De eerste politieke partijen presenteerden deze week hun (concept-)verkiezingsprogramma. Als branchevereniging van de windsector hebben wij deze programma’s uiteraard met veel interesse gelezen en alles wat de windsector raakt onder elkaar gezet.
Hieronder een overzicht.
De VVD erkent dat klimaatverandering en biodiversiteitsverlies problematisch zijn en komt met een paar bekende oplossingen: groene groei, nadruk op innovatie en ondernemers en burgers helpen. De onafhankelijkheid van andere landen is belangrijk voor de VVD. Er is veel aandacht voor kernenergie én er wordt vol ingezet op wind op zee. Wind op land laat de VVD over aan lokale overheden en de partij vindt dat er een afstandsnorm moet komen.
De VVD houdt vast aan minstens 55 % CO2-reductie in 2030 en 100% CO2-reductie in 2050 en zet in op een streefdoel in 2040 van 85% CO2-reductie. Op die manier kunnen volgens de partij maatregelen en investeringen op tijd worden genomen.
De VVD wil vanuit het klimaatfonds investeren in nieuwe kerncentrales en een schone en slimme industrie. De partij zet in op een elektriciteitssector zonder CO2-uitstoot in 2035 en wil om dat te bereiken tenminste vier grote kerncentrales en meerdere kleine bouwen.
De partij wil de uitbreiding van het elektriciteitsnet versnellen en maakt gebruik van de mogelijkheden van de crisis- en herstelwet en wil verstandig, nationaalmaatschappelijk prioriteren, zodat schaarse ruimte zo goed mogelijk wordt benut. De regie van de overheid wordt groter om dit allemaal in goede banen te leiden. Het stroomnet wordt een verdienmodel: ondernemers krijgen meer opties om zelf een aansluiting te regelen en tegen betaling minder elektriciteit te verbruiken als er te weinig transportcapaciteit is.
De industrie moet volgens de VVD in de toekomst schoon en duurzaam. Maatwerkafspraken worden doorgezet en uitgebreid. Liever groene bedrijven hier, dan grijze bedrijven elders. De marginale CO2-heffing wordt verlengd tot 2040, met als voorwaarde dat de infrastructuur op tijd klaar is.
De VVD wil meer wind op zee in 2040. In 2031 is er 21 GW wind op zee gepland en volgens de partij moeten we die ontwikkeling doortrekken en plannen maken voor 2040. Een deel van de capaciteit moet gebruikt worden om groene waterstof te maken.
Er komen heldere afstandsnormen voor wind op land, zodat het draagvlak voor windenergie blijft. Daarnaast wil de VVD het makkelijker maken om energiecoöperaties te starten door wet- en regelgeving eenvoudiger te maken.
De SP wil klimaatverandering tegengaan en is tegen kostenverhoging voor burgers. De energievoorziening moet genationaliseerd worden. De partij vindt dat vervuilende bedrijven aangepakt moeten worden en wil een CO2-heffing voor alle grote bedrijven. De SP wil meer wind op zee en zegt niets over wind op land.
Relevante punten:
De CO2-uitstoot moet volgens de SP teruggedrongen worden en dat kan alleen maar door de vervuilende industrie aan te pakken. De SP verzet zich tegen maatregelen die alleen bij mensen komen te liggen en is dus tegen een plastictaks of een vliegtaks, omdat die niet gevoeld worden door mensen met een hoog inkomen.
De partij staat tweedeling door klimaatbeleid niet toe en komt daarom met een klimaatrechtvaardigheidstoets.
Subsidies aan fossiele bedrijven moeten volgens de SP zo snel mogelijk stilgezet worden en er mogen geen subsidies komen voor vergroening van bedrijfsactiviteiten, zonder dat daar zeggenschap tegenover staat. Als er belastinggeld naar vergroening van bedrijven gaat, moet dit altijd leiden tot democratisering en publieke zeggenschap.
De SP wil dat er een CO2-heffing komt die alle vervuilende bedrijven gaan betalen en dat de energiebelasting omhooggaat voor grootgebruikers en omlaag voor huishoudens en het mkb.
Door de energievoorziening te nationaliseren, krijgen we volgens de partij meer grip op de energietransitie. Dit doen we volgens de SP door uitbreiding van wind op zee, zonnepanelen op alle geschikte daken en investeringen in een toekomstbestendige energie-infrastructuur voor elektriciteit en groene waterstof.
Kernenergie is volgens de SP pas een duurzaam alternatief als er een goede oplossing is voor de verwerking van kernafval.
Het CDA is voor een ambitieus klimaatbeleid. Dit is volgens de partij een gezamenlijke opgave. Er wordt ingezet op wind op zee, die natuurversterkend moet worden gebouwd. Ook voor wind op land is er ruimte, mits het goed wordt ingepast.
Relevante punten:
Het CDA benadrukt dat er politiek leiderschap nodig is in de transformatie naar een duurzaam land. Het is dan belangrijk om het klimaatvraagstuk niet als een technocratische kwestie te benaderen, maar als een sociale kwestie.
De sleutels voor de oplossing van het klimaatvraagstuk liggen volgens het CDA bij overheid, wetenschap, bedrijven en boeren, maar de noodzakelijke transitie wordt alleen een succes als iedereen meedoet. Duurzaamheid begint thuis, bij ons allemaal.
Duurzaam beleid moet volgens het CDA hand-in-hand gaan met de vergroting van de bestaanszekerheid van mensen met een krappe beurs. Boeren vervullen een sleutelrol doordat zij de verbinding vormen tussen een gezonde bodem, gezonde natuur en gezond voedsel.
Het CDA blijft investering in windenergie op zee, zonne-energie, duurzame biomassa, energiebesparing, aardwarmte, aquathermie en schone brandstoffen. De partij vindt dat we ook kernenergie nodig hebben en wil doorgaan met de bouw van twee nieuwe kerncentrales en aan de slag met kleine, modulaire kernreactoren.
Windmolens op land moeten volgens het CDA zorgvuldig, met oog op het beperken van overlast voor omwonenden en met respect voor het landschap worden ingepast. Windmolens op zee moeten natuurversterkend gebouwd.
Het CDA ziet een belangrijke rol voor energiecoöperaties, niet alleen voor de opwekking van energie, maar ook voor een gezamenlijke buurtbatterij.
Volt kiest voor een radicale klimaataanpak met ambitieuze doelstellingen en concrete voorstellen en vindt dat Nederland en Europa klimaatneutraal moeten zijn in 2040. Wat betreft wind op zee wordt aangegeven dat er steun is voor onderzoek naar ecologische impact. Wind op land is volgens de partij ook nodig, in ieder geval tot 2030. Er moeten landelijke normen komen voor laagfrequent geluid en slagschaduw.
Relevante punten:
Volt wil het CO2-reductiepercentage van 100 procent in 2040 vastleggen in de wet als harde norm.
De partij wil een ministerie van Klimaat. De focus van dit ministerie moet volledig liggen op klimaat en niet vermengd worden met economische zaken.
Volt wil investeren in één gecoördineerde Europese aanpak om klimaatneutraliteit en energieonafhankelijkheid te bereiken.
Alle Nederlandse energie moet in 2035 zonder fossiele brandstoffen worden opgewekt.
Volt wil meer gebruik maken van kernenergie naast hernieuwbare energie en vindt het belangrijk dat kerncentrales in publieke handen komen met meerderheidsaandelen voor de staat.
Volt wil burgers een bepalende stem geven bij de uitvoering van projecten die te maken hebben met energievoorziening in hun regio.
De energietransitie moet natuurinclusief worden door hiervoor de juiste normen op te leggen. Ook blijft Volt onderzoek naar de ecologische impact van wind op zee steunen.
Volt wil uitvoeringsorganisaties versterken zodat de doorlooptijden voor vergunningverlening korter worden.
Volgens Volt is wind op land hard nodig, in ieder geval tot 2030. De partij wil landelijke normen voor overlast door laagfrequent geluid en slagschaduw.
Volt zet in op groene waterstof en wil daarom de financiering van transport en productie daarvan uitbreiden en zet in op een Europese aanpak.
Volgens de PvdA/Groenlinks moet in 2035 de elektriciteitsvoorziening CO2-neutraal zijn en in 2040 het gehele energiesysteem. Wind en zon worden de basis voor het energiesysteem. Er is ruimte voor wind op land, maar lokaal eigendom en financiële participatie wordt verplicht. Voor wind op zee geldt dat er rekening gehouden moet worden met de natuur.
Relevante punten:
PvdA/Groenlinks wil een klimaatplicht voor de intensieve industrie: harde wettelijke eisen over afbouw van de CO2-uitstoot.
De partijen willen in 2030 onze CO2- uitstoot met 65% verminderd hebben (ten opzichte van 1990) en in 2040 volledig klimaatneutraal zijn. In 2035 is ook onze elektriciteitsvoorziening CO2-neutraal en in 2040 ons gehele energiesysteem. De industrie stoot in 2040 netto geen CO2 meer uit.
PvdA/GroenLInks wil 50% lokaal eigendom van hernieuwbare elektriciteit verplichten. Obstakels voor energiecooperaties worden weggenomen door subsidies te verbreden, fiscale voordelen te creëren en ze op te nemen in relevante wet- en regelgeving.
Bij nieuwe projecten voor windmolens en zonnepanelen krijgen omwonenden en lokale voorzieningen de mogelijkheid om mee te profiteren van de opbrengsten. Private ontwikkelaars worden verplicht om omwonenden de kans te geven mee te investeren.
Elektriciteit wordt volgens PvdA/Groenlinks het motorblok van ons toekomstig energiesysteem. Opgewekt met zonnepanelen en windmolens, met name op zee. Batterijen en vraagsturing zijn nodig om korte periodes van weinig wind en zon op te vangen. Gaat het om langere periodes, dan willen de partijen de piekvraag opvangen met gascentrales die draaien op groene waterstof. Om eigenaren van gascentrales ertoe te bewegen hun centrales om te bouwen, komt er van 2025 tot 2030 een beperkte ombouwsubsidie.
De partijen willen dat er per 2030 een capaciteitsmarkt is waarin producenten niet langer betaald krijgen voor de geleverde stroom, maar voor het leveren van flexibel inzetbare capaciteit op momenten dat de elektriciteitsvraag het aanbod uit hernieuwbare bronnen overtreft.
PvdA/GroenLinks wil bouwen aan een waterstof-hub in Noordwest-Europa . De overheid investeert mee en daardoor komt het (deels) in publieke handen. De partijen introduceren een waterstofladder, zodat alleen toepassingen van groene waterstof gestimuleerd worden waarvoor geen duurzamere alternatieven voorhanden zijn.
PvdA/Groenlinks werkt aan een rechtspersoonlijkheid voor een specifiek ecosysteem, zoals de Waddenzee.
Volgens de Partij voor de Dieren moet de aarde leefbaar(der) worden. Inzet is om in 2030 klimaatneutraal te zijn. Er moet een burgerraad voor het klimaat komen en een ministerie voor klimaat en biodiversiteit. De premier moet elke maand een klimaatconferentie geven. De nadruk ligt verder op het aanpakken van vervuilende bedrijven. Er wordt fors ingezet op energiebesparing. Het energiesysteem moet lokaal en coöperatief worden. Wind en zon vormen de basis van het energiesysteem. Voor wind op zee komt een ecologische toets en er mag niet gebouwd worden in natuurgebieden. Wind op land mag de gezondheid en natuur niet aantasten en bewoners moeten vroeg worden betrokken en eigenaar kunnen worden.
Relevante punten:
De PvdD wil dat Nederland in 2030 klimaatneutraal is. Dit moet worden vastgelegd in de Klimaatwet en Nederland moet een voortrekkersrol nemen in het toezien op de mondiale uitvoering van het Parijsakkoord.
De partij wil investeren in een energiesysteem dichtbij huis, opgewekt op eigen dak of in beheer van wijk of de buurt. Burgers moeten zeggenschap krijgen, (mede)eigenaar worden en delen in de opbrengsten.
PvdD wil naar een slim energiesysteem waarin gestuurd wordt vanuit schaarse beschikbaarheid. Het gebruik van elektriciteit moet zoveel mogelijk plaatsvinden wanneer het voorhanden is – omdat de zon schijnt of de wind waait – en minder wanneer het aanbod lager is.
De partij wil dat ons energiesysteem in publieke handen komt.
De PvdD wil investeren in wind op zee en wil dat er vooraf een toets komt op de ecologische effecten en er moet niet gebouwd worden in natuurgebieden.
Wind op land is volgens de partij een belangrijke energiebron voor een duurzame toekomst, waarbij de voorwaarde geldt dat de gezondheid van mensen en de natuur niet worden aangetast.
Energiebedrijven moeten volgens de PvdD worden verplicht een minimumpercentage aan duurzame in Nederland opgewekte stroom te leveren. Dit percentage wordt jaarlijks verhoogd.
Wat na serieuze energiebesparing en eigen zon en wind nog nodig is, importeren we aan groene stroom uit het buitenland. Waar nodig gebruiken we groene waterstof. De waterstofinfrastructuur moet volgens de partij in publieke handen
De aanlanding van elektriciteit van wind op zee moet worden afgestemd op de plekken waar de elektriciteit in de toekomst gebruikt gaat worden. Dat zijn niet automatisch de plekken van de huidige fossiele energieclusters.