Vanaf 2024 valt de Warmtewet niet meer als zelfstandige wet te beschouwen. De bepalingen uit de Warmtewet zijn namelijk opgenomen in de Omgevingswet. Hierdoor gelden er nieuwe regels en overgangsbepalingen voor bepaalde onderdelen van de Warmtewet, met name op het gebied van gedoogplichten en schadevergoedingen.
Overgangsrecht voor de Warmtewet
Binnen de Omgevingswet is er overgangsrecht ingesteld voor twee belangrijke onderdelen van de voormalige Warmtewet: de gedoogplicht bij openbare werken van algemeen nut en de schadevergoeding die hieruit kan voortvloeien.
Gedoogplicht voor openbare werken van algemeen nut
In de oude Warmtewet werden "werken in uitvoering of uitgevoerde werken voor de levering van warmte" aangemerkt als "openbare werken van algemeen nut" volgens de Belemmeringenwet Privaatrecht (artikel 38 Warmtewet). Dit betekende dat er een gedoogplicht bestond voor de aanleg of instandhouding van deze werken, zoals vastgelegd in artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht. In de Omgevingswet wordt deze gedoogplicht overgenomen en geregeld via artikel 4.2 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Een eerder opgelegde gedoogplicht onder artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht voor de aanleg of instandhouding van openbare werken, blijft van kracht. Dit wordt in de Omgevingswet beschouwd als een gedoogplicht voor het tot stand brengen of opruimen van een werk van algemeen belang. Dit is vastgelegd in artikel 10.21 van de Omgevingswet en artikel 4.16, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Vóór of ná invoering Omgevingswet
Wanneer een procedure voor het opleggen van een gedoogplicht nog niet is afgerond op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijft het oude recht van toepassing. Dit geldt totdat het besluit onherroepelijk is, indien er nog beroep mogelijk is, of totdat het besluit van kracht is, indien er geen beroep mogelijk is. Dit is vastgelegd in artikel 4.3, 4.4, of 4.5 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Indien er schade is ontstaan als gevolg van een gedoogplicht vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijft het oude recht gelden voor het indienen van een vordering tot schadevergoeding. Deze vordering moet binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn ingesteld. Daarnaast blijft het oude recht van toepassing tot de schadevergoeding volledig is betaald. Deze bepalingen zijn te vinden in artikel 4.16, lid 3, van de Invoeringswet Omgevingswet.