Op 15 mei sprak de Tweede Kamercommissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) met de minister van LVVN en de staatssecretarissen van Milieu en Preventie over het onderwerp bestrijdingsmiddelen. Onder andere de gezondheidseffecten van bestrijdingsmiddelen, de toelating en toetsing van middelen, innovatie in de landbouw en de naleving van regels kwamen aan bod. Een paar Kamerleden hebben vragen gesteld over de aanpak van problemen met bestrijdingsmiddelen in drinkwaterbronnen. Vewin deelt het gevoel van deze Kamerleden dat weinig voortgang wordt geboekt. Nog steeds worden veel drinkwaterbronnen normoverschrijdend verontreinigd door bestrijdingsmiddelen.
In aanloop naar het debat kondigde het ministerie van LVVN in een Kamerbrief aan dat het kabinet aan de slag gaat om de toelating van bestrijdingsmiddelen beter af te stemmen op de waterkwaliteitsnormen en doelen van de Kaderrichtlijn Water. Pieter Grinwis (ChristenUnie) verwelkomde deze stap, omdat de tijd volgens hem nu echt begint te dringen om de hoge concentraties bestrijdingsmiddelen in water aan te pakken. Hij vroeg zich wel af of de voorgestelde aanpak genoeg is om alle waterkwaliteitsproblemen door bestrijdingsmiddelen te helpen oplossen. Dit omdat de herbeoordeling maar over een beperkt aantal stoffen gaat.
De minister gaf aan dat gewerkt wordt aan het terugdringen van alle emissies naar water, en dat de voorgestelde methodiek wat haar betreft op dit moment passend is.
De ChristenUnie en D66 stelden vragen aan de minister over het recent gepresenteerde rapport van de Wageningen Universiteit ‘Impactanalyse stoppen van gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden’. In deze studie is onderzocht wat de gevolgen zijn van een algemeen verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden. In een aangenomen motie vroeg voormalig Kamerlid De Groot (D66) om dit verbod in te stellen.
In het rapport zijn ook aanbevelingen gedaan voor andere maatregelen voor de bescherming van dit grondwater. In de bijbehorende Kamerbrief zegt de minister dat de impact van een volledig verbod op de landbouw groot is, en dat ze eerst met de provincies in overleg wil over de opties die beschreven zijn in het rapport.
Grinwis (ChristenUnie) wilde van de minister weten aan welke opties ze denkt, en of een verbod in waterwingebieden misschien een eerste goede stap kan zijn. Hij benadrukte dat er nu echt iets moet gebeuren omdat er grote uitdagingen zijn voor de drinkwaterbedrijven door de slechte kwaliteit van drinkwaterbronnen.
Anne-Marijke Podt (D66) uitte haar zorgen over de trage opvolging van de motie-De Groot. Volgens haar bieden sommige provincies al het goede voorbeeld en zou de minister hierin sneller moeten handelen.
De minister herhaalde dat provincies bevoegd gezag zijn voor maatregelen in beschermingsgebieden, maar gaf aan het gesprek aan te gaan en de Kamer vóór het volgende debat te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken, onder andere over de mogelijkheden van een verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen in waterwingebieden.
Laura Bromet (GroenLinks/PvdA) pleitte voor stimulering van biologische landbouw als duurzaam alternatief. Ook uitte zij zorgen over PFAS-houdende bestrijdingsmiddelen. Ines Kostić (PvdD) stelde voor om op Europees niveau te pleiten voor een verbod op PFAS in bestrijdingsmiddelen.
Staatssecretaris Karremans van Preventie benadrukte dat PFAS-houdende bestrijdingsmiddelen net als andere middelen beoordeeld worden op de risico’s voor mens, dier en milieu. Maar het kabinet zet zich in om het gebruik ervan zoveel mogelijk te beperken, onder andere via aanscherping van Europese toelatingsregels.