Het aantal burgers dat een warmtepomp in huis laat plaatsen om het gebruik van aardgas terug te dringen, groeit de laatste 7 jaar veel harder dan het aantal woningen dat op een collectief warmtenet wordt aangesloten. Voor beide ontwikkelingen bestaan rijkssubsidies om Nederland in 2050 aardgasvrij te krijgen. De populariteit van de warmtepomp verkleint de kans dat plannen voor nieuwe warmtenetten in wijken met gemengde bouw financieel haalbaar zijn.
In het op 4 februari 2025 gepubliceerde rapport Een koud bad voor warmtenetten – Tijd voor bijsturing van de warmtetransitie staat dat in het jaar 2023 160.000 keer is gekozen voor een warmtepomp om het huis te verduurzamen, tegen 11.000 nieuwe warmtenetaansluitingen. Een warmtepomp in huis gaat doorgaans 15 jaar mee.
Wij concluderen dat de minister van Klimaat en Groene Groei het risico loopt dat rijkssubsidies niet doelmatig worden ingezet door overlap bij beide maatregelen. Dit doet zich bijvoorbeeld voor in wijken in Deventer, Gorinchem, Groningen en Heeg. De minister weet niet hoeveel overlap er is in het land.
Figuur 1: De bovenstaande grafiek toont voor de jaren 2017 tot en met 2023 het aantal nieuwe warmtepompen wat geïnstalleerd wordt en het aantal nieuwe aansluitingen op een groot warmtenet wat erbij komt. Elk jaar komen er meer warmtepompen bij, dan aansluitingen op een groot warmtenet. In 2023 kwamen er ruim 160.000 warmtepompen tegenover 11.000 nieuwe warmtenetaansluitingen bij.
Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat ruim 90% van de gesubsidieerde warmtepompen in huizen zijn geplaatst in een wijk zonder een warmtenet. Ook al is die overlap nog gering, toch beveelt de Rekenkamer de minister aan niet langer een huiseigenaar subsidie te geven voor een warmtepomp als dat de ontwikkeling van een warmtenet in de betreffende woonwijk kan belemmeren.
Op 15 mei 2024 publiceerden wij een eerste deel van dit onderzoek, met name over de subsidieregeling voor warmtepompen.
Voor het onderzoek van 4 februari 2025 zijn verschillende databonnen en analysemethoden gebruikt. Bij ministeries en instanties zijn documenten onderzocht en betrokkenen gesproken. Verder zijn projecten voor warmtenetten onderzocht. Hiervoor onderzochten we de aanleg van een warmtenet bij 3 gemeenten: Deventer, Gorinchem en Groningen. We spraken hier met betrokken partijen en analyseerden documenten.
Aan de hand van data-analyse hebben wij per wijk in Nederland de overlap tussen gesubsidieerde warmtepompen en bestaande warmtenetten in kaart gebracht. Voor zover de data deze overlap zichtbaar maken, want op landelijk niveau bestaat dit overzicht nog niet.
Figuur 2: De bovenstaande kaart toont voor de periode 2016-2022 per wijk of er overlap is tussen bestaande warmtenetten en subsidies voor particuliere warmtepompen. In 10% van de wijken in Nederland is overlap. Hier is zowel subsidie voor een particuliere warmtepomp terecht gekomen, als minimaal 1 aansluiting op een bestaand warmtenet. In ruim 85% van de wijken is alleen subsidies voor particuliere warmtepompen terecht gekomen.
Download de brongegevens van deze kaart.
Er bestaan nu bijna 500 warmtenetten, vooral kleinere, met opgeteld 515.000 aansluitingen. Tal van gemeenten – met name steden - hebben plannen voor uitbreiding of een nieuw warmtenet. Maar diverse projecten stokken sinds eind 2023, omdat zo’n net niet rendabel geëxploiteerd kan worden. Voorstellen voor een nieuwe warmtewet van het kabinet en de parlementaire behandeling daarvan – voorzien voor dit jaar - bepalen mede of die impasse wordt doorbroken.
Een collectief warmtenet in een buurt of wijk - ook wel stadsverwarming genoemd – is voor een derde deel van de gebouwde omgeving de beste oplossing tegen de minste kosten om Nederland in 2050 aardgasvrij te krijgen, aldus het Planbureau voor de Leefomgeving.
Ons onderzoek gaat ook in op de rol van toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM). Tot 2024 had deze autoriteit geen goed zicht of warmtebedrijven een meer dan redelijk rendement halen bij de exploitatie van warmtenetten. De belangen voor consumenten (bewoners die op deze wijze hun huis laten verwarmen) waren tot dat moment onvoldoende beschermd.
Wij doen in dit onderzoek aanbevelingen, onder meer dat er andere financieringsvormen komen dan subsidies om de warmtetransitie te laten slagen. De minister van Klimaat en Groene Groei heeft mede namens de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening schriftelijk op de bevindingen en aanbevelingen gereageerd. Dat heeft ook ACM gedaan. Deze reacties worden gelijktijdig met het onderzoeksrapport door de Rekenkamer gepubliceerd.
Het rapport is op 4 februari 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd, naar de Eerste Kamer en naar de betrokken ministers.