De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 11 juni 2025 een zogenoemde voorlichting vastgesteld over het amendement van de Tweede Kamerleden Grinwis (CU) en Bontenbal (CDA) bij de Wet collectieve warmte. Deze voorlichting is op 13 juni 2025 gepubliceerd op de website van de Raad van State.
Besluitvorming binnen een Vereniging van Eigenaars (VvE) over verduurzamingsmaatregelen verloopt vaak moeizaam. Dat komt omdat deze besluiten alleen genomen kunnen worden op een vergadering waarop een minimumaantal leden aanwezig is en een gekwalificeerde meerderheid (2/3e of 3/4e meerderheid) daarmee instemt. De indieners van het amendement vrezen dat dit ook zal gebeuren als een VvE een beslissing moet nemen over de aansluiting op een collectief warmtesysteem. Het amendement regelt daarom dat de VvE met een gewone meerderheid van stemmen (‘de helft + 1’) kan besluiten om aangesloten te worden op een warmtesysteem. De leden van de VvE die niet aangesloten willen worden, zijn dan ook aan dit besluit gebonden. In het amendement is namelijk ‘doorzettingsmacht’ toegekend aan de VvE. Hierop bestaat één uitzondering. Een lid van de VvE die niet aangesloten wil worden, kan een beroep doen op een ‘opt-out’-mogelijkheid als de aanleg voor de overige eigenaars technisch mogelijk blijft en de kosten van aanleg niet in sterke mate worden verhoogd.
De minister van Klimaat en Groene Groei heeft de Afdeling advisering gevraagd om voorlichting uit te brengen over de vraag of het amendement geschikt is om de besluitvorming van VvE’s over een aansluiting op een collectieve warmtevoorziening te verbeteren. Het gaat dan om de effectiviteit en uitvoerbaarheid van het amendement. Daarnaast heeft de minister gevraagd of de ‘doorzettingsmacht’ een rechtmatige inbreuk maakt op het eigendomsrecht van appartementseigenaars.
Appartementsgebouwen spelen een belangrijke rol bij de energietransitie. Het oplossen van problemen bij besluitvorming over verduurzaming binnen VvE’s is daarom urgent. De Afdeling advisering wijst er echter op dat het amendement VvE’s in een positie brengt die niet bij hun taak past. Het appartementsrecht is onderdeel van het privaatrecht. Daarin wordt voorgeschreven dat VvE’s opkomen voor gemeenschappelijke belangen en zorgen voor het in stand houden van het appartementencomplex. Over de appartementen zelf heeft de VvE niets te zeggen. De Wet collectieve warmte dient een publiek doel. Om het publieke doel van de warmtetransitie te bereiken, liggen publiek(rechtelijk)e middelen meer voor de hand. Daarnaast wordt in het amendement niets geregeld over andere voorwaarden die nodig zijn om de wet voor VvE’s effectief en uitvoerbaar te laten zijn. Er is bijvoorbeeld niets geregeld om de aansluiting op het warmtenet betaalbaar te maken, terwijl dat voor VvE’s wel een belangrijke voorwaarde is om het draagvlak te vergroten. Ook geldt het amendement alleen voor besluiten over het aansluiten op een collectief warmtesysteem, maar niet voor andere verduurzamingmaatregelen die vaak onlosmakelijk verbonden zijn met de aansluiting op het warmtesysteem, zoals isolatiemaatregelen.
De vraag of het amendement een rechtmatige inbreuk maakt op het eigendomsrecht van appartementseigenaars hangt volgens de Afdeling advisering af van de vraag of het amendement geschikt en noodzakelijk is om het gestelde doel te behalen. Zij plaatst in het advies kanttekeningen bij de effectiviteit en uitvoerbaarheid. Het antwoord op de vraag of het amendement geschikt en noodzakelijk is om het doel te behalen is daardoor ook niet met zekerheid positief te beantwoorden. Hierdoor bestaat het risico dat het amendement geen rechtmatige inbreuk maakt op het eigendomsrecht.