Gemeenten ontvangen middelen om de eigen organisatie te versterken om het klimaat- en energiebeleid te kunnen uitvoeren. In overleg met het rijk en provincies is nu bepaald dat gemeenten deze middelen structureel mogen inzetten.
Door het tijdelijke karakter van de regeling (2023-2025) voor capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) beschouwen veel gemeenten deze als incidentele middelen. Dit maakt het lastig om vaste aanstellingen van medewerkers mee te bekostigen. Dit belemmert een structurele versterking van de organisatie omdat de structurele lasten toenemen, terwijl deze gedekt worden door incidentele middelen.
In overleg met de ministeries van EZK, BZK en de provincies (in het Vakberaad gemeentefinanciën) hebben de provinciale toezichthouders besloten dat gemeenten het bedrag dat zij in 2023 ontvangen voor de klimaat- en energiegelden mogen opnemen als structurele baat in de begroting 2024 voor de jaren 2024 tot en met 2027. Daarmee kunnen tegenover de structurele personele lasten van de organisatie ook structurele baten worden gepresenteerd in de begroting (deze baten mogen overigens niet hoger zijn dan de lasten).
Dit is mogelijk omdat met het rijk afspraken zijn gemaakt die zekerheid over de uitvoeringsmiddelen voor decentrale overheden bieden voor de periode vanaf 2026 tot 2030. In de toelichting op de huidige regeling is de reeks van bedragen tot 2030 opgenomen.