De Wcw vervangt de Warmtewet en beoogt de groei en verduurzaming van collectieve warmtesystemen in de gebouwde omgeving te faciliteren. Met het oog hierop zijn:
a. gemeenten sturingsmogelijkheden gegeven om uitvoering te geven aan hun regierol in de verduurzaming van de gebouwde omgeving, zoals die is afgesproken in het Klimaatakkoord.
b. duurzaamheidsnormen opgenomen die aansturen op een efficiënte verduurzaming van de warmtevoorziening;
c. de leveringszekerheid en de consumentenbescherming beter geborgd. De consumentenbescherming is daar waar mogelijk in lijn gebracht met de bescherming bij elektriciteit en gas;
d. nieuwe tariefregels opgenomen, die de transparantie verhogen en stapsgewijs de warmtetarieven baseren op de werkelijke gemaakte kosten, i.p.v. de huidige gasreferentie (gasrekening van een gemiddeld huishouden). Dit zorgt voor meer transparantie en redelijke prijzen voor de warmtelevering en inkomsten voor warmtebedrijven. Al met al brengt de Wcw belangrijke wijzigingen met zich mee ten opzichte van de Warmtewet, met een grotere rol voor gemeenten in de besluitvorming over waar en door wie een collectief warmtesysteem geëxploiteerd mag worden, tarieven gebaseerd op werkelijk gemaakte kosten, duurzaamheidsverplichtingen, aanscherping van de consumentenbescherming en betere borging van de leveringszekerheid.
Gemeenten krijgen een centrale rol in het besluitvormingsproces met betrekking tot collectieve warmte. Ze bepalen waar een collectieve warmtevoorziening komt en wie de collectieve warmtevoorziening kan aanleggen en exploiteren. Volgens de Wcw mag een warmtebedrijf of warmtegemeenschap alleen collectieve warmte transporteren en leveren als de gemeente hiermee heeft ingestemd. Deze instemming kan worden gegeven door het aanwijzen van een warmtebedrijf voor een warmtekavel of door het verlenen van een ontheffing voor een klein collectief warmtesysteem. Met een aanwijzing heeft het warmtebedrijf enerzijds de exclusieve bevoegdheid warmte te leveren in een warmtekavel, anderzijds heeft het de taak in een warmtekavel een collectieve warmtevoorziening te realiseren en warmte te leveren als de gemeente dit wil.
Gemeenten hebben een belangrijke taak bij het bevorderen van duurzame warmteoplossingen op lokaal niveau. Ze moeten in samenwerking met bewoners en gebouweigenaren keuzes maken met betrekking tot de overgang van aardgas naar meer milieuvriendelijke warmtevoorzieningen.
Collectieve warmtevoorzieningen zijn systemen zoals stadsverwarming en Warmte Koude Opslag (WKO)-systemen, waarbij meerdere gebouwen of woningen via een warmtenet worden voorzien van warmte afkomstig uit één of meerdere warmtebronnen. Ze zijn van groot belang vanwege hun cruciale rol bij het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, waaronder koolstofdioxide (CO2). Vooral in stedelijke gebieden is collectieve warmte een belangrijk alternatief voor verwarming met aardgas, omdat individuele duurzame warmte-oplossingen, zoals aparte warmtepompen, vaak lastiger te realiseren zijn in dichtbebouwde gebieden met gestapelde bouw.
Het doel van de Wcw is om aanzienlijk meer aansluitingen op collectieve warmtesystemen tot stand te brengen. In 2030 wordt gestreefd naar 500.000 nieuwe aansluitingen en in 2050 naar ongeveer 2,6 miljoen nieuwe aansluitingen. Dit wordt bereikt door verschillende maatregelen, waaronder het vergroten van het draagvlak voor collectieve warmte. Dit wordt gedaan door bijvoorbeeld de tariefregulering aan te passen, zodat de tarieven gebaseerd zijn op wat het collectief warmtesysteem kost om aan te leggen en te onderhouden in plaats van zoals nu op basis van de gasprijs. Dit zorgt voor meer transparantie en acceptatie van collectieve warmtevoorzieningen. Daarnaast wordt ook de centrale regierol van gemeenten vergroot en verbeterd. Gemeenten krijgen meer zeggenschap en verantwoordelijkheid, wat de ontwikkeling en uitbreiding van collectieve warmtevoorzieningen bevordert.
