Menu

Filter op
content
Klimaatweb

0

Biomassa & Biobrandstoffen: wat is het?

Biobrandstoffen kunnen worden geproduceerd uit organisch materiaal (biomassa) zoals maïs, suiker, plantaardige oliën of afvalgrondstoffen. Bio-grondstoffen (ook wel biomassa genoemd) zijn alle plantaardige en dierlijke stromen, zoals gras, bomen, dieren, zeewier, landbouwproducten, mest, maar ook (rest-)stromen uit voedselproductie en horeca. Zo wordt het ook wel een energiedrager van organische oorsprong genoemd. Door biomassa te verbranden, vergisten of vergassen kan energie worden opgewerkt. Al deze verschillende vormen van biomassa worden ieder op hun eigen manier benut. Dit wordt in Nederland al veelvuldig gedaan, aangezien de verbranding van biomassa meer dan de helft vormt van de hernieuwbare energie die in ons land wordt opgewekt.

Wat zijn de voordelen?

Biomassa is een hernieuwbare bron; na de oogst kunnen de planten en het bos groeien om vervolgens weer geoogst te worden waardoor het in principe onuitputtelijk is. Ook wordt de CO2 die bij het verbranden van biomassa wordt uitgestoten na verloop van tijd weer opgenomen door groeiende planten of groeiend bos en kan duurzame biomassa relatief snel worden opgeschaald. Daarnaast is biomassa een betrouwbare hulpbron die op elk moment energie kan produceren. Dit is een voordeel ten opzichte van andere hernieuwbare energiebronnen, zoals windenergie dat niet kan worden geleverd als er geen wind waait.

Ook in de warmtetransitie is biomassa een belangrijke factor, aangezien bioketels kunnen helpen om stadsverwarming versneld van de grond te krijgen, in combinatie met andere duurzame warmtebronnen die het moeilijker hebben om in de piekvraag in de winter te voorzien.

Wat zijn de nadelen?

Ondanks de voordelen van biomassa als hernieuwbare energiebron roept het ook veel kritiek op. Is energie uit biomassa wel zo schoon en duurzaam als het lijkt? Zo stelt de European Academies Science Advisory Council (EASAC) dat bij de verbranding van hout zelfs netto meer CO2-uitstoot vrijkomt dan bij verbranding van kolen en gas. Ondanks dat we zojuist benoemden dat de verbrande biomassa weer aangroeit in de vorm van planten en bossen en dus CO2 uit de lucht kan opnemen, is het hier van belang om te benoemen dat verbranden snel gaat terwijl bossen langzaam groeien. Dit trage proces zorgt ervoor dat het niet zo makkelijk is om te zeggen dat de uitgestoten CO2 van het verbranden vanzelf weer wordt opgenomen.

Bovendien worden er vaak bossen gekapt om als bron voor biomassa te dienen en deze zullen dan ook geen broeikasgassen meer uit de lucht kunnen opnemen. Integendeel: de gekapte bomen dragen nu juist bij aan extra CO2-uitstoot én biodiversiteitsverlies. Ook komen iets meer dan een kwart van de bossen die worden gekapt voor biomassa uit landen waar de teelt van biobrandstofgewassen (bv. palmolie en soja) tot massale landroof en ontbossing leidt. In deze landen (bv. Brazilië, Argentinië en Maleisië) komt tevens de voedselzekerheid in gevaar, wat het biobrandstoffenbeleid onverdedigbaar maakt op menselijk en ecologisch vlak. Ten slotte zorgt het transport van biomassa over grote delen van de wereld ook voor extra CO2-uitstoot.

Biomassa uitsluiten van SDE++-subsidies

Door deze keerzijde zet het kabinet nu langzaam veel biomassagebruik aan de kant. De focus moet, als het aan het kabinet ligt, komen te liggen op meer hoogwaardig gebruik van biomassa. Bij hoogwaardige toepassingen van houtige biogrondstoffen gaat het om toepassingen waar nu en op de lange termijn geen duurzaam alternatief beschikbaar voor is. We hebben het dan – voor toepassingen die voor de SDE++ in aanmerking komen – over duurzame brandstoffen voor zwaar transport en wegverkeer (geavanceerde biobrandstoffen), duurzame energie voor de industrie (hoge temperatuurwarmte) en groen gas (ter vervanging van aardgas).

Zo heeft het kabinet in juni 2021 besloten om tijdelijk te stoppen met subsidies voor laagwaardige warmte uit houtige biomassa. Het kabinet zal daarmee geen nieuwe subsidies meer verlenen voor de productie van lagetemperatuurwarmte (tot 100°C) uit houtige biogrondstoffen. Deze warmte wordt voornamelijk gebruikt voor het verwarmen van gebouwen en kassen. In april 2022 heeft het kabinet definitief besloten om te stoppen met deze subsidie, voornamelijk omdat houtige biomassa een tijdelijke brandstof is voor het produceren van warmte en het ontwikkelen van warmtenetten.

Volgens de NVDE brengt dit de klimaatdoelen voor de gebouwde omgeving in groot gevaar en zijn de beschikbare alternatieven momenteel aanzienlijk duurder dan biomassa, wat resulteert in een hogere energierekening voor burgers en bedrijven. Bovendien maakt het Nederland afhankelijker van (Russisch) aardgas. Eurocommissaris Frans Timmermans deelt deze mening, aangezien Timmermans in mei 2022 aangeeft dat grootschalige houtverbranding voor energie een aanvaardbare optie is om definitief af te kicken van Russische fossiele brandstoffen.

Desalniettemin is het kabinet ervan overtuigd dat de inzet van biomassa noodzakelijk is in de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie in 2050. Daarbij geldt voor het kabinet het uitgangspunt dat alleen duurzame biomassa een bijdrage aan die transitie kan leveren en dat duurzame grondstoffen uiteindelijk zo hoogwaardig mogelijk moeten worden ingezet. Zonder deze hoogwaardige toepassingen van houtige biogrondstoffen is het realiseren van de klimaatdoelen, ook richting 2050, namelijk niet mogelijk. Op 16 oktober 2020 heeft het kabinet daarom het duurzaamheidskader voor biogrondstoffen vastgesteld waarbij de duurzaamheidscritera van de Europese hernieuwbare energierichtlijn II (Renewable Energy Directive) als uitgangspunt zijn genomen.

In dit dossier vindt u nieuws en achtergrond met betrekking tot de ontwikkelingen en discussie rondom biomassa en biogrondstoffen in Nederland, evenals beleidsstukken, publicaties, video’s, vraag & antwoord en tools over dit onderwerp.