gestelde deadlines gaat toewijzen. Het zou een belangrijke uitspraak zijn in het kader van de rechtspraak rondom het milieu en zou zeker een impact maken op het beleid van het kabinet. Toewijzing van de vorderingen zou de Staat dwingen vergaande stikstofmaatregelen te nemen met grote sociaal-maatschappelijke en financiële gevolgen.