Hoofdregel van de Wcw is dat alleen warmtebedrijven met een publiek meerderheidsbelang of warmtegemeenschappen voor een warmtekavel aangewezen kunnen worden en daarmee in een warmtekavel een collectieve warmtevoorziening kunnen exploiteren. Een publieke partij heeft hierdoor het laatste woord in het warmtebedrijf. Door een publiek meerderheidsbelang wordt de publieke regie op de warmtetransitie versterkt en worden de publieke belangen beter geborgd: de publieke partij kan het beleid van het warmtebedrijf bepalen. Op deze manier worden consumenten beter beschermd tegen hoge energiekosten. Met het publiek meerderheidsbelang in een warmtebedrijf heeft een publieke partij bovendien doorslaggevende zeggenschap over de infrastructuur. Dit is in lijn met beleid ten aanzien van andere infrastructuren (gas, elektriciteit en drinkwater). Binnen het warmtebedrijf zijn afspraken mogelijk die de minderheidsaandeelhouder beschermen. Op dit moment zijn er onvoldoende warmtebedrijven met een publiek meerderheidsbelang of warmtegemeenschappen om voor elk warmtekavel een dergelijk warmtebedrijf aan te kunnen wijzen. Daarom kunnen gemeenten in de ingroeiperiode (tot 7 jaar na inwerkingtreding van de Wcw) nog andere warmtebedrijven aanwijzen. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een volledig privaat warmtebedrijf of een warmtebedrijf met een privaat meerderheidsbelang. Gemeenten zijn hiertoe niet verplicht.
De Wcw legt warmtebedrijven de verplichting op om een minimale norm voor de uitstoot van broeikasgassen per warmtekavel te hanteren. Het uiteindelijke doel is om deze norm stapsgewijs strenger te maken, zodat er in 2050 geen broeikasgassen meer worden uitgestoten bij de levering van collectieve warmte. Dit draagt bij aan de ambitie om de warmtevoorziening op een duurzamere wijze te realiseren en de impact op het milieu te verminderen.
Warmtebedrijven zijn verplicht de levering van warmte te verzekeren. Ook de gemeente speelt een belangrijke rol hierin: de gemeente toetst of een warmtebedrijf dat in een gebied (warmtekavel) een collectieve warmtevoorziening wil exploiteren de leveringszekerheid kan borgen. Het warmtekavel wordt door de gemeente vastgesteld en de omvang zal zodanig moeten zijn dat de leveringszekerheid verzekerd is. Bovendien heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de bevoegdheid om in te grijpen wanneer dat nodig is. Warmtebedrijven hebben de verplichting om rapportages over de leveringszekerheid te verstrekken, en de ACM kan het warmtebedrijf opdragen maatregelen te nemen om de leveringszekerheid beter te verzekeren. De ACM kan ook een stille bewindvoerder of een ander bestuur aanstellen die orde op zaken stelt in het warmtebedrijf als dit nodig is om de levering van warmte te verzekeren. Voor korte termijnstoringen geldt dat warmtebedrijven een vergoeding moeten betalen aan de gebruikers van warmte in geval van een ernstige storing die langer duurt dan een bepaalde periode. Deze compensatie geeft warmtebedrijven een extra stimulans om storingen zo snel mogelijk op te lossen, wat bijdraagt aan de kortetermijnleveringszekerheid.
De Wcw brengt veranderingen in de tarieven voor warmtelevering met zich mee. Er worden maximale tarieven geïntroduceerd, die stapsgewijs steeds meer gebaseerd zullen worden op de kosten die een warmtebedrijf redelijkerwijs mag maken voor de collectieve warmtevoorziening. Bovendien wordt van warmtebedrijven verwacht dat zij openheid geven over de kosten die zij maken bij het leveren van warmte. Dit bevordert transparantie en stimuleert efficiëntie in de warmtevoorziening.
Voor kleine collectieve warmtesystemen met maximaal 1500 aansluitingen gelden specifieke regels. Een warmtebedrijf dat een dergelijk systeem wil exploiteren kan hiervoor instemming (een ontheffing) aanvragen bij het gemeentebestuur. De regels en vereisten voor deze kleine warmtesystemen zijn minder zwaar dan die voor aangewezen warmtebedrijven die een collectieve warmtevoorziening in een warmtekavel aanleggen en exploiteren. Ze zijn bijvoorbeeld niet verplicht om uitgewerkte kavelplannen en investeringsplannen op te stellen, en ze hoeven niet elk jaar, maar slechts eens in de drie jaar te rapporteren over de leveringszekerheid. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op deze systemen en heeft vergelijkbare bevoegdheden met betrekking tot zaken zoals leveringszekerheid als voor standaard collectieve warmtesystemen.