Zeer Lage Temperatuur (ZLT) warmtenetten, ook wel bekend als 5e generatie warmte- en koudenetten (5GDHC), bieden kansen voor een efficiënte, duurzame en toekomstbestendige warmte- én koudevoorziening. Maar hoe werkt het in de praktijk?
Zeer Lage Temperatuur (ZLT) warmtenetten, met aanvoertemperaturen tussen de 10 en 30°C, trekken steeds meer aandacht als kansrijke oplossing in de warmtetransitie. Ze maken gebruik van lokale bronnen zoals aquathermie, geothermie en restwarmte van supermarkten of datacenters, en sluiten goed aan bij goed geïsoleerde gebouwen en slimme energieconcepten.
Toch zijn er nog weinig praktijkvoorbeelden te vinden. De uitdaging ligt nu in het vertalen van dit potentieel naar werkende projecten in de praktijk.
ZLT-warmtenetten werken met lage temperaturen en maken warmte- én koude-uitwisseling mogelijk tussen gebouwen. Energieverliezen worden beperkt en koeling wordt mogelijk.
De infrastructuur verschilt van traditionele netwerken: in plaats van een klassieke aanvoer- en retourleiding worden vaak één warme en één koude leiding aangelegd. Gebruikers kunnen hier warmte onttrekken aan de warme leiding en de restkoude terug leveren in de koude leiding, maar ook andersom. Daarnaast kunnen de, doorgaans niet-geïsoleerde kunststof, leidingen ondieper worden gelegd en dichter bij andere ondergrondse infrastructuur geplaatst kunnen worden.
Dankzij het terugleveren van restwarmte en -koude kunnen gebouwen actief energie met elkaar uitwisselen. Zo kan bijvoorbeeld restwarmte van een supermarkt of datacenter direct worden gebruikt om omliggende woningen te verwarmen. In de zomer ontstaat bij het koelen van gebouwen extra restwarmte, die kan worden teruggeleverd aan het netwerk en direct benut kan worden, bijvoorbeeld voor warm tapwater. Overschotten kunnen worden opgeslagen in een seizoensbuffer om in de winter opnieuw te worden ingezet. Door deze continue uitwisseling ontstaat een slim, zelfbalancerend systeem dat het gebruik van externe energiebronnen beperkt en de belasting op het elektriciteitsnet verlaagt.
ZLT kan de infrastructuurkosten verlagen dankzij de inzet van kunststof leidingen die ondiep en flexibel te leggen zijn. Dit beperkt de ruimteclaim en graafkosten. Daartegenover staan investeringen aan de gebouwkant, zoals individuele warmtepompen om de temperatuur op te krikken voor ruimteverwarming en tapwater. Vaak wordt gedacht dat goede isolatie een harde voorwaarde is voor lage temperatuurverwarming (LTV) en daarmee ook voor aansluiting op een ZLT-net. Een studie van Deltares (Deltares, 2022) laat echter zien dat 60% van de woningen al geschikt zou zijn voor LTV (Deltares, 2022). Bovendien kunnen nieuwe propaanwarmtepompen temperaturen tot wel 70°C bereiken, waardoor in veel gevallen ook bestaande afgiftesystemen én bestaande isolatie in woningen bruikbaar blijven met een ZLT-net.
De businesscase draait niet alleen om GJ-prijzen, maar ook om structurele koeling, verhoogd comfort en maatschappelijke meerwaarde. In opdracht van RVO en TKI Urban energy zijn CE-Delft, Tri-Es Consultancy en 2RC daarom bezig met het in kaart brengen van de maatschappelijke impact van ZLT-netwerken t.o.v. andere energiesystemen (TKI Urban Energy, 2025).
Een groot voordeel van ZLT-netten is dat ze niet alleen warmte leveren, maar ook koeling mogelijk maken. In de zomer kunnen gebouwen via het netwerk ook eenvoudig gekoeld worden vanuit de koude leidingen. Omdat deze koeling grotendeels direct geleverd kan worden vanuit het netwerk, ontstaat er nauwelijks extra elektriciteitsvraag – in tegenstelling tot individuele airco’s. Dit draagt niet alleen bij aan meer comfort voor bewoners, maar helpt ook om piekbelastingen op het elektriciteitsnet te voorkomen. Daarmee is koeling via ZLT een belangrijke oplossing voor zowel bewonerscomfort als netcongestie in een opwarmend klimaat.
Een ander belangrijk voordeel van ZLT is dat bewoners op een flexibel moment kunnen aansluiten, zodra hun woning en situatie daar klaar voor zijn: de glasvezelconstructie. Vanwege de lagere materiaal- en aanlegkosten, in combinatie met het minimale warmteverlies, is het financieel haalbaar om ZLT-infrastructuur al aan te leggen vooruitlopend op de volloop. Er is minder druk om collectief op één moment over te gaan, wat maatwerk en tempo naar keuze mogelijk maakt.
ZLT-netten laten zien dat warmtevoorziening niet alleen duurzamer, maar ook slimmer en flexibeler kan. Door lokale bronnen te benutten, reststromen uit te wisselen en bewoners actief te betrekken, ontstaan toekomstbestendige systemen. De techniek is beschikbaar en de eerste inzichten zijn positief. Nu is het zaak om samen praktijkervaring op te bouwen – en voor beleidsmakers, warmtecoöperaties en andere initiatiefnemers om deze veelbelovende richting nadrukkelijk mee te nemen in hun afwegingskaders en plannen.