Om het verlies aan biodiversiteit tegen te gaan is de inzet van de hele samenleving nodig. Naast bescherming van natuur door overheden en natuurbeschermingsorganisaties, spelen ook burgers een belangrijke rol. In de vernieuwde EU-biodiversiteitsstrategie wordt dan ook een veerkrachtige natuur in samenhang met een veerkrachtige samenleving nagestreefd. Onderzoekers van Wageningen Environmental Research hebben verkend wat de kenmerken en mechanismen zijn van veerkracht in de relatie tussen mens en natuur.
Veerkracht heeft te maken met het overwinnen van en het omgaan met moeilijke omstandigheden. Bij een grote sociaal-ecologische veerkracht kunnen natuur en samenleving samen grote veranderingen, zoals klimaatverandering, beter opvangen. Dit bereiken we door samen te werken mét de natuur in plaats van te strijden tégen de natuur. Om zicht te krijgen op wat er op dit gebied al gaande is in de maatschappij hebben de onderzoekers praktijkvoorbeelden gezocht waarin mensen aanvullend op beleid bijdragen aan natuur en biodiversiteit. In een recent gepubliceerde WOt-special zetten de onderzoekers de inzichten uit deze praktijkvoorbeelden op een rij.
Bij de herintroductie van de bever was het idee dat het om een kwetsbare soort ging, die diep verscholen in een natuurgebied door zijn knaagactiviteiten zou zorgen voor wat meer variatie en diversiteit in het landschap. Maar dit pakte heel anders uit. Bevers bevinden zich inmiddels vrijwel overal in Nederland, knagen bomen om in tuinen en parken en zetten gebieden onder water. Doordat de veerkracht van de bever is onderschat, wordt de veerkracht van de mens op de proef gesteld. De bever lijkt aan zijn succes ten onder te gaan. De relatie tussen mens en bever laat dus eigenlijk vooral nog een gebrek aan veerkracht zien. De kennis over de bever schiet te kort om bij te dragen aan die veerkracht.
Herwaardering van onkruid blijkt onder andere uit de rage van ‘botanisch stoepkrijten’. Hierbij wordt met stoepkrijt de naam bij stoepplantjes geschreven. Passanten worden zo op de planten gewezen en leren ook de naam ervan. De verwachting is dat het onkruid daardoor bestaansrecht krijgt in de versteende omgeving. Daarnaast ontstaan er initiatieven waaruit wilde planten (onkruid) een rol spelen, om zelf te benutten (eten) of om de natuur een handje te helpen. Op initiatief van het radioprogramma Vroege Vogels werden tuineigenaren aangemoedigd van hun tuin een ‘tuinreservaat’ te maken en zo hun tuin natuurlijker en diervriendelijker te maken. Deze initiatieven hebben als overeenkomst dat mensen vaak tegen de heersende opinie in met een positieve blik naar onkruid kijken.
Een voorbeeld waarin een hele wijk aan de gang gaat met het vergroenen en verduurzamen van de eigen leefomgeving is die van ’50 Tinten Groen Assendelft’ in Zwolle. Hier worden huizen geïsoleerd, geveltuintjes en grasdaken aangelegd en leefstraten ingericht waarbij de auto uit de wijk wordt geweerd. Wat hierbij opvalt is dat bewoners veel samendoen en informatie uitwisselen om de natuur een plaats te geven in hun dagelijkse leefomgeving.
Aan de hand van diverse voorbeelden is beschreven hoe de veerkracht in de samenleving een rol kan spelen om de veerkracht in de natuur te vergroten. Dit werkt alleen als het beleid van de overheid ook veerkrachtig wordt. In beleidsnotities vastgelegde opvattingen over wat natuur is, hoe die natuur er uit moet zien, en via welke procedures eraan gewerkt moet worden, bevorderen de veerkracht in de samenleving en de natuur vaak niet. Wat wel helpt is een overheid die zich openstelt voor nieuwe kennis, andere doelen en nieuwe organisatievormen. In een brochure voor beleidsmakers worden de inzichten uit twee langjarige en omvangrijke praktijkvoorbeelden vertaald in handelingsperspectieven voor overheden.