Het bestrijdingsmiddel thiacloprid blijkt gevaarlijker dan gedacht. Het tast het leven van ongewervelde waterdieren en hun gemeenschappen aan en verstoort de balans van zoetwaterecosystemen. Dit blijkt uit onderzoek van ecoloog Henrik Barmentlo en zijn collega's dat dinsdag verscheen in Ecology Letters.
Eerder brachten onderzoekers van het Levend Lab in Leiden dit bestrijdingsmiddel in verband met extreme achteruitgang van insecten. In de proefsloten van het Levend Lab nam zowel het aantal als het gewicht van insecten van alle soortgroepen zoals libellen en kevers drastisch af. Nu laten de onderzoekers zien dat niet alleen insecten, maar zelfs hele gemeenschappen worden aangetast bij concentraties die veilig werden geacht voor waterleven.
Henrik Barmentlo, ecoloog bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML): 'In onze testconcentraties zaten de milieunormen van de EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid) en de EPA (Environmental Protecting Agency) waarbij waterleven beschermd zou moeten zijn. Dit bleek niet het geval.’
De onderzoekers stelden 27 sloten bloot aan een concentratie thiacloprid (versus 9 controle-sloten). Thiacloprid behoort tot de groep 'neonicotinoïde' insecticiden die bedoeld zijn om ‘plaaginsecten’ zoals bladluizen en vlooien aan te pakken.
Hierna maten ze zoveel mogelijk in de ecosystemen van de sloten. Barmentlo: ‘We maten de diversiteit aan ongewervelden, planten, fytoplankton, drijvende algenbedden, afbraak en consumptie van ongewervelden en verschillende andere parameters die de waterkwaliteit aanduiden.’
Met behulp van geavanceerde netwerkmodellen ontdekten de wetenschappers dat het bestrijdingsmiddel de natuurlijke verbindingen tussen ongewervelde soorten verzwakt. Dat leidt tot een afname van de stabiliteit en functie van het ecosysteem.
‘Onze ecosystemen verkeerden in een slechte toestand na blootstelling aan het bestrijdingsmiddel’
‘Onze ecosystemen verkeerden in een slechte toestand na blootstelling aan het bestrijdingsmiddel’, vervolgt Barmentlo. De consumptie van ongewervelde dieren en de hoeveelheid fytoplankton namen sterk af, terwijl de sloten bedekt raakten met dikke matten drijvende algen die het zonlicht tegenhielden. Zelfs maanden na het experiment observeerden de onderzoekers nog steeds deze algenbedden die de sloten bedekten.
Hoewel de Europese Unie het gebruik van thiacloprid in 2020 heeft beperkt, staan noodontheffingen het gebruik van neonicotinoïden in bepaalde gevallen nog steeds toe. Dit betekent dat de bedreiging voor zoetwaterecosystemen blijft bestaan.
Bovendien worden neonicotinoïden in de meeste delen van de wereld nog steeds op grote schaal gebruikt. De onderzoekers pleiten voor strengere regelgeving voor neonicotinoïden en verbeterde monitoringmethoden om schade aan soortgemeenschappen op te sporen.
‘Als we door middel van nieuwe technieken zoals netwerkanalyses de manier waarop we milieurisico’s beoordelen kunnen verfijnen, kunnen we ook betere beslissingen nemen om de biodiversiteit, waterkwaliteit en de algehele gezondheid van onze ecosystemen te beschermen,’ besluit Barmentlo.