In 1990 is op 150 locaties in Nederland de samenstelling van bosbodems gemeten. In 2023 herhaalden wetenschappers dat onderzoek op 127 locaties. Vandaag werden de resultaten gepubliceerd in vakblad VBNL. Daaruit blijkt dat de stikstofvoorraad in bosbodems over die periode gemiddeld met ruim 1300 kilo per hectare (40 kilo per jaar) is toegenomen. “Dat is een enorm grote hoeveelheid stikstof. Bossen krijgen al decennialang een fastfooddieet.”, zegt stikstofprofessor Wim de Vries van Wageningen University & Research (WUR).
De bodem van een bos bepaalt in belangrijke mate hoe een bos functioneert. Het is het substraat waar de bomen in wortelen voor verankering, het levert vocht en voedingsstoffen aan bomen en planten. En het is de omgeving waar veel bodemorganismen leven. In de bodem is er een voortdurende aan- en afvoer van nutriënten zoals stikstof, fosfor, kalium, calcium, magnesium, ijzer en aluminium.
“De stikstofcrisis – en met name kritiek op wetenschappelijke modellen als OPS/Aerius – richtte de spotlight op de staat van de Nederlandse bosbodems. We wilden weten hoe voorraden van stikstof en andere nutriënten veranderen onder invloed van depositie.”, vertelt Anjo de Jong, hoofdauteur van de publicatie, “Daarom hebben we de studie uit 1990 vorig jaar nogmaals uitgevoerd. Wat is er nu daadwerkelijk veranderd in de afgelopen 33 jaar?” Niet alle 150 boslocaties uit 1990 waren meer beschikbaar of toegankelijk, dus zetten De Jong en De Vries uiteindelijk op 127 locaties opnieuw de peilstok in de bodem.
“Met name de toename van de stikstofvoorraad sprong in het oog”, zegt De Vries, “Die zagen we toenemen met ruim 1300 kilo per hectare. Dat is een enorm grote hoeveelheid stikstof en betekent een toename van gemiddeld wel 40 kilo per jaar tussen 1990 en 2023. Als je aanneemt dat daarnaast ca. 5 kg stikstof wordt opgeslagen in het hout van bomen en ca. 5 kg uitspoelt naar het grondwater, volgt daar een gemiddelde depositie uit van ca. 50 kg stikstof per hectare op bossen.
Als we deze metingen leggen naast de voorspellingen van het model OPS/Aerius, dan zien we dat die voor Nederland gemiddeld een veel lagere depositie berekent. Die is namelijk maar ca. 28 kg stikstof per hectare voor die periode. De Vries licht toe hoe dit kan: “Ze zeggen wel eens ‘hoge bomen vangen veel wind’. In dit geval betekent dit dat ze ook veel gassen en stofdeeltjes vangen waardoor de zogenaamde droge depositie op bossen veel hoger is dan op open landschappen.” In recent Wagenings promotieonderzoek waar de Vries bij betrokken was, bleek eveneens dat de depositie op bossen ruim 50% hoger ligt dan op open landschappen.
De stikstof die op Nederlandse bossen terechtkomt, is met name afkomstig uit de landbouw, het buitenland en uit mobiliteit en transport. Eenmaal in de bodem heeft stikstof twee effecten: het vermest de bodem (er komen meer voedingsstoffen bij) en het verzuurt de bodem (waardoor kwetsbare vegetatie vergaat). De onderzoekers concluderen dat stikstof de afgelopen jaren heeft geleid tot vooral veel vermesting. “De verzuring valt nog enigszins mee”, zegt De Vries, “Dat komt omdat relatief weinig stikstof uitspoelt en alleen dan werkt stikstof verzurend. Omdat bossen naast veel stikstof ook veel basische stoffen vangen zoals calcium, magnesium en kalium, is de verzuring ook beperkt.”
Wat staat Nederland nu te doen? De Jong noemt 3 adviezen met het rapport in de hand:
Voorkom erger, dus: zorg dat de stikstofbelasting op de Nederlandse natuur afneemt.
Voorkom uitspoeling. De stikstof zit nu relatief veilig in de bosbodem, maar die spons raakt wel vol. Dat volgt uit de afname in de verhouding koolstof-stikstof. Als je wilt voorkomen dat hij leegloopt, wat tot grote verzuring leidt, zal je je bossen zeer zorgvuldig moeten beheren. En bijvoorbeeld niet zomaar grote percelen hout kappen. De beplanting houdt de stikstof vast.
Ga door met herstelmaatregelen. Dat gaat decennia duren, maar we zullen moeten. Denk aan mineralen toevoegen en sturen op grondwaterstand waar dit mogelijk is.
Het rapport beschrijft in detail ook de veranderingen van voorraden koolstof, fosfor, kalium, calcium, magnesium, ijzer en aluminium in bosbodems. Het onderzoek is mogelijk gemaakt door financiering van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.