Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Verzurende depositie, 1990-2023

De verzurende depositie bedroeg in 2023 gemiddeld over Nederland ongeveer 1.910 mol zuur-equivalenten per ha. De verzurende depositie is sinds 1990 met 57% afgenomen. Dat is vooral te danken aan vermindering van de uitstoot van zwaveldioxide.

CLO 19 februari 2025

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

Trend

De landelijk gemiddelde depositie van verzurende stoffen is sinds 1990 meer dan gehalveerd. In 1990 bedroeg de depositie van verzurende stoffen, gemiddeld over Nederland, nog ruim 4.400 mol zuur-equivalenten per hectare. Dit is tot rond 2010 gestaag gedaald tot 2.170 mol zuur-equivalenten per hectare. Na 2010 is de afname minder groot. In 2023 bedroeg de verzurende depositie nog circa 1.910 mol per hectare.

Met de verzurende depositie wordt de potentieel verzurende depositie bedoeld. Dit is de maximale verzuring, die zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak, en hun omzettingsproducten in bodem en water teweeg kunnen brengen. De daadwerkelijke verzuring in bodem en water kan minder zijn doordat ook basische stoffen deponeren. 

De depositie van verzurende stoffen is sinds 1990 vooral afgenomen door de sterke afname van de uitstoot van zwaveldioxide. De emissies van stikstofoxiden en ammoniak  zijn ook gedaald, maar minder sterk. Het relatieve belang van de stikstofverbindingen (afkomstig van de emissies van ammoniak en stikstofoxiden) in de zuurdepositie, is door deze ontwikkelingen toegenomen van ca. 60% in 1990 naar 73% in 2023. De Nederlandse landbouw draagt voor ongeveer 47% bij aan de verzurende depositie. Andere bronnen in Nederland zoals verkeer, industrie en overige bronnen dragen 17% bij. De overige 36% is afkomstig vanuit het buitenland. Zie ook Herkomst verzurende depositie, 2023. 

Belangrijke oorzaken van de daling van de depositie zijn:

  • Een sterke afname van de zwaveldioxide-emissie in binnen- en buitenland. Dit is gerealiseerd door de overschakeling van kolen of olie op gas door raffinaderijen en energiecentrales en door maatregelen als rookgasontzwaveling. De reductie van de SO2-emissie in Nederland sinds 1990 bedraagt 90%.

  • De emissie van stikstofoxiden in Nederland daalde sinds 1990 met 57%. Deze daling is het resultaat van maatregelen bij het verkeer (o.a. invoering katalysator), bij de industrie en in de energiesector;

  • De emissie van ammoniak in Nederland is sinds 1990 met 65% gedaald. Deze emissiedaling is het gevolg van maatregelen zoals verbeterde voersamenstelling, het gebruik van emissiearme stallen, het afdekken van mestsilo’s en het direct onderwerken van mest bij de aanwending.

Variaties in meteorologische omstandigheden kunnen, bij gelijke emissies, overigens tot jaarlijkse fluctuaties in de depositie van de orde van grootte van 10% leiden. Voor meer gedetailleerde informatie over de ontwikkeling van de emissies van verzurende stoffen in Nederland zie Grootschalige luchtverontreiniging: Uitstoot van NEC-stoffen 1990 -2023.

Landelijk beeld 2023

Regionaal komen grote verschillen voor in de verzurende depositie. In met name de Gelderse Vallei en de Peel komen deposities voor van meer dan 4.000 mol per ha per jaar. Dat komt door de hoge lokale ammoniakuitstoot van de intensieve veehouderij. Ammoniak (NH3) komt op lage hoogtes vrij en deponeert relatief snel. Deze combinatie zorgt ervoor dat er meer ammoniak dichtbij de bron neerkomt dan bijvoorbeeld stikstofoxiden. Dit betekent overigens niet dat ammoniak voornamelijk lokaal deponeert, in tegendeel, het merendeel van het ammoniak deponeert over een groter oppervlak tientallen tot enkele honderden kilometers van de bron. Daarbij is vooral de ruwheid van het terrein belangrijk. Een hogere ruwheid (b.v. een bos of een stad) vangt meer ammoniak (en ook stikstofoxiden) af dan een glad terrein.

Bronnen

  • RIVM, 2024. Auteurs: Mijnen-Visser, S., de Jongh, L.A., Hazelhorst, S.B., Hoogerbrugge, R., Soenario, I., Stolwijk, G.J.C., de Vries, W.J., Wichink Kruit, R.J. & Zuidberg, S. Grootschalige concentratiekaarten Nederland, Rapportage 2024. Rapport 2024-0059, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.  

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter