The 21st Conference of the Parties (CoP21) to the United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) shifted the nature of the political economy challenge associated with achieving a global emissions trajectory that is consistent with a stable climate. The shifts generated by CoP21 place country decision-making and country policies at centre stage. Under moderately optimistic assumptions concerning the vigour with which CoP21 objectives are pursued, nearly every country will attempt to design and implement the most promising and locally relevant policies for achieving their agreed contribution to global mitigation. These policies will vary dramatically across countries as they embark on an unprecedented era of policy experimentation in driving a clean energy transition.
This book steps into this new world of broad-scale and locally relevant policy experimentation. The chapters focus on the political economy of clean energy transition with an emphasis on specific issues encountered in both developed and developing countries. The authors contribute a broad diversity of experience drawn from all major regions of the world, representing a compendium of what has been learned from recent initiatives, mostly (but not exclusively) at country level, to reduce GHG emissions. As this new era of experimentation dawns, their contributions are both relevant and timely.
De 21e Conferentie van de Partijen (CoP21) bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) heeft een verschuiving teweeggebracht in de aard van de politiek-economische uitdaging om te komen tot een mondiaal emissietraject dat verenigbaar is met een stabiel klimaat. De verschuivingen die het gevolg zijn van CoP21 plaatsen de besluitvorming en het beleid van de landen in het middelpunt van de belangstelling. Uitgaande van gematigd optimistische veronderstellingen over de kracht waarmee de CoP21-doelstellingen worden nagestreefd, zal bijna elk land trachten het meest veelbelovende en lokaal relevante beleid uit te stippelen en uit te voeren om zijn overeengekomen bijdrage tot de wereldwijde mitigatie te bereiken. Deze beleidsmaatregelen zullen van land tot land sterk verschillen, aangezien zij een ongekend tijdperk van beleidsexperimenten ingaan om een overgang naar schone energie te bewerkstelligen.
Dit boek stapt in deze nieuwe wereld van grootschalige en lokaal relevante beleidsexperimenten. De hoofdstukken richten zich op de politieke economie van de overgang naar schone energie, met de nadruk op specifieke problemen in zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden. De auteurs brengen een grote diversiteit aan ervaringen uit alle belangrijke regio’s van de wereld, en vormen een compendium van wat is geleerd van recente initiatieven, meestal (maar niet uitsluitend) op nationaal niveau, om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Nu dit nieuwe tijdperk van experimenten aanbreekt, zijn hun bijdragen zowel relevant als opportuun.